Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 321
,
Van de Scheppinge der
werelt.
317
V. Hoe wort dan hier verstaen dat de eerste persoon een eeuwigh Vader is, soo de Sone ende de H. Geest oock deselve eeuwige Vader zijn. A. De eerste persoon wort tweesins een Vader genoemt ten aensien van de creaturen ende ten aensien van de tweede Goddelicke persoon. V. Is de Soon oock soo een Vader, ende de Heylige Geest? A. Neen: maer alleen ten aensien van de creaturen. V. Wie heeft al meer de werelt geschapen? A. Niemant meer. V. Heeft Godt dan alleen geschapen? A. Ja. V. Kan daer yemant meer scheppen? A. Neen. V. Kan Godt u of my de kracht niet geven, dat wy de werelt uyt niet souden scheppen? A. Neen. V. "Waerom niet? A. Om dat Godt hem selven niet en kan versaken. V. Als Godt dan soodanige kracht een creature mededeelde soude hy hemselven dan versaken? A. Ja: en dan soude de creature geen creature meer zijn: maer Godt. V. Kan ja ende neen wel te gelijck waer gemaeckt ,
,
,
,
werden? A. Neen. V. Kan een
eyndelicke
creatuer
wel
oneyndigh
worden ? A. Neen. V. Kan een creature wel yet verderven ende verdestruƫren ? A. Ja. V. Kanse yet uyt -niet voortbrengen? A. Neen. V. Waer uyt bewijst ghy, dat Godt alleen kan
scheppen ? A. Esai. 44. 24. lek ben de Heere die alles doet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's