GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 127

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 127

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

109 de vorderingen der leerlingen nagegaan, de arbeid van meesters enz. onderzocht, de voortgang des Christendoms beproefd, gepredikt, gecatechiseerd.

tegenstand moest de prediking de Papen, de vroegere heeren, de Mohammedanen, de priesters der Heidenen. Ook de nationale veroordeelen boden weerstand aan het Christendom. Eindelyk had de ketterij weliger bodem in Indië dan in de Nederlanden. 5. De winsten waarop de Compagnie belust was, de tyrannie en ontrouw der ambtenaren, de baatzucht van velen waren eveuzoo vele hinderpalen van de Zending. En eindelijk 6, het kwaad gedrag der leeraars, meesters, krankbezoekers enz., ja van bijna al de Europeanen. We zullen hierover ooggetuigen laten spreken 4.

Feilen

ontmoeten

bij

:

„Gave de

lieve God", lezen wij bij Schouten, „dat toch Nederlanders, die immers zoo goede Cliristenen willen zijn, in Bengalen, Aiakan, Pegni, Siam, Tonckin, Japan, op Choromandel en andere plaatsen van Indië aangeland zijnde, de ware geschapenheid van een Christen in hunnen handel en wandel omtrent de Heidenen kwamen te betoonen, om dus in den tijd van hunne vreemdeliiigschap omtrent de vreemden, zelfs de ongeloovigen te doen gelooven, dat de ware Chiisieiien maar alleen de gezuiverde lievelingen Godes en door de genade onzes Heeren Jezus Christus zijn; dat ze de onbekeerde Heidenen in de verafgelegen landen en koninkrijken met een zedig, oprecht en Christelijk leven mochten komen voor te gaan en uit hunne werken kw.imen te betoonen de zuivere blijken van het ware zaligmakende geloof; dat ze met hoererij, dronkenschap, vloeken, zweeren en vuile ongebondenheden de Heidenen tot geen ergernis, maar door hunnen godzaligen wandel tot Gods eer en heerlijkheid, den Indianen tot stichting en zichzelven tot vordering van hunne eeuwige zaligheid mocht verstrekken. Wat zou dat een gewenschte zaak zijn! ,,Maar lielaas 't is zooverre van daar, dat zelfs de grootste ongebondenheden en goddeloosheden in vele Oostersche landen, ook bij de genaamde Christen worden gepleegd." „De verfoeielijke zonde van hoererij gaat jammerlijk in Oost-Indië in zwang," „Onze ongebonden bootsgezellen (de goede, vrome en godzalige niet te na gesproken) veiioopen zich ook het meerendeel jammerlijk in de zonde van dronkenschap en ongebonden uitgelatenheid dervoegen, dat zelfs de Mooren en Heidenen daarvan een gruwel hebben."

onze

m

En Baldeus roept uit: „Eer men meester wordt van de plaatsen, zou men God en Zijnen heiligen dienst in den arm nemen en protesteerende betuigen, dat liet daarom te doen was; maar meester geworden zijnde, geenszins en zijne eere zoo vergeten. God en Zijnen heiligen dienst verachten, ja 't Heidendom zelfs verergeren. En of God dat niet bezoeken zal, mag de tijd leeren. Mij aangaande, hoewel ik niet anders als den welstand van de E. Compagnie wenschte, ik zorge dat zulke goddeloosheid te zijner tijd thuis zal gezocht worden." ') lichtelijk

Ja zelfs de gansche strijd, in de Indische Kerken gevoerd over de scheiding der beide ')

Baldeus,

o.

e.,

bl.

13, beschr. van Ceylon.

sacramenten, had mede ten doel, om de zonde gemakkelijkftr te maken. De Classis Walcheren, waarschuwende tegen de genoemde scheiding, zegt in haar advies hieromtrent: ,,Door de scheiding en het alleen doopen van de bejaarden zoude de hoererij en de concubinage op Batavia zeer krachtig begunstigd e;i openlijk als geauthoriseerd worden. Want de concnbinen of bijzitten, op haar of op baars lijfheers veizoek, alleen maar gedoopt zijnde, zijn en blijven niet alleen buiten opzicht en keikelijke censure, maar hare onechte kinderen, op haren naam als van een gedoopte en zoogenaamde Christin zonder opsprake moetende gedoopt worden, blijft de onechte vader onder dien dekmantel te beter onbekend en verborgen. De bijzitten, zoolang zij in dat schandelijk leven volharden, zullen nooit ledematen trachten te wordtn." ,, Waarom ook de hoereerders aireede openlijk over deze Sacramentenscheiding zich verheugen en beroemen, dat ze hunne concnbinen nu alleen zullen kunnen gedoopt krijgen."

Wij behoeven niet te verzekeren, dat we nog het ergste niet hebben medegedeeld van hetgeen ons de ooggetuigen hebben meegedeeld aangaande der Christenen levensgedrag. Doch dit is genoeg om aan te toonen, dat dit leven een ontzaggelijk groote hinderpaal is geweest voor de uitbreiding des Christendoras. En hiermee zijn wij aan het einde van dit deel onzer taak gekomen. En de conclusie is, dat er in onze O. I. bezittingen veel en onder veel tegenstand is gearbeid aan de verkondiging des Evangelies onder Heidenen, Mohammedanen en Papen. En God de Heere heeft zich niet onbetuigd gelaten, want der vaderen arbeid spreekt nog. Maar daar had meer kunnen gedaan zijn, hadde de gemeente des Heeren ten volle hare roeping verstaan. Zij,

als aanhangsel, hierbij een

woord gevoegd

over

De Kaap

de Goede Hoop.

Tot de gewesten, onder het gebied der O. I. Compagnie staande, heeft ook de Kaap de Goede Hoop behoort. In 1648 wees van Ribeek de genoemde maatschappij op de belangrijkheid van dit punt, en reeds in 1651 vestigde er zich de eerste kolonie, die in 1652 de Kaapstad stichtte. Ook hierheen werden predikanten gezonden, onder welken er waren, die de verkondiging des Woords Gods onder de Heidenen ter harte namen. Vooreerst vond men er de slaven. Hoever de arbeid onder hen zich heeft uitgestrekt weten wij niet. Waarschijnlijk zullende meesten hunner in het Christendom onderwezen en gedoopt zijn. Omtrent de slavenkinderen schreef Ds. Overney in 1680, dat zij „op advies van Gouverneur en Raden gedoopt (werden), als de eigenaars de christelijke opvoeding op zich namen, of als de ouders vroeger door de Portugezen gedoopt waren."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 127

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's