Johannes Maccovius - pagina 314
302
I
diator vicarius est Patris, et Patris potentiara exercet.)
Zoo kan
ik
dus coastateeren,
1.
^)
dat over dit punt een
tusschen Maccovius en Lubbertus is uitgebroken; dat Lubbertus, voorzoover ik kan nagaan, alleen en uitsluitend eene opstanding van Christus door eigen kracht strijd
2".
dat Maccovius daarentegen de onderscheiding van opwekking en opstanding maakte, door te letten op de onderscheiding der twee naturen, en voorts concludeerde leerde;
3".
dat de actie der Groddelijke natuur een opus ad extra, en dus den drie Personen der Heilige Drieëenheid gemeen w^as. ^) Maar het oordeel over dezen tw^ist kan dan ook niet anders zijn, dan dat Maccovius door zijn scherpen blik en door zijn diep inzicht hier eene waarheid gegrepen had, die na hem in de Gereformeerde Theologie als zoodanig is aanvaard en beleden. Ik wensch alleen een naam als van de Moor te noemen. Deze spreekt van eene Exaltatio passiva en activa. Passive genomen spreekt hij van eene Resuscitatio of Vivifieatio. Petr. 3:18; Rom. 8:11; Ef. 1:20; Act. 11:24, 32 etc). (1 Deze Resuscitatio kan op onderscheidene manieren den Vader worden toegekend. 1. Als een opus ad extra, altijd den drie Personen gemeen. 2^ Ook aan den Vader in het bijzonder „quatenus a Patre ut Prima Persona omnis incipit Divina Trinitatis üperatio." Joh. 5:19.
En ten
3".
Omdat
in de orde
des Heils de Vader het meest als de Rechter voorkomt die
Maccovius, Loei Comm.,
')
p.
874, 875.
Het slotwoord van de Disputatie uit bovengenoemd Collegium luidt dan ook „Sed respondemus, inepte hanc hypothesin praesupponi ab adversariis, quod scilicet ^)
quae tribuuntur Patri, extra,
non possint
illa
tribui Filio.
Nam
bui secundum scilicet divinam naturam etiam ea, quae
Namque 24.
tribuitur Deo,
etiam hanc ipsam
Johannes cap. est et
quod
atque adeo quod etiam
tarnen
falsum hoc de operibus ad
ubi non tantum possunt, sed et debent omnia ipsi quae Patri tribuuntur,
nihil
1.
vers.
quod factum
humana
3. est.
eadem
est
in
omnia quae sunt
tri-
respiciunt.
in caelis et in terra Act. 4. vers.
namque et haec facta est, et qua Deus aeternus. Namque ut ait Evangelista Omnia per hunc sermonem facta sunt, et sine eo factum
fecit
Christi naturam,
filius
omne quod factum, per ipsum factum est, ergo numero nou eximitur eorum, quae facta sunt per
Si ergo
ipsins natura, quae ex
ipsum dedimus autem quia scilicet
fecit
humanam
humanam naturam
superioribus
rationem,
cur opera
personarum istarum Essentia
in superioribus est ostensum."
ad extra indivisa
et potentia,
sint,
quod etiam a nobis
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899
Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's