GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 239

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 239

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

227

miste echter ten eenenmale het recht aan Voetius diens dogmatische spitsvondigheden te verwijten, waar hij zelf in werkelijk dwaze en belachelijke exegetische spitsvonHij

digheden verviel.

Men noemt

Exegese de praegnante of typische Exegese. Zijn Exegese was inderdaad typisch. De woorden beteekenen, hetgeen zij beteekenen kunnen, d. w. z. Cocceius legde in de woorden, de beteekenis die hij maar wilde en verkoos. Alles werd gewrongen en verwrongen om maar zijn

op Christus of den Antichrist te slaan. De boom des levens in het Paradijs, de vurige oven van Abraham, het was al de Christus. De toren van Babel, de bok Azazel die weggezonden werd, het was alles de Antichrist. Alles waar maar van het getal 7 sprake was, moest per se in verband gebracht worden met de 7 perioden van het N. T. in het „Onze Vader' komen die 7 perioden terug. Cocceius in

zijn

ijver

non valet

conclusio.

Dr. Geesink wijst er

Zelfs

tegen de Philosophie, vergat dan

ook deze ééne groote philosophische waarheid esse

^)

:

a posse ad

")

dan ook op

in zijne zoo belangrijke

en zoo zaakrijke Rectorale oratie, dat Cocceius eens werd toegevoegd: „Tu ignarus es omnis Philosophiae." Hij wijst er voorts

op,

volkomen gemis aan de realiteit van het het absolute ^varakter der waarheid oplost

dat het juist aan

wijsgeerigen zin te wijten ideëele niet ziet,

is,

zijn

dat

hij

een historisch proces, en het Principium der Theologie

in

met de Theologie als wetenschap zelf verw^art. ^) Geen wonder dat Ypey klagen moest, dat Cocceius door „eenloeijenden wind van strenge kabaalzucht bestormd" werd.

Doch weldra bleek het dat de Cocceianen volstrekt afkeerig waren van de Philosophie, alleen

Men weet

')

2.

dat

onder de Wet;

tament de

Men

7

Cocceius 3. na de

maar

niet

ze wilden

onderscheidde in drie Verbonden: 1". voor de Wet;

Wet

of naar het Evangelie, en dat hij in het N. Tes-

perioden leerde.

voor het Cocceiaansche standpunt, het zeer interessante werk van HenToetsteen der Waerheid en der dwalingen, ofte klaare en beknopte Verhandelinge, van de Cocceiaansche en Cartesiaansche verschillen. 1685. ^) Dr. Geesink, De Ethiek in de Gereformeerde Theologie, 1897, p. 49 v.V. ^)

ricus

zie

Brink:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 239

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's