Een geloofsstuk - pagina 20
Rede ter inleiding van de 32ste jaarvergadering der vereeniging voor hooger onderwijs op gereformeerde grondslag saamgekomen te Haarlem op 4 juli 1912
EEN GELOOFSSTUK.
18
eens Augustinus en Thomas, Calvijn en Voetius ook uitschitterden,
wat Kant
hunner nog
eerst greep, greep
't
beide momenten, de winste van onze macht over de na-
ik die
tuur en de winste in zake ons
mag evenmin
kenvermogen ook waardeer, verheeld
moment worden,
het derde
zielsnood van ons ingezonken ik stap verder
gekomen, maar
is
opgekomen wetenschap is
deze
stam
wilde
waarop
vrucht,
ik
wonde van onzen
te
dat de heilige kunst
Rijk in haar blaadrentooi
is.
wetenschap opgeschoten, de tweeërlei
der
u wees, gewerd ons, maar de geest
gevoelloos
te
den
den breeder kring van die nieuw
in
den
uit
olijftak
olie die in
de
moest gedrupt, bracht
Zooals de
niet.
zing ondoenlijk schijnt, soms morphine inspuit zijn lijden
om
ondervangen, niet alleen geen
bijna verleerd
deze moderne wetenschap ons
schap
Maar hoe hoog
niet één.
waar gene-
arts,
om
den
lijder
voor
maken, zoo ook heeft de moderne weten-
den modernen mensch beide, èn den dorst
zijner ziel èn
de Bron, waaruit die dorst gelescht kon worden, doen vergeten.
Een rabbi en geen Heiland
Jezus van Nazareth haar meer.
is
Van Oerang-oetangs nawerking was
er sprake in het bloed in stee
De
van dat erkentenis bleek van val
uit
hooger.
cel-uitwaseming geworden, ons
ik
een zenuwknoop, die straks van
En op
sprong.
zelf
dan
het
en niet anders
is
kwam
Geen
in het
eind
het
steeds maar geen ander antwoord
zieldoodende
de tegenstelling, waarin
In het rijk der natuur
len doen.
lag,
eentonige,
altoos
was
vragen over wat achter den horizont
alle
van het gewapend oog
ziel
Non
liquet.
we beklemd
Zoo
geraakten.
een macht, een kennis, een inzicht, die u duize-
diepte in den oceaan en geen luchtgolf in den
hooge meer onbereikbaar. Er doemt alomtegenwoordigheid schijnt
te
iets
voor ons op, dat soms der
naderen.
Steeds meer wordt elke
afstand terug gedrongen en onze blik uitgeworpen tot inhetmaatloos
ruim.
De mensch onzer eeuw
weerstond.
Hij
ziet alles,
hij
gaat zich voelen alsof niets
weet
alles,
hij
kan
zeggen, niets zal aan zijn geluk meer ontbreken. zelfde alles aan zijn wil
de deur van ren,
zijn hart
En
toch, als die-
onderwerpende mensch eens een enkel maal
op een kier
dan schrikt ge van
alles.
hem meer Ge zoudt
't
zet,
somber
en ge kunt even naar binnen glu-
ledig daarbinnen.
Geen vriend van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's