Zions roem en sterkte ofte verklaaring van de zeevenendertig artikelen der Nederlandsche Geloofsbelydenis - pagina 219

Van de Wedergeboorte en goede Werken. Vrag.

Wat

staat ons hier

dan wederom

te

217

leeren?

Antw. Al is 't, dat wy goede werken doen, dat wy daar nimmer op steunen, ofte onze zaligheid op gronden

Want

Wy

1.

konnen geen werk doen, of

't

is

besmet door ons

vleesch, en ook strafwaerdig, zo dat wy een walge moeten 6. Doch wy alle zyn als hebben over ons zelven Jes. 64 ;

:

een onreine, ende alle onze geregtigheden zyn als een wegwerpelyk kleed Ende wy alle vallen af als een blad, ende onze misdaden voeren ons henen weg als een wind. Ps. Zo gy Heere, de ongeregtigheden gade slaat: 3. 130 Heere wie zal bestaan? :

:

Al konden wy eenige goede werken voortbrengen, zo doch de gedagtenisse van een zonde genoeg, dat 't zelve van God zoude verworpen worden. Dat wiste Paulus, die, hoe zeer hy van God begenadigt was, nogtans hem zelve verfoeide, om dat eene, dat hy, schoon onweetende, voortyds geweest was een vervolger van de Kerk, 1 Oor. 15:9. Om eene ongehoorzaamheid wierd Saul verworpen, 1 Sam. 14. En tot het volk van Israël zeid God: 13 13, Uw kalf Samaria, heeft u verstoten Hos. 8 5. Ziet deze eene zonde was genoeg, om in Gods ongenade te 2.

is

:

!

:

vervallen.

Het is ons ook op geenerlei wyze te raden, dat wy 3. op onze werken steunen Want als dan zouden wy altyd in twyflFel staan, herwaarts en derwaarts dryvende, zonder eenige zekerheid, onze arme conscientien zouden altyd gekweld worden, indien zy niet steunden op de verdiensten des lydens en stervens onzes Zaligmakers. Men zou geen hope van genade konnen scheppen, maar zig tot wanhoop overgeven met Adam zig verbergen, met Cain van God aflopen, en met Judas tot den strop vlieden. Veele van de Roomsgezinden deze ongerymtheid ziende, hebben aan de waarheid getuigenis gegeven, byzonder in hun sterven. Is niet bekent, dat Keizer Karel de V. kort voor zijn sterven, onder anderen betuigde, dat God de olie der barmhertigheid niet wilde storten, als in een vat van vertrouwen op Christi verdiensten, dat vertrouwen was zig te mistrouwen, en op zynen Heer in tegendeel, op eige verdiensten te vertrouwen, te steunen was geen geloof, maar ongelove; God alleen kon de zonde vergeven, tegen wien wy alleen gezondigt hebben. In dit vertrouwen zou hy niet beschaamt worden. :

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen