Acta van het Zending-Congres - pagina 42
26 smeltkroes
mogen
vrouwen, hunne verbindtenis moest te Menado gewettigd worden en door omstandigheden, wel wat heel lang na de vereeniging; maar wie zal den moed hebben hier steenen op te nemen. De naburige Sangir-eilanden hebben meer beteekenis. Hier arbeiden de B.B. Kelling, de vader, op Tagulanda. Voorts Schröder, Steller en Grohé door Ds. Heldring gezonden. Vooral Br. Kelling, een innig godvreezende Br., heeft
er veel aan beide de belofte des Heeren zelve en Zijn Woord is waarachtig, Zijn Woord zal nooit ledig tot Hem wederkeeren. Het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Hij het zendt: dat wat de hand des Heeren heeft gewrocht zal behouden worden, al gaat het door het vuur der beproeving, de dag zal het verklaren wat het geweest zij. Van de Minahassa gaat men bij gelegenheid naar de
deze
vallen.
zijden
al
Het
is
veel
geleden,
zijne
echtgenoote
repatrieerde wegens ziekte, en
Talauee- en Sangir- eilanden.
om
die
met ons
drie kinderen
Nederland te brengen, hebben wij op Helena begraven. Vader Kelling heeft de vreugde, zijne drie zoons in het werk der Zending te zien arbeiden, eén daarvan in zijne nabijheid. De B.B. hebben het hard, doch veel beter dan die van de Talaiier eil. Kelling heeft het N. T. in het Sangireesch vertaald. Van het schoolwerk heb ik uitstekende proeven. naar St.
De
eerste groep is eene
ieder opzicht, de bodeiu
palmen
is
en aardvruchten producten. In geestelijk
armoedige groep in ondankbaar, kokos-
nog
de beste het even treurig. Er zijn nog overblijfselen van vroegere kerken, nu versteende mummies die den Geest noodig hebben. Wij vinden hier weder de Zendeling-werkman-idée in de praktijk gebracht. De B.B. Richter en Taufmann (Duitschers), Güother en van Essen hebben op deze dorre plaatsen gewerkt, zij waren onder de leiding van Ds. Witteveen geweest, maar die was niet by machte hen voldoende te helpen, met den besten wil was dat niet mogelijk. De groote voorwaarde van beschaving en ontwikkeling, hulp en bijstand, is communicatie en die is zeer weinig of gevaarlijk. Maanden verloopen eer de B.B. iets kunnen hooren uit het vaderland. Bezoek komt zeer zelden. Af en toe om de twee of vijf jaren eene oorlogsboot of bezoek van Whalers dat nooit gewenscht is, maar zeer bevorderlijk voor de ontucht, of eene gouvernementeele visitatie. Het is hier een isolement zoodanig, dat er moed toe behoort, en groote mate van zelfverloochening om te komen en te blijven. Mijns inziens is het eene onverantwoordelijke zaak, die nooit anders dan tot schade voor Gods Koningrijk werken kan, om broeders zoo hulpeloos over te laten. De eigenaardige rijkdom der radja's=koningen of vorsten, hier wel van de minste soort, bestaat uit lila's, eene soort ouderwetsche kanonnetjes uit de tijden der compagnie, de rijke eigenaar daarvan verbergt ze zorgvuldig in den grond. De bekeering dezer Talauereezen gaat bedroefd langzaam, hunne armoede is zeer erg, hunne kleeding en huisraad bewijzen het. Toch zijn er wel sporen van leveu. De oude Br. Richter was een godvreezend man, Güuther ook, Van Essen heeft de missie verlaten en is zijn
opzicht
is
De groote De
R.
en G.
huwden met inlandsche
per goederen- en personen-
boot, in geregelde vaart van Java naar en door
de Molukken. Ternate komt eerst aan de beurt. Het is eigenlijk een vuurspuwende berg, en toch een bekoorlijk eiland. De sultans van Ternate en Tidore, (zeer in de nabijheid). Islam belijders, waren machtige heeren, hun gebied strekte zich uit tot Djilolo of Halmaheira, Nieuw Guinea en Borneo. Beruchte zeeroovehadden onder hen plaats. Nu is de rijen macht niet meer zoo groot. Er bestaat eene HoUandsche Maleische gemeente, lang bediend door den hulpprediker Höveker, Br. van den onlangs overleden boekhandelaar te Amsterdam. Van eigenlijk Zendingswerk is hier geen sprake, wel op Halüiaheira door het Utrechtsch genootschap; op dit eiland begint een gezegend werk, reeds zijn er twee posten Du ma, waar Br. Dijken arbeidt met zegen. Reeds zijn daar 38 lidmaten en 55 gedoopten en Br. van Baarda, te Soa Konora, nog niet lang geleden
begonnen.
De Amboinagroep. Amboina is zeer schoon gelegen aan de Ambon, het is eene groote residentie,
baai van
gouvernement en
beslaat 550 M., afdeeliugen, de eerste bevat de Uliazer eilanden, Ceram, Boeroe, Manioe enz., de tweede Bandagroep, Ceram Laut-eilanden,
vroeger
heeft
twee
16 of 18 in aantal, de Goram, Matabella-eilanden, Keij-eilanden, Ketimber-eilanden, Aroe-eilanden, Tiraor Laut, Zuid Wester of kleine Oost, Schild-
gegoed koopman te Menado geworden, trouwens voor een werkman hadden de Talauers niets.
De B.B.
reis geschiedt
Oost.
i
pad en Lucipara, circa 800
Q
Mijlen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's