Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 29
KOLONIALE QUAESTIE.
behooren
heen
geweest,
niet
want
zenden,
te
onze Ijelangen te doen
De
majoor Studer een fooi genoemd. in
den
van den Minister. Daaruit
hem
Over
Wat
met
zich
die
gebruiken
het
gezwegen
alleen op te
is
heb
uit
maken,
bemoeide, dingen deed die
alles
van
de
heeft
Ariftin
Minister van Koloniën
dus stilzwijgend mijne bewering beaamd, dat
en
het tractaat betreft,
de Minister erkend,
heeft
met Broeneï bestond.
A riffin van den inhoud van
al
gebruikte
noodig ware geweest.
als spion, controle
tractaat
een
ik
maar
aangingen en zich dwaas aanstelde.
niet
men hem
was
iemand
Studer
Intusschen,
fooi.,
de daarin voorkomende woorden pleiten zeker
en
niet voor de opvatting
een
ja,
zoo
bij
Ik heb
verdedigen.
Minister zeide,
beetnemen.
zin dat hi] zich heeft laten
de stukken geciteerd,
dat
acht dat het alleszms plicht ware
ik
door een Engelschman, maar door een Hollander
verwikkelingen
zonderlinge
29
nu
dus
het
Is
dat er reeds
niet mogelijk, dat
het tractaat kennis droeg, het naschreef en
ons misleid heeft?
Dat Read beweerd,
Slechts
gebeurde
het
dat
De
zijn.
het
persoon,
waagde
man
^geen serieus
zelf
ik de
Singapore mij voorkwam niet serieus
te
karakter van Read heb
gissing, dat
Na
al
hetgeen gezegd
is,
meen
dit
geen
onderhandelingen in
de
23
op
dat
Maart
de
uitingen
imminent gevaar bestond. Hij niet
want
vast dat, zoo-
het
Minister heeft erkend, Italië ten deele
nog
maar toch van dien aard waren, dat op dat oogenblik geen
onziiker,
we
De
Amerika en
van
mij
bij
leiden kon, er aan ontbrak.
vanzelf tot het ultimatum.
leidt mij
zijn
mogen volhou-
phase waren' getreden,
verdere
serieus karakter, dat tot een casus belli
Dit
gedreven,
fixe
ik te
ook na de nadere inlichtingen van den
Minister over de pogingen van Amerika, staat het
lang
te
ik buiten spel gelaten.
door een idee
hij,
onderhandelingen min serieus maakte, en den.
heb ik niet gezegd, maar
was'',
meer met Amerika
er
te
dan ook op volgen
er
belli.'"
róoest
„Maar
al
hadden
dit
was reden genoeg
Dit begrijp ik niet. Dat satisfactie en opheldering
worden,
heb ik gisteren reeds erkend, maar tusschen en opheldering aan een inlandsch vorst en
het
vragen
een
onverwijlde casus belli ligt voor mij
van
:
rekenen, de expeditie moest toch doorgaan,
was verraad en trouweloosheid gepleegd en
voor een casus
gevraagd
liet
satisfactie
een
onafzienbare afstand.
lic
keer dus tot Amerika en Italië terug.
Agenten
Regeeringen,
dezer
voege uitgelaten, dat
had op
men
wij
ik
stem
althans een oog in
dit toe, 't
zeil
hadden zich
in
dier
moesten houden. Maar
dan, nu de Regeeringen deze agenten desavoueerden, na positie
Atjeh's
reede
te
hebben
genomen,
niet
kunnen afwachten, hoe de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 29](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's