Acta van het Zending-Congres - pagina 84

;

ê6 hulsgezinnen, het Evangelie prediken aan de niet-christenen zich zelven leeren verloochenen in het verduren van verdrukking, schoon tegelijk bij het bevoegd gezag, de Hooge Regeering des lands, worde aangedrongen op vrijheid van Godsdienst, die, immers ook voor den belijder van den Christus verzekerd is bij art. 119 van het Regeerings-Reglement. Waar dus de ordonnantiën Gods worden gevolgd, zal, onder den zegen des Heeren, het werk der Zending ook op Java goeden voortgang hebben; zullen de Inlandsche Christenen in het geloof worden versterkt en bevestigd zullen de Kerken vastheid verkrijgen; en zal het Evangelie van dessa tot dessa worden voortgeplant. ;

II.

Christelijk Schoolondeiiwijs. Bladz. 55, kol. 1, reg. 15 v. b: „Doch dit een machtigen factor in de is zulk verbreiding des Evangelies ook onder de Mahomedaansche bevolking op Java, dat daarvan, ah hulpmiddel, gebruik gemaakt moet worden." En „Zooals aan de Keucheniuskol. 2, midden SCHOOL Evangelisten- Onderwijzers worden geonderwijs

:

vormd."

Het

Christelijk

Schoolonderwijs

moge

niet

Zending behooren, toch mag en moet daarvan het meest mogelijk gebruik worden gemaakt, als, overwegend belangrijk, hulpmiddel in de verbreiding van het Evangelie onder Heidenen en Mahomedanen. En de zorg direct tot de

daarvoor in de ('hristeufjemeenten lio't zeer zeker voor rekenintr der Kerken of der Zendiu^Vereenigingen, die uitzonden, zoohing en voorzooverre de jeugdige Kerken daartoe niet, of niet geheel, in staat zijn.

Op menig

arbeidsveld kon gedurende langen kwalijk iets gedaan worden, dan aan enkele kinderen het allereenvoudigste schoolouderricht geven. Dat een geordend Zendeling, misschien wel een dokter in de Theologie, zich zou bezig houden met aan eenige half (of geheel) naakte heiden-kinderen, van af, te leeren lezen, heeff meermalen den spotlust opgewekt, en ook in Christelijke kringen is er den staf over gebroken. Schoon nu vaststaat, dat het werk van den Zendeling, dienaar des Woords, in de eerste en voornaamste plaats bestaat in het prediken van het Woord, is het toch onbetwistbaar, dat zulken arbeid in het onderwijs, van mannen, die zich de deur tot de prediking nog niet geopend of weer gesloten zagen, rijkelijk van den tijd

abc

Heere is gezegend, ') en dat, over het algemeen, door de Zendingw/tooi het werk der Zending op bijzondere wijze

is

bevorderd.

Op Midden-Java is met het Christelijk schoolonderwijs nog kwalijk een aanvang gemaakt, terwijl het arbeidsveld in deze even aantrekkelijk als veelbelovend is. Volgeus het jongste Koloniaal Verslag waren er, 31 December 1888, op geheel Java en Madura slechts 201 Gouvernements- en 115 particuliere, tezamen 316 Inlandsche scholen met 39.904 leerlingen, op een Inlandsche bevolking van ruim 21 millioen zielen. Opmerkelijk, waren onder deze leerlingen nog geen 700 meisjes, zoodat het vrouwelijke geslacht op Java en Madura zoo goed als van aïle schoolonderwijs verstoken is. Behalve de Gouvernements- en (Europeesche) particuliere scholen zijn er de langgars, of Mahomedaansche scholen, wier getal niet met eenige juistheid is op te geven. Het onderwijs in deze langgars bepaalt zich, in hoofdzaak, tot het werktuigelijk van buiten leeren en opzeggen, in het Arabisch, van gedeelten van den Koran, en voorts om de kinderen met de voornaamste gebruiken van het Mahomedanisme bekend te maken. Meisjes worden weinig op deze scholen toegelaten. De langgars zijn kweekplaatsen voor de propaganda van het Mahomedanisme, en moeten onder de groote hinderpalen gerekend worden, die de uitbreiding van het Evangelie

in

den weg staan.

Zoowel nu tegenover

neutraal godsdiensttegen de Mahomedaansche langgars, moet de Christelijke Inlandsche school gesteld worden, en het getal zulker Chr. scholen behoort, eenigszins ten minste, geëvenredigd te zijn aan de behoefte der overtallooze

Staatsonderwijs

liet

als

rijke bevolking.

Het aantal Inlandsche Chr. onderwijzers is echter zóó gering, en de kosten aan het onderwijs op gewone lagere scholen verbonden zijn zóó zwaar, dat er, zelfs in de verte, niet aan te denken valt, om, bijv. op Midden-Java, anders dan op de hoofdplaatsen een vaste Christelijke ')

Uit

duizend voorbeelden zou

men op Uganda,

ia

kunnen wijzen, waar de Zendelingen bijzonder werk hebben gemaakt van het Christelijk O. Midden-.\frika,

onder«ijs, zoodat geheele scharen, zoo ouden als jongen, hebben leeren lezen, en dus zich met de gedeelten der Schrift, die in hun bezit zijn, kunnen voeden, nu het Woord niet meer gepredikt kan worden, wat, naar den mensch gesproken, voor het behoud van deze zwaarbeprcefde Zending de eenige hope is. Zoo was het ook in de

zware vervolgingen op Madagaskar

e. a. p.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen