GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 343

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 343

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

331 zijn met de „fides divina" als zijnde waarachtig het „testimonium divinum" te aanvaarden, maar met terugslag op het gezegde sub 5 en sub 6, voegt hij er aan toe „quod nobis tale apparet" en komt dan tot de conckisie: „Vero etiam hoc, quod nobis apparet verbum Dei, credere tene-

houden

mur

fide

divina

*).

betoogt Amesius dat een geloof dat ons verzegelt dat

8.

God waarachtig

is,

per se een goed en zuiver geloof

is.

En

God waarachtig Hierop antwoordt Maccovius dat dit van het geloof geldt, zooals het van nature werkt. Maar dat geloof kan dat goede en zuivere geloof nu zegt ons dat

is

*).

dwalen, kan ook overreed worden. Maar ook dan nog formeel gehouden voor waar

wij

waar

„At vero

toeschijnt.

id,

tenetur illud verum esse credere si

persuasus 9".

esse

sit

verbum

Dei,

quidem fide aut sensum eius."

al

wat

uit dat

Woord

Woord

zelf te

voortvloeit

*).

divina, ^)

met gelooven, maar

betoogt Amesius dat wij niet alleen gehouden

de „fides divina" aan Gods

ook

zijn

houden, wat ons als de quo quis persuasus est, te

Dit

is

zijn

feitelijk

hetzelfde als het sub 7 beweerde, en Maccovius geeft daarop

dan ook weer hetzelfde antwoord. 10".

betoogt Amesius heel handig, dat als wij met de fides

onwaars kunnen gelooven,

dan ook nooit gevaar loopen God tot een leugenaar te maken. Dat doen wij echter wel als wij met de fides divina metterdaad iets onwaars gelooven ^). Maccovius handhaaft de onderscheiding tusschen de verita§ divina niet iets

')

Loei Communes, p. 790.

^)

Medulla, p.

384.

') *)

Deum veracem esse, Deam veraeem esse."

„Fidei, qnae obsignat

sabesse: sed omnis fides divina obsignat

wij

falsum non potest

Loei Communes, p. 790. Medulla, p. 385.

^) Medulla, 86. „Qni non eredit Deo (id est, qui fidem divinam nan admittit) p. mendacem facit Deum: 1 Johan. 1:10. At vero non credendo falsum, nerao facit Deum mendacem sed potius eredendo falsum, tanquam a Deo profectum aut etiam credendo falsum a Deo proflcisci." .3

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 343

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's