Zions roem en sterkte ofte verklaaring van de zeevenendertig artikelen der Nederlandsche Geloofsbelydenis - pagina 438

XXXVI.

436

Kloeke Mannen die doorzigt en beleid hebben, belangen der Burgery te verzorgen: 2 Chron.

4.

om

Artikel

,

de

19:5,

6.

Ende hy

stelde Éigtereu in het land, in alle

vaste steeden van Juda

van stad tot stad ende hy zeide Rigteren ziet wat gy doet want gy houdt het gerigte niet den mensche, maar den Heere. tot

de

,

;

;

,

Yverige Mannen voor den Heere,

om

dwalingen, Saul deede weg uit den lande de Waarzeggers en Duivels-konstenaars 1 Sam. 28 9. Asa deede weg de Drek-goden 1 Kon. 15:12. Ende de Altaren, 2 Chron. 14:3. Josaphat rooide uit de afgodische Hoogten, 2 Chron. 17 3. Salomo bouwde den Tempel. Joaz herstelde de breuken, 5.

afgoderije en verleidingen, tegen te gaan

alle

:

,

:

:

2 Kon. 12:5. .*.

2 Kon. 22

:

Welke Onderdanen zijn hier Die kwade en zondige geboden

Vrag.

Antw.

Zo ook Josia,

4.

te bestraffen?

der Overheden gehoorzamen, gelyk als waren die valsche getuigen tegen Naboth 1 Kou. 21 13. Die het beeld aanbaden, Dan. 8 7. Die op Herodes gebod de kinderkens te Bethlehem doode Matth. 2: 16. 1.

,

:

:

,

Die zig opstellen tegen goede en burgerlyke wetten, Israël opstond tegen Mose, Exod. 14. Of veragtelyk spreeken van de Overheid, die God over haar gestelt heeft: Job 34: 18. Zou men tot een Koning zeggen, gy Belial ? tot Prinsen gy godloze ? 2.

gelyk

,

3.

Die

den

Overheid

niet

onderdanig

zijn

,

om

des

Heeren wille ofte gedult hebben met derzelver gebreeken en swakheden. Zeer nadrukkelyk is hier de rede van den zaligen Lodestein Zo haast verneemt men niet de zonden van eenig Regent, of dadelyk slaat zijn waerdigheid en agtbaarheid by ons af; en zo het zulke vergrypingen en inhangende gebreeken zijn die ons schynen de gantselie Christenheid in hem weg te neemen zo schynt zo een Man by ons als ONTGODET te worden, en zijn authoeen zeker teeken van riteit byna gantsch kwyt te raken eenen verstand- en oordeel lozen slaap en dat men deze zaak maar bottelyk opvat gelyk natuurlyke dromen van onhandigheid mede brengen Daar men met een wakker hert moest onderscheid leeren maken tusschen den grond van dien Man (Overheid zijnde) zijn zaligheid en onze agting van hem als zodanig, en tusschen den grond van zijne heerschappye en heerlykheid over de menschen, en ,

:

,

,

:

,

,

:

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen