GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ten geleide

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ten geleide

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Europa worstelt met een vluchtelingenproblematiek. Een eeuw geleden deed Nederland dat ook. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtten in totaal een miljoen inwoners uit België (Belgen en Duitsers) naar het neutrale Nederland, dat toen iets meer dan zes miljoen inwoners telde. Ze kwamen bovendien in een zeer korte periode, in augustus, september en oktober 1914 naar ons land toe, zodat in dit geval met enig recht van een tsunami gesproken zou kunnen worden.

Het belangrijkste dat opvalt in het licht van het heden is dat Nederland deze vluchtelingen zonder reserve gastvrij heeft opgevangen. De overheid organiseerde in de loop der maanden een distributie van de Belgen over gemeenten in het hele land, zodat de grensstreek ontlast werd. Maar in de eerste dagen en weken kwam de hulp in eerste instantie van burgers. Niets doen was geen optie, er moest iets gebeuren, omdat de grensstreek overbevolkt raakte. Tegelijkertijd was het Nederlandse leger gemobiliseerd en had het manoeuvreerruimte nodig in Noord-Brabant en Zuid-Limburg waar de staat van oorlog gold. Naast een miljoen Belgische ontheemden waren er dus ook nog eens 200.000 Nederlandse jongens en mannen van huis en haard verstoken. Deze situatie vergde een grote krachtsinspanning van het Nederlandse volk en zijn overheid.

In de historiografie over de mobilisatie en over de Belgische vluchtelingen die in 1914 na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog Nederland binnenstroomden, is over de inzet van de overheid en van burgercomité’s wel het een en ander te vinden, maar over de rol van de kerken is weinig tot niets geschreven. De redactie van het Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis heeft niet de ambitie met dit themanummer in de leemte te voorzien. Wel beoogt het de aandacht voor de kerken en de vluchtelingen in de periode 1914-1918 te wekken. Het themanummer dient als bijdrage aan de ruimere vraag, die sinds de honderdjarige herdenking van de Grote Oorlog sterker naar voren is gekomen: wat is de rol van kerk en religie in die oorlog geweest? In publicaties als antwoord op die vraag weerspiegelt zich de ontwikkeling van de aandachtsvelden in de religiegeschiedenis, van institutionele naar mentale geschiedenis, van nationale naar internationale geschiedenis en van synchronisch naar diachronisch. 1

In dit nummer staat niet de religie in den brede, maar het instituut van de kerk centraal. Deze keuze staat mede in het licht van de opmerkelijke parallel met de huidige situatie in Europa, waarin zich niet alleen een grote hoeveelheid van buiten gekomen vluchtelingen bevindt, maar waar in de opvang van hen en de opinievorming over hen de kerken een rol spelen. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben de kerken zich in de discussie over de opvang van vluchtelingen sterk gemaakt voor hun humane verzorging met ‘bed, bad en brood’, ongeacht hun wil en mogelijkheid om te integreren in de Nederlandse samenleving. Integratie van groepen vluchtelingen was in de Eerste Wereldoorlog niet aan de orde – Belgische vluchtelingen keerden of na enkele maanden terug naar huis of de honderdduizend Belgen die de oorlog in ons land doorbrachten werden grotendeels opgevangen in interneringskampen. Dit verschil met vandaag nu daar gelaten, riep de huidige actieve opstelling van de kerken inzake vluchtelingen bij de redactie de vraag op hoe in het verleden de rol van de kerk was in een soortgelijke omstandigheid. En zo is dit themanummer over de kerk en vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog ontstaan.

De focus is gericht op de rol die plaatselijke kerken speelden in de opvang van en zorg voor vluchtelingen en militairen. In het eerste artikel gaat George Harinck na wat allerlei plaatselijke kerken in de eerste maanden, maar ook later hebben gedaan, voor de vluchtelingen en wat de betekenis van religie in dit verband is geweest. Lodewijk Winkeler beschrijft op basis van een aantal uit de oorlogsjaren bewaard gebleven ‘memoriales’, verslagen van de pastoor van het wel en wee in zijn parochie, de rooms-katholieke opvang van en omgang met vluchtelingen op lokaal niveau. Gerard Raven beschrijft in zijn bijdrage wat de kerken in Amersfoort deden voor de Belgische vluchtelingen en Caroline Oljans beschrijft de ervaringen van legerpredikant W.J. Meiners die in de eerste maanden van de oorlog door de Hervormde Gemeente van Amersfoort werd afgestaan om als legerpredikant in Goirle en omgeving te dienen.


1 Zie voor een overzicht: Tine van Osselaer, ‘Missing in Action? Religion in the Great War. A Historiographical Survey of Belgium and the Netherlands’, Trajecta. Religion, Culture and Society in the Low Countries 23 (2014) 239-254 en de bibliografie, 379-391. Zie ook Jan Bank, ‘Culturele confrontaties. Godsdienst, kerken en oorlog’, in Jan Bank en Vefie Poels, Culturele confrontaties (Nijmegen: Valkhof Pers, 2014) 11-44.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2018

DNK | 72 Pagina's

Ten geleide

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2018

DNK | 72 Pagina's