GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 178

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 178

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BIJZONDERE OPENBARING.

176

spreekt

de

Apostel

het

onvolkomen en gebrekkig

uit,

dat

zij

niet volmaakt,

maar

van zich zelven „Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb!" Van deze kennisse Gods op aarde geldt wat wij in I Cor. 13:12 lezen „Wij zien nu door eenen spiegel in eene duistere rede", hetwelk zeggen wil: Ntt ken ik ten deele. Deze kennis zal eenmaal te niet gedaan worden (I Cor. als het volmaakte zal gekomen zijn, als wij zullen 13 8), is

;

ootmoedig

belijdt hij

:

:

:

zien aangezicht tot aangezicht.

Als wij

komen

is,

de kennisse Gods op aarde onvoldan wordt daarmede niet bedoeld, als bij wijze belijden, dat

van tegenstelling uit te spreken, dat de hemellingen God volkomenheid kennen. Want volle (adaequate) kennis van de Godheid bezit alleen de eeuwige God van Zich Zelven, en niet een eenig schepsel. Maar wel wordt daarmede uitgesproken, dat de openbaring Gods, naar vorm en inhoud voor de herboren menschheid bestemd, in den hemel ten volle door de gezaligden wordt verstaan, maar niet door hen die nog loopen in de loopbaan en het niet verkrijgen zoolang zij den eindpaal in het hemelsch vaderland nog niet hebben bereikt. Nu, in dit leven, ken ik ten deele, maar alsdan, hiernamaals, zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben. Hebben wij aldus gewezen op de verscheidenheid van Godskennisse bij de hemellingen en bij de reizigers op den nauwen weg, wijzen wij nu ook nog met een enkel woord in alle

op de verscheidenheid van kennisse Gods bij deze laatsten. Daar is een graad verschil. De een is verder in de loopbaan dan de ander. De een begint, en de ander is bijna aan het einde. Daarom spreekt de Apostel het uit, dat, toen hij nog een kind was,

hij

een kind, maar

man

een kind gezind was en overleide als geworden zijnde, zijn ook zijne gedachten

als

Daar zijn er, die nog met melk gevoed moeten worden, maar ook, die vaste spijzen kunnen verdragen. De tijd waarin wij leven, de plaats waar wij verkeeren, de manlijk geworden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 178

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's