GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 45

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 45

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat

Referaat van Dr. Th. L. C. WIJNMALEN, over: de Zending in onze Koloniën schaadt; wat haar bevordert?"

Binnen weinige jaren zal de tijd aangebroken zijn, waarop de Nederlandsche natie het derde eeuwgetij van haar vestiging in den Indischen Archipel zal kunnen herdenken. Immers, het is U bekend, „den 2en April 1595 zag Texel de eerste O.-I. vloot onder zeil gaan, wel geen trotsche armada, een onbeduidend hoopje zelfs vergeleken bij de 400 vaartuigen in Lissabon's haven geconfisceerd, maar toch een vloot, groot in de verwachting waarmede het gansche land deze baanbrekers gadesloeg, en groot ook door haar bemanning, die, uit alle rangen en standen bijeengebracht, vast besloten was om, desnoods met opoffering bloed, de Nederlandsche vlag van goed en op gindsche oosterstranden te gaan planten. Ruim twee jaren later keerde een gedeelte van deze uitgezonden pioniers in het vaderland terug, om den volke het heuchlijk bericht te brengen, dat de baan werkelijk gebroken was, en het rijke Oosten ook voor Nederland den toegang tot zijne schatkameren geopend had." ')

Sedert is Nederland bijna drie eeuwen in het onverstoord bezit der overzeesche gewesten gebleven, en heeft het gelegenheid te over gehad om er den stempel zijner heerschappij op te drukken. Ook dien eigenaardigen stempel, die voor eene Christelijke natie de hoogste waarde heeft? Waar straks ons koloniaal jubilé nadert, en herdacht wordt wat de vaderen voor zich zelven en voor ons gedaan hebben, met eene herinnering aan de vruchten en zegeningen onzer heerschappij zal het zijn met gejubel en gezang? Üan wel ook met een gebroken hart en met diepe verootmoediging? Bedrieg ik mij niet geheel, dan zal het in onzen tijd, tot feestvieren alléén zóó ganschelijk gestemd, niet aan feesttonen en vreugdevuren ontbreken. Maar zal het herinneringsfeest, dat men gaat vieren, weldadige vruchten afwerpen, dan moge de jubilé-zanger ons ongetwijfeld schier

:

tot lof en

dankzegging stemmen, maar

nevens

hem moet

de boetprediker staan, om tegenover de zegeningen, ons geschonken, op onze zwakheden en tekortkomingen te wijzen; om ons ,,De koloniën hebben sedert toe te roepen:

drie

eeuwen u toebehoord en behooren u nog om er van gediend te worden, maar

niet alléén

')

Ind. Gids, VI, 1884, blz, 473.

ook om ze te dienen! En hoe hebt gij, o volk van Nederland, dit laatste gedaan? Wat grooter, wat kostelijker dienst zou een Christelijk volk, dat over haar heerscht, haar kunnen bewijzen, dan haar onder het geklank van het Evangeliewoord te brengen, haar de blijde Boodschap te verkondigen, die eenmaal op Bethlehem's velden werd vernomen Dat het hoog noodzakelijk en voor de Christenen in Nederland dure plicht, tevens eervolle roeping is, het Christendom in !

de koloniën zooveel mogelijk te helpen bevesen uitbreiden, daaromtrent kan wel bij Een natie, die geen Christen twijfel bestaan. dat niet wenscht, dat niet naar vermogen wil helpen bevorderen, zij maakt zich den naam van eene Christelijke te zijn onwaardig. En hoe is nu aan die hoogste roeping voldaan? Stond en staat niet nog altijd veel der Zending in den weg? Was en is niet nog betrekkelijk weinig, wat dien arbeid ten goede komt? Met die vragen zou de boetprediker ons bij de herdenking van ons koloniaal jubilé tegemoettreden. En wat zou dan het antwoord daarop

tigen

kunnen wezen? Vergunt ons, staat te stellen,

M. H., waar wij

U U

zelven daartoe in noodigen ons een

uwe aandacht te schenken ter beantwoording der dubbele vraag: Waï de Zending in ONZE Koloniën schaadt; wat haar bevokdert? wijle

Wat

de

Zending in onze koloniën schaadt?

Hoe gaarne zouden wij U de beantwoording Toch mogen van deze vraag hebben bespaard Immers hij, wij ons daarvan niet onthouden. die genezing wil aanbrengen, moet vooraf de wonden peilen en voor de aanwijzing er van !

niet terugdeinzen.

Maar

zijn er dan hier inderdaad wondeplekken wijzen? Wie is er onder U, die er aan twijfelt? Of zou men in ernst durven beweren, dat op staatkundig, maatschappelijk en kerkelijk terrein bereids alle hinderpalen tegen de Evangelisatie in onze koloniën zouden zijn weggenomen? Er zijn er wellicht onder U, die zich de ijzingwekkend welsprekende optelling daarvan herinneren in „Javas Zendingsveld" van onzen waardigen en beminden Jansz. Niet minder dan 56 bezwaren tegen de Evangelisatie worden daarin door hem geteld en genummerd. U voor

aan

te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 45

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's