Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 150
Van
146
de Oorsake der Ellende.
A. 1. De oorsake van dese verdorventheyt ende ellendigheyt des menschen, Vrage 6.7. 2. De grootheyt van dese verdorventheyt, Vrage 8. V. Hoe wort dat eerste onderdeelt? A. In twee deelen: 1. Wie de oorsaeck niet en is van onse ellendigheyt, Vrage 6. 2. Wie de oorsaeck
d
dan
iS;
Vrage
V. Is
a
de
dorven ? A. Ja. V. Wie b A. a
is
7.
mensch van naturen ellendigh ende
de oorsaeck van dese sijne ellendigheyt ?
De mensche
b
selfs.
Godt de oorsaeck van de ellendigheyt des menschen? V. Is
A. Neen. V. Godt heeft A. Godt heeft bedorven,
b
be-
V. Die
nochtans den mensche geschapen? den mensche geschapen, maer niet
nu een oorsaeck
die oock niet een oorsaeck
is van den mensch, van de sonde?
is
A. Neen. V. Doen Godt den mensche schiep, schiep hy doen de sonde met hem? A. Neen. V. Zoo Godt den mensche niet geschapen hadde, c soude hij wel gesondight hebben? A. Neen. V. Volght daer uyt, dat Godt een autheur is van c de sonde? A. Neen. b V. Volght het uyt de leere van de voorsienigheyt
b
Godts? A. Neen. V. Wist Godt niet van te voren, doen hy den mensche schiep, dat de mensche vallen soude? A. Ja. d V. Kost Godt den val niet beletten? A. Ja.
c
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's