GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 19

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welk nut heett de wetenschap dat Gerrit Achterberg in 1937 zijn hospita met een schot uit een Browning-revolver om het leven bracht, voor de appreciatie van zijn poëzie? Is bekendheid met dat drama een voorwaarde voor het verstaan van zijn gedichten, een onmisbare sleutel die toegang kan verschaffen tot de talrijke duistere elementen in 's mans werk? Of levert die kennis hinderlijke ballast op die de onbevangen leeservaring danig in de weg gaat zitten? De vraag kan ook abstracter gesteld: leidt Goethe's stelling lA/er den Dichter will verstehen, muss in Dicliters Lande gehen - tot de algemene wetmatigheid dat begrip van letterkundige produkten in alle gevallen kennis omtrent de levensfeiten des auteurs vereist? Of heeft de Vlaamse literator Maurice Giiiiams gelijk, die ooit zei te houden van poëzie waarvan de sleutel door de dichter uiteindelijk wordt meegedragen in zijn graf'ï' Moet - anders gezegd - het werk, los van de maker, eigenlijk niet puur en alleen voor zichzelf spreken?

V

an Achterberg zelf is de uitspraak dat 'alleen het vers telt'. Maar ook hij meende in zijn jonge jaren nog, dat het lezen van een biografie over een van zijn favoriete dichters diens werk toegankelijker zou kunnen maken. Dat Achterberg - wat zijn eigen oeuvre betreft er later anders over dacht, lijkt alles te maken te hebben met zijn obsederend pogen over het verleden te zwijgen, het te verdringen en te ontkennen, De al dan niet reële angst voor een hernieuwde opsluiting speelde daarin een grote rol. De buitenwereld diende hoe dan ook onkundig te blijven van dit cruciale wapenfeit, én van zijn wankele psyche en duistere driften die daarvan de oorzaak waren geweest. Alleen al de gedachte aan een biografie zou hem tot het eind van zijn leven een gruwel zijn gebleven. Aan zijn vele literaire vrienden en hun - soms aan het ontoelaatbare grenzend - censurend ingrijpen in dezen bij de media, dankte Achterberg het feit dat die gebeurtenis niet eerder dan enkele jaren na zijn dood werkelijk openbaar werd. Daarmee was zijn onverzettelijke streven naar 'het grote verzwijgen' dan toch uiteindelijk mislukt. Een streven dat bijvoorbeeld doorklinkt in het gedicht Code c/V/'/dat in 1949, twaalf jaar na de daad die zijn verdere leven bepaalde, werd opgenomen in de bundel Hoonte: Gij iiunt mijn naam doen schrappen uit de burgerlijke stand./ Al wat aan mij herinnert zij vergeten en verbrand./ Wanneer dit lied u nog bereikt, verneem het enkel/ als wind en eeuwigheid, een bloem in uwe hand. Het is een hartekreet die niet heeft mogen baten. En de vraag is nu of - los van Achterbergs pogingen tot mystificatie - die omstandigheid het begrip van zijn grootse en omvangrijke ceuvre al dan niet ten goede is gekomen. Kies of niet; het wereldkundig maken - in '64, twee jaar na Achterbergs overlijden - v a n het dodelijk incident uit VU-MAGAZINE—JANUARI 1989

'37, en de nieuwsgierigheid bij het grote publiek die daarop volgde, zullen de verkoop van zijn afzonderlijke bundels en de verzamelde gedichten aanmerkelijk hebben bevorderd. Misschien mede daardoor werd hij tot een van de best verkopende dichters van deze eeuw binnen het Nederlandse taalgebied, ook al mag dit verkoopsucces niet zonder meer worden losgezien van de onbetwist uitzonderlijke kwaliteiten van zijn poëzie.

Wim Hazeu overhandigt het eerste exemplaar van zijn Achterbergbiografie aan de jongste zuster van de dichter, Bep Achterberg: 'Gerrit heeft zo'n blografie nooit gewild'. Foto ANP

G

oethes stelling over de noodzaak tot het 'in Dichters Lande gehen', prijkt als motto in de biografie die Wim Hazeu aan Gerrit Achterberg (1905 - 1962) wijdde, en die hij medio november '88 bij Uitgeverij De Arbeiderspers het licht deed zien. Het lijkt het haast wat gezochte alibi van de auteur van dit kloeke boekwerk, waarmee hij zich bij voorbaat poogt in te dekken

Alleen al de gedachte aan een biografie zou hem tot het eind van zijn leven een gruwel zijn gebleven. voor zijn - in verschillende kringen nog altijd omstreden - beslissing om de feitelijkheden van Achterbergs ondermaans bestaan minutieus te boek te stellen. Maar met het verschijnen van dit 'levenswerk' (en dat in tweeërlei opzicht) blijkt de discussie rond de noodzaak, de wenselijkheid en de morele toelaatbaar ervan, nog niet geheel en al verstomd. Tekenend is in dit verband, dat tij17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's