Johannes Maccovius - pagina 397

385

En alsdan komt hij tot de vraag: „An Christus sit adorandus etiam qua Mediator f' Op welke vraag hij niet anders dan een bevestigend antwoord geven kan. Immers, zoo zegt hij, de prima ratio et causa waarom men God aanroept is wel dat Hij „omnium rerum prima causa, et principium" is. Maar er zijn ook andere redenen, waarom Hij in het bijzonder is te aanbidden. De H, Schrift wijst voortdurend op de Verlossing uit Egypte. Telkens wordt Israël opgeroepen God als den „Vindex et Liberator Israelis" te aanbidden. En hieruit wordt nu de conclusie getrokken, dat gelijk God qua

Liberator te aanbidden

is,

alzoo Christus ook qua

Mediator. „Ergo eodem modo Christus filius Dei tanquam Mediator et Liberator populi sui est invocandus, et passim

invocatur in Script ura."

Opmerking verdient echter, dat Walaeus dit antwoord inleidt met een voorzichtig „salvo aliorum iudicio." En na aldus zijn gevoelen uiteengezet te hebben, geeft

hij

de ons

reeds bekende redenen aan van hen die in deze materie

een tegenovergesteld gevoelen

zijn

toegedaan, tevens met

eene weerlegging er van. Maccovius wordt dan met name genoemd. De voornaamste gronden der andersdenkenden, waarop Walaeus met nadruk wijst, zijn V. dat Christus qua Mediator niet God is; 2". dat het „Officium Christi" eene relatie is; 3. dat de macht van Christus eene potestas concessa is 4". dat het ambt van Christus slechts tijdelijk is, en ten 5. dat Christus qua Mediator „inaequalis Deo" is. ;

Niet minder beslist dan Walaeus te Leiden, trok ook Maresius te Groningen voor ximesius partij. Inzage van diens Syst.

Theol. toont dat duidelijk.

^)

Hij zegt

onomwonden

„Honor adorationis et religionis cultus, qui procul dubio Immanueli et ^sxv^pÜTrcc debetur" Hij wijst dan op het voorbeeld van de Wijzen uit het Oosten, Matth. 11:2, op wat van de Engelen geschreven staat in Heb. 1 6. Hij :

voegt hieraan toe: „Quin hic cultus ei debetur etiam quatenus est ^sh^pccvrog Mediator, sive illud quatemcs sumatur

')

Maresius,

Syst.

Theol, Loc. IX, § 34. 25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen