"ROMEINSE BRONNEN" VOOR DE NEDERLANDSE KERKGESCHIE- DENIS VAN DE NEGENTIENDE EEUW (I)
In 1962 behandelde Pontianus Polman in een rede voor de Akademie van Wetenschappen de "Vindplaatsen van de Romeinsche Bronnen"!. In dit overzicht van fondsen en series in de Romeinse archieven, die het materiaal leverden voor de uitgave der "Romeinsche Bronnen" en "Romeinse Bescheiden" in de grote serie van 's Rijks Geschiedkundige PublicatiënS-komen de redenen voor zulke uitgave duidelijk naar voren: het belang van het materiaal, gekoppeld aan de grote omvang en vaak slechte toegankelijkheid van de archieven en bibliotheken in Rome.
De Nederlandse kerkgeschiedenis, ook die van de negentiende eeuw, valt echter niet te schrijven "dan met behulp van gegevens ontleend aan Romeinse en Hollandse archieven beide. Wie menen mocht, dat wij met deze opmerking een open deur intrappen, vergist zich", aldus Polman die als voorbeeld wijst op het veel geraadpleegde werk van Albers over het herstel der hiërarchie, waarvoor, naast materiaal uit het Haagse nuntiatuurarchief, slechts enkele stukken uit de centrale archieven in Rome werden gebruikt^, Ook voor veel recentere publikaties gaan Polman's opmerkingen nog op; tot voor kort immers waren de kerkelijke archieven in Rome voor de negentiende eeuw maar beperkt toegankelijk. Na de openstelling tot 1878 (einde van het pontificaat van Pius IX) is dit bezwaar grotendeels vervallen^. Het lijkt dus alleszins nuttig, de vindplaatsen van de bronnen voor deze periode eens nader onder de loupe te nemen.
Het is mijn bedoeling in deze bijdrage een kleine gids te bieden voor wie in de kerkelijke archieven in Rome op zoek wil naar Neerlandica. Ik ga daarbij meer in op de aard van de depots, series en reeksen,
dan op hun concrete inhoud. Een aantal daarvan zijn geen zekere, maar slechts potentiële vindplaatsen. Enige pretentie van volledigheid ontbreekt: de omvang van de depots, en de vaak zeer summiere staat van ordening en beschrijving vergemakkelijken het ontstaan van fouten en omissies maar al te zeer. Daar mag dan tegenover staan, dat om dezelfde redenen het onderzoek in Rome een element van verrassing en spanning kan krijgen, dat de welgeordende Nederlandse archieven niet zo snel zullen geven. Oplettendheid, geduld en ook toeval spelen een rol; de onderzoekers "n'ont d'autre ressource que de s'armer de courage et de se lancer a corps perdu, On peut leur assurer une rëcolte abondante"5.
Met de tot nu toe gepubliceerde R.G.P.-delen zijn tot midden 1814 de Romeinse archivalia, van belang voor de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk in Nederland, binnen handbereik gekomen. Bij het laatst verschenen deel, dat de periode 1795-1814 omvat^, kan als kanttekening worden geplaatst, dat het hier gaat om een tijd die ook voor de archieven zeer bewogen was. Ze werden onder Napoleon voor een groot deel overgebracht naar Parijs en keerden soms in gedecimeerde staat terug. Dat de archieven voor deze periode onregelmatigheden en leemten vertonen kan nauwelijks verbazing wekken. De langzaam voortgaande ordening en beschrijving van de archieven zal deze leemten mettertijd voor een deel wel weer opvullen7.
Als volgende in de serie "Romeinse Bescheiden" zal een deel over de periode 1814-1830 verschijnen, waarvan op dit moment het materiaal in bewerking is. Het gaat hier om de tijd van het verenigd koninkrijk en het materiaal betreft dus ook het huidige België. Een aantal factoren zoals het vergrote grondgebied, velerlei troebelen op godsdienstig en wereldbeschouwelijk gebied en de intensieve diplomatieke contacten tussen Nederland en de H. Stoel, hebben ertoe geleid
dat voor deze periode de archieven bijzonder rijk zijn®. Deel IV van de "Romeinse Bescheiden" wordt dan ook geen bronnenuitgave, maar een gedetailleerde inventaris met een aantal indices op het archiefmateriaal, dat voor een groot deel in fotocopie in Nederland en België geraadpleegd zal kunnen worden.
De verhouding Rome-Nederland was ook gedurende de negentiende eeuw een bijzondere. Het grootste deel van het huidige Nederland bezuiden de grote rivieren was in 1795 opgedeeld in enkele apostolische vicariaten; het overige deel viel onder de jurisdictie van buitenlandse bisdommen. Boven de grote rivieren vond men de missio hollandiaa of "Hollandse Zending", bestaande uit een aantal districten of aartspriesterschappen, onder toezicht van de Congregatie "De Propaganda Fide" bestuurd door een Viae-Superior. Tot zijn dood in 1828 was dat Ciamberlani, die te Munster in Westfalen resideerde; daarna werd deze taak meestal uitgeoefend door de in Nederland geaccrediteerde pauselijke diplomaten^. De vereniging met België bracht de merkwaardige situatie mee, dat een deel van het koninkrijk "missiegebied" was, een ander deel de normale kerkelijke organisatie kende. Een concordaat tussen Nederland en de H. Stoel, afgesloten onder meer om in het noorden de situatie te normaliseren, kwam daar niet meer tot uitvoering en bleef na 1830 "sluimerend". Pas in 1853 kwam een bisschoppelijke hiërarchie tot stand en verdween het bestuur door de Vice-Superior. Het zou een vergissing zijn te menen, dat daarmee ook aan de bemoeienis van De Propaganda Fide een einde kwam. Nog tot 1908 bleef de Nederlandse kerkprovincie ten dele onder gezag van deze congregatie staan en kon een groot aantal zaken uitsluitend via haar geregeld worden; ook de internuntii in Nederland rapporteerden niet alleen aan de Staatssecretarie, maar daarnaast aan De Propaganda Fide, die trouwens ook een deel van hun instructies opstelde.
Men kan zich voorstellen, dat deze langdurige
afhankelijkheidsrelatie tot Rome ertoe heeft geleid dat zich in de archieven daar meer materiaal met betrekking tot Nederland bevindt dan onder normale omstandigheden het geval zou zijn geweest. Zowel voor het achterhalen als voor het evalueren daarvan is enige kennis nodig over de organisatie van en de gang van zaken binnen de Romeinse Curie.
Ik zal in dit kader geen poging wagen een portret te schetsen van deze bijzonder ingewikkelde bestuursorganisatie, maar volsta met een verwijzing naar enkele publicaties - vlokken slechts uit een sneeuwstorm die vooral voor het archiefonderzoek • 10 nuttige informatie geven10.
Kennis van de formele organisatie en gang van zaken is nodig om alle archiefstukken die met een bepaald probleem samenhangen boven water te krijgen. Minstens zo nuttig is het om daarnaast ook iets te weten over de officieuze gang van zaken en de machtsverhoudingen binnen de Curie. Al te snel is men geneigd om "Rome" te zien als ëén monolithisch blok of apparaat, dat tot in de kleinste onderdelen dezelfde opvattingen heeft en dezelfde politiek volgt. Hoezeer dat ook naar buiten toe het geval lijkt, achter de schermen blijken meningsverschillen te bestaan en vaak een grotere rol te spelen dan vermoed. Politieke objectieven botsen er met religieuze, gematigde opvattingen met "zeiante". Zulke botsingen zijn niet slechts interessant voor de inwendige geschiedenis van de Curie, waar ze bijvoorbeeld discrepanties tussen formele en feitelijke machtsposities laten zien, maar kunnen ook extra informatie geven over de steen des aanstoots. Zo kan duidelijk worden, welke prelaten in verband met Nederlandse aangelegenheden als sleutelfiguren moeten worden beschouwd, welke belangengroepen uit Nederland zij vertegenwoordigen en wat het doel van hun bemoeienis is. Daarnaast geeft het kennisnemen van de interne consulatie over Nederlandse zaken binnen de Curie
een blik op de plaats van deze zaken in het grotere geheel van godsdienstige, kerkelijke en politieke stromingen waarvan ze deel uitmaken of symptomen zijn. Al te gemakkelijk immers blijft ook in de kerkgeschiedenis de blik naar binnen, nationaal gericht.
Tenslotte wil ik nog even ingaan op de aard van de informatie, die de archiefstukken in Rome de Nederlandse kerkhistoricus bieden kunnen. Deze informatie is in de eerste plaats complementair: een - vaak zeer ruime - aanvulling op wat de kerkelijke en overheidsarchieven in Nederland bieden. Bovendien bevat dit materiaal achtergrondinformatie van tweeërlei aard:
a. De rapportage vanuit Nederland, die het gebeuren daar samenvat en interpreteert;
b. de interne consultatie binnen de Curie, die datzelfde gebeuren in een veel breder en soms onverwacht perspectief plaatst. Niet in de laatste plaats zal men er veel nieuwe informatie vinden, , afkomstig bijvoorbeeld van personen die zich rechtstreeks tot Rome wendden (denunciatie, is tenslotte al een oud verschijnsel) of door andere oorzaken daar terecht gekomen. Als voorbeeld van dit laatste zou ik willen wijzen op de correspondentie vanuit de missiegebieden overzee met de Haagse nuntiatuur, waarvan het archief in de jaren '30 van deze eeuw in Rome is gedeponeerd.
In dit artikel, verdeeld over twee nummers van het Documentatieblad, komen achtereenvolgens ter sprake:
1. Het Vaticaans Archief
2. Het archief van de Congregatie "De Propaganda Fide"
3. Het archief van de Congregazione degli Affari Ecolesiastioi Straordinarï. (AA.EE.SS.)
4. Gegevens over een aantal andere archieven of verzamelingen, die materiaal over Nederland (kunnen) bevatten.
Wellicht ten overvloede wil ik nogmaals benadrukken dat dit overzicht compleet noch uitputtend is. Niettemin hoop ik, dat het een hulp mag zijn bij het (kerk)historisch onderzoek van materiaal dat - voorzover het de negentiende eeuw betreft - nog te weinig gebruikt werd.
1. HET VATICAANS ARCHIEF
Archivio Segreto Vaticano (ASV)
Adres: Citta del Vaticano
Toelating: met een introductieschrijven, bij voorkeur van het Nederlands Instituut te Rome (via Omero, 10-12).
Gesloten: rond Kerstmis en Pasen, en van 15 juli t/m 15 september.
Toegankelijkheid van de stukken: tot 1878.
Het ASV is een archief-depot^, waar men fondsen en series van de meest uiteenlopende aard, omvang en herkomst aantreft. Sommige daarvan zijn nog geheel ongeïnventariseerd; in enkele gevallen is zelfs het bestaan ervan nauwelijks bekend. In het algemeen worden hier de archieven van de Curie-organen gedeponeerd, maar daarop bestaan nogal wat uitzonderingen, zoals uit de nummers 2, 3 en 4 van dit overzicht blijkt.
Als algemene gidsen voor dit bestand kunnen worden genoemd:
a. K.A. FINK, Das vatikanische Archiv3 Rome 19512 (enigszins verouderd).
b. L. PASZTOR, Guida delle fonti per la storia dell'America Latina negli archivi della S.Sede e negli archivi ecclesiastici Vaticaanstad d'Italia3 1970. (De titel is wat misleidend. De eerste helft van het boek biedt een uitstekend overzicht over de inhoud van het Vaticaans archief, begeleid door een stortvloed van bibliografische informatie. De tweede helft bevat wat beknopter gegevens over een
groot aantal andere kerkelijke archieven in Rome en Italië, Zonder dit boek - waar ik dan ook zeer nadrukkelijk naar wil verwijzen - zou het opstellen van een overzicht als het onderhavige nauwelijks mogelijk zijn geweest).
c. Bibliografia dell'Avohivio Vatiaano, Vaticaanstad 1962-1966, waarvan vier delen zijn verschenen: bevat, gerangschikt naar archieffonds en serie, publicaties die gebaseerd zijn op materiaal uit het ASV.
1.1.. Segveteria di Stato
De Staatssecretarie is een der belangrijkste onderdelen van de Curie, voor de hier besproken periode te vergelijken met een gecombineerd ministerie van binnen-en buitenlandse zaken. Onder haar competentie vielen het bestuur van de pauselijke staat en het onderhouden van de betrekkingen met het buitenland. Heel duidelijk ziet men hier het door elkaar lopen van politieke, diplomatieke en religieuze kwesties. De paus als souverein is vaak moeilijk te scheiden van het hoofd van de katholieke kerk.
Bij het onderzoek van aangelegenheden met enigerlei diplomatiek of politiek aspect vormt het archief van de Staatssecretarie de sleutel, zij het dat in het geval van Nederland het archief van De Propaganda Fide dat evenzeer kan zijn.
1.1.1.
Het archief van de Staatssecretarie' 2 valt uiteen in een parte antiaa en een parte moderna (na 1814). Dit tweede deel is geordend naar negen zg. titoli, die elk verdeeld zijn in een aantal rubriche (rubrieken; in totaal 300). Titoli 1 - 8 vormen de afdeling "Interni" terwijl nr. 9 de afdeling "Esteri" omvat (rubrieken 241-300). Op zoek naar stukken betreffende Nederland komen natuurlijk deze laatste rubrieken het eerst in aanmerking; zij zijn in het algemeen geografisch ingedeeld.
Het materiaal uit de jaren 1816-1821 en 1846-1878
is per jaar per rubriek gebonden in fasoiooli; voor de overige jaren bevindt het materiaal zich per rubriek in buste (portefeuilles) , die meerdere jaren kunnen omvatten.
In het kader van dit overzicht zijn de belangrijkste rubrieken:
Segreteria di Statos rubrica 256: "Aja - Bruxelles". Kern hiervan is de correspondentie met de pauselijk vertegenwoordiger in Nederland; daarnaast kunnen nog andere stukken, tot complete dossiers over bepaalde aangelegenheden toe, in deze rubriek voorkomen. De stukken betreffende Nederland en België zijn na 1830 binnen de rubriek duidelijk gescheiden.
SS., rubr. 270; "Paesi Bassi, Ministro". Bevat de correspondentie met de Nederlandse diplomatiek vertegenwoordiger bij de H. Stoel; overigens geldt hier hetzelfde als bij de vorige rubriek. Het belang van dit materiaal neemt over de behandelde periode sterk af (in 1871 werd de Nederlandse vertegenwoordiging bij de H. Stoel opgeheven).
Ook andere rubrieken kunnen in aanmerking komen voor raadpleging, wanneer het bijvoorbeeld gaat om kwesties, waarbij ook andere staten betrokken zijn. Frankrijks bemoeienis met de gang van zaken rond het herstel der hiërarchie in 1853kan materiaal hebben achtergelaten in de rubrieken die dit land betreffen. De volgende rubrieken kunnen daarom worden gesignaleerd:242 (Questioni di alta diplomazia); 247 (Vienna, nunziatura); 248 (Parigi, nunziatura); 255 (Monaco, nunziatura); 260 (Austria, ambasciatore); 261 (Francia, ambasciatore); 266 (Baviera, ministro); 268 (Prussia, ministro); 269 (Rus'sia, ministro). Daarnaast bestaan binnen de afdeling "Esteri" nog een aantal systematische rubrieken, die van belang zouden kunnen zijn:
SS., rubr. 243: "Conoordati" (het materiaal hierover gewoonlijk echter onder het betreffende land) .
SS., rubr. 244: "Lettere di S.Santita" (in de eerste plaats echter Segreteria delle Lettere Latine en Segreteria dei Brevi ai Prinoipi raadplegen).
SS., rubr. 245: "Lettere di Sovrani" (als 243). SS., rubr. 246: "Credenziali dei Ministri" (idem).
SS., rubr. 280: "Propaganda Fide" (correspondentie) .
SS.3 rubr. 281: "Congregazione degli Affari
3 Eaclesiastiai" (zie daar). SS., rubr. 282: "Ministri di Stato".
SS., rubr. 283: "Vesaovi Esteri" (correspondentie met bisschoppen van buiten de pauselijke staat, alfabetisch op diocees).
SS., rubr. 284: "Pccrtioolccri Esteri" (alfabetisch op persoon, zelden op land).
Hierbij dient men te bedenken, dat naast die van de afdeling "Esteri" ook andere rubrieken in aanmerking kunnen komen, in de eerste plaats wel uit titolo I ("Affari Ecclesiastici") de rubrieken 1-23, maar soms ook uit andere titoZi, wanneer de aard van het onderzoek daar aanleiding toe geeft 14.
Ingangen:
ASV Indioe 1032: globale inventaris 1814-1850.
ASV Indioe 1033: inventaris van het materiaal uit de jaren 1816-1821, dat in jaarfascikels gebonden is 15.
ASV Indioe 1089: globale inventaris 1851-1878.
SS. Protoaolli: chronologische ingang op alle ingekomen en uitgegane stukken, met voor elk stuk een aantal bijzonderheden. Zo kan men informatie krijgen over stukken die onvindbaar of verloren zijn. De protocolnummers die men op
de stukken, bijlagen, minuten etc, terugvindt lopen telkens op tot 100.000.
SS. Rübriaelle: systematische ingang op hetzelfde materiaal (in alfabetische volgorde) . Onder "Aja" de correspondentie met de Haagse internuntiatuur, onder "Paesi Bassi, ministro" die met de Nederlandse vertegenwoordiger bij de H. Stoel.
1.1.2.
Naast de gerubriceerde series bevat het archief van de Staatssecretarie nog een apart fonds dat de aandacht verdient: SS. Spogli. Het gaat hier om nagelaten papieren van kardinalen en curieprelaten: particuliere stukken en prive-correspondentie, maar ook stukken van ambtelijke aard. Men zou materiaal over Nederland kunnen vinden in de Spogli van personen, die als pauselijk diplomaat in Den Haag gewerkt hebben, of zich vanuit hun functie met Nederland hebben beziggehouden 16.
Ingang: ASV Indice 85alfabetische naamlijst.
1.2. Segreteria delle Lettere Latine
De Secretarie voor de Latijnse brieven hield zich bezig met het opstellen van pauselijke brieven ten behoeve van vrijwel alle Curieinstanties, met name de Staatssecretarie en de Congregatie AA.EE.SS. Daarnaast werkte men ook wel aan de redactie van encyklieken, allocuties e.d. De archiefserie van dit fonds begint in 1823 en bestaat uit twee delen. Naast de officiële minuutregisters (per volumen een oplopende nummering) vindt men de serie Posizioni e minute3 waarin onder het corresponderende nummer kleine dossiers, die met het betreffende pauselijk schrijven in verband staan. '
Ingangen:
ASV Ep. Lat.: "Registro-giornale ..." 1832-1843.
ASV Ep. Lat.: "Index epistularum" 1825-1838, 1840, 1843.
ASV Ep. Lat.: "Index alphabetious litterarum latinarum" 1839-1842.
De minuutregisters hebben een alfabetische of chronologische index.
1.3. Segreteria dei Brevi ai Prinoipi (Ep. ad Princ.)
De secretarie voor de brieven aan de vorsten vatte dat laatste begrip nogal ruim op; men vindt er vaak ook minuten van pauselijke brieven aan prinsen, kardinalen, bisschoppen en andere hooggeplaatsten. Soms werden naast de officiële minuten nog concepten, correspondentie en andere stukken in de volumina mee ingebonden.
Ingangen:
ASV Indiae 1069: korte inventaris tot midden 1846.
ASV Ep. ad Prino.j Registri delle Lettere: midden 1846-1878.
1.4. Congregazione del Conoilio
Deze congregatie was belast met het toezicht op de naleving en de interpretatie van de besluiten van het concilie van Trente, zoals het verplichte bezoek van de bisschoppen ad limina, het indienen van een relatio status der diocesen en andere disciplinaire voorschriften. Daarnaast oefende de congregatie controle uit op de besluiten van de provinciale concilies en diocesane synoden.
1.4.1 .
Congr. Cona. Positiones vormen de hoofdserie van het archief. Deze zijn voor de negentiende eeuw chronologisch geordend naar de zittingsdata van de congregatie en vormen de dossiers van wat er op de zittingen besproken werd: dispensaties, disciplinaire of administratieve kwesties met betrekking tot parochies, semi-
naries, broederschappen, kapittels, katechese, prediking, ius patronatus, etc. Op dit materiaal bestaan, tenminste voor de periode na 1847, een aantal ingangen, maar die bevinden zich buiten het ASV ten kantore van de Congregazione per il Clero3 evenals de Libri Deoretoman en de Libri Litterccrum (minuutregisters).
1.4.2.
Congr. Relationes dioeoesium. Deze Cono.3 serie bevat de relationes status die de bisschoppen krachtens Trents decreet moesten presenteren bij hun bezoeken ad limina; zij bevatten vaak een rijke documentatie. Soms gaan de rapporten vergezeld van bijlagen en in een enkel geval ook van de neerslag van consultatie binnen de Curie. De relationes zijn alfabetisch geordend volgens de Latijnse namen van de bisdommen. De Libri litterarum visitationum SS. Liminum (tot 1881) bevatten de reacties van de congregatie op de ingezonden relationes; in tegenstelling tot deze laatste bevinden ze zich niet in het ASV, maar ten kantore van de Congregazione per il Clero. Dat is ook het geval met de serie Conailia die de Acta et Deoreta van - , Provinaialia3 soms ook stukken betreffende provinciale concilies bevatten.
1.5. Congregazione dei Vesoovi e Regolccri
De congregatie voor de bisschoppen en regulieren hield zich vooral met administratieve en juridische problemen bezig, en trad met name op wanneer vanuit een der groepen die onder haar competentie vielen een beroep werd gedaan op de H. Stoel. Zoals binnen de Curie wel vaker het geval was deelde zij die competentie in een aantal gevallen met andere bestuurslichamen. Voor Nederland valt dan natuurlijk in de eerste plaats te denken aan de congregatie "De Propaganda Fide".
1.5.1.
Congr. Vesa. Reg.3 Consultazioni. Deze serie (1834-1909) bevat rapportage van de secretaris der congregatie en andere stukken met betrekking tot de kwesties die tijdens de zittingen van de congregatie behandeld werden.
Ingangen:
Congr. Vesa. Reg.3 "Index oonsultationum ... 1834-1847" (chronologisch). Congr. Veso. Reg.3 "Rubrioella delle consultazioni'^ 1834-1866 (alfabetisch op diocees).
1.5.2.
Congr. Veso. Reg.3 Pcsitiones. Deze reeks bevat de dossiers van de aangelegenheden die op de zittingen werden behandeld, en is onderverdeeld in drie series: Pos. Episccporum3 Pos. Regularium en Pos. Monialium: de series zijn chronologisch geordend naar zittingsdatum. Als ingang op dit zeer omvangrijke materiaal kunnen dienen de hierna volgende Registri en Rubricelle.
1.5.3.
Congr. Veso. Reg.3 Registri: minuut-en resolutieregisters, aansluitend op de Positiones3 geordend naar zittingsdatum en eveneens verdeeld in drie series: de Registra Episcoporum (1830-1908 voll. 267-344); de Registra Regularium (1830-1908 voll. 230-307); en de Registra Monialium (1830-1908 voll. 163-240).
Ingang:
ASV Inaice 111& : globale inventaris.
1.5.4.
Congr. Veso. Reg.3 Rubricelle: vormen de ingang op zowel de Positiones als de vorige serie, en zijn op dezelfde wijze onderverdeeld. Een onderzoek in het archief van de congregatie voor bisschoppen en regulieren kan dan ook
het best via de Rubriaelle worden aangepakt. Hierbij moet echter worden aangetekend dat de afdeling mannelijke regulieren niet zeer bruikbaar is vanwege de indicering op persoonsnaam, soms alleen kloosternaam.
Ingang:
ASV Indiae 116 m : globale inventaris.
1.5.5.
Congr. Vesa. Reg, 3 Arahivio Segreto. Dit' "kabinetsarchief" van de Congregatie is op dezelfde wijze opgebouwd als het hoofdfonds; het bestaat uit Positiones betreffende bisschoppen, mannelijke en vrouwelijke regulieren met daarop aansluitend Registri di lettere e resoritti (1814-1882).
Ingangen:
Congr, Veso. Reg.3 Ar ah. Segr. Rubricella (1852-1865).
Congr. Vesa. Reg.3 Arah. Segr. Protoaollo (1865-1880).
Congr. Vesa. Reg.3 Rubrioelle voll. 238-250.
1.6. Congregazione dei Riti (zie onder 4.1.)
In het ASV bevinden zich enkele series uit het archief van deze congregatie; de overige delen worden bewaard ten kantore van de Congregazione per le aause dei Santi.
1.6.1.
Congr. Rit.3 Proaessus: een zeer omvangrijke reeks, die het materiaal bevat betreffende afgesloten heilig-en zaligverklaringsprocessen.
Ingangen:
ASV Indiae 1047: globale inventaris met index op naam en plaats.
ASV Indiae 89 x : aanvulling op 1047 voor de stukken die na 1952 zijn toegevoegd.
1.6.2.
Gongs. Rit., Atti vari: miscellanea met betrekking tot door de Ritencongregatie behandelde zaken; geen ingangen bekend.
1.7. Affari Eoclesiastioi (AA.EE.)
Dit fonds verkeert in een fase van ordening en is daarom moeilijk toegankelijk. Het bevat stukken van uiteenlopende herkomst: van de Congregazione degli Affari Eoalesiastioi Straordinari (zie onder 3.), de Staatssecretarie, Congregazioni partioolari (commissie ad hoe), en spogli van kardinalen en prelaten die daaraan verbonden waren. In dit fonds berust ook de serie Rescritti di facolta, afkomstig uit het archief van de Congvegazione degli Affari Eoalesiastioi Straordinari (AA.EE.SS.).
1.8. Schriftelijke nalatenschap van Pius IX. .
1.8.1.
Arohivio Particolare di Pio IX, Parte I (8 dozen, 1846-1874)
Ingang:
Aroh. Part. Pio IX, parte I, "Indioe delle lettere soritte da S.S. Pio PP IX a Sovrani, Prinoipi reali, Capi di Govemo e partioolari, e vice versa" (bevat een rubriek "Paesi Bassi").
1 .8.2.
Arohivio Partioolare di Pio IX, Parte II (2187 nummers, 1846-1878)
Ingang:
Aroh. Part. Pio IX, parte II, "Indice delle carte esistenti nell'arohivio partioolare di S.S. Pio PP IX" (indices op naam, plaats en zaak).
1.8.3.
Fondo Partioolare di Pio IX. Dit fonds is van meer persoonlijke aard.'Uit een aantekening in de index blijkt echter, dat zich hierin ook bevinden "carte rinvenute nella stanza della Sa.Me. di Pio PP IX".
Ingang:
ASV Indice 57®: inventaris.
1.9. Archieven van nuntiaturen
De archieven van een aantal pauselijke diplomatieke posten in het buitenland zijn voor en na in het ASV gedeponeerd. Voor een deel vormen ze complementaire archieven van dat van de Staatssecretarie: van stukken waarvan men daar vergeefs de minuten zocht kunnen hier de originelen berusten en vice versa. Belangrijker zijn vaak de overige stukken, vooral de correspondentie van de pauselijke diplomaten met anderen, speciaal binnen het land waar zij geaccrediteerd waren. Ook kan het voorkomen, dat een diplomaat na zijn overplaatsing nog kontakten of bemoeienissen heeft met zijn vorige standplaats; het verdient dan aanbeveling ook de daarvoor in aanmerking komende stukken uit het andere nuntiatuurarchief na te lopen^. Daarnaast gelden ook voor deze archieven de opmerkingen, die hierboven onder 1.1.1. gemaakt werden.
1.9.1.
Archivio delta Nunziatura dell'Aja (AN-L'Aja) Het Haagse nuntiatuurarchief^ omvat 57 nummers met materiaal uit de jaren 1802-1879, maar is jammer genoeg verre van compleet. Ook wanneer men rekening houdt met de delen ervan die terecht zijn gekomen in het Bisschoppelijk Archief van Haarlem^O en in het Rijksarchief in Utrecht, blijken nog grote lacunes te bestaan.
Ingang:
ASV Indice 1081: globale inventaris.
1 .9.2.
Archivio della Nunziatura di Bruxelles (AN-Bruxelles).
Van dit archief is over de periode 1835-1875
een gedrukte inventaris verschenen 2 '. Met name kan worden gewezen op:
AN-Bruxelles, VI/5: "S.Congr. de la Propaganda et paroisses de la Neerlande"; X/4: "Nunz. di Munster"; X/6: "Nunziatura dell'Aja"; XVII/7: "Capitoli cattedrali nel Regno dei Paesi Bassi"; XXV/8: "Olanda"; XXIX/12: "Enseignement dans les Pays-Bas"; XXXIII/4: correspondentie met de Haagse internuntii over pauselijke leningen.
1.9.3.
Avahivio delta Nunziatura di Pavigi (AN-Parigi) In dit archief bevindt zich in elk geval voor de periode 1814-1830 vrij wat materiaal betreffende Nederland; ook voor latere periodes zou de correspondentie informatie kunnen opleveren.
Ingang:
ASV Indiae 1086: inventaris van de periode 1819-1850.
1.10. Avahivio Conaistoviale
Dit fonds is ontstaan uit de nauw met elkaar verbonden archieven van het H. College en van de Consistorie-congregatie 22 ; beide lichamen hadden dezelfde secretaris. Het archiefmateriaal betreft vooral bisschopsbenoemingen en andere aangelegenheden die op Consistories (bijeenkomsten van de paus met het kardinaalscollege) werden behandeld. Men dient daarbij te bedenken dat na de instelling van het instituut der Curie-congregaties de Consistories meer en meer tot formele plechtigheden werden. Niettemin blijft dit archief van centraal belang voor de bisschopsbenoemingen en de periodes van sede vacante.
1.10.1.
Arch. ConsistActa Camerarii: vooral officiële stukken in verband met Consistories; voor de negentiende eeuw geen ingangen. (Tot 1866).
1. 10.2.
Arch. Concist, , Conclavi: materiaal met betrekking tot de aktiviteiten van het kardinaalscollege tijdens conclaven. Geen ingang bekend.
1.10.3.
Arch. Concist., Processus Consistoriales: informatieprocessen t.b.v. bisschopsbenoemingen. Deze processen werden in de negentiende eeuw niet steeds meer gevoerd, en ook niet steeds meer via deze congregatie.
Ingangen:
ASV Indioe 1045: alfabetisch op diocees (tot 1905).
Elk volumen heeft een index.
1. 10.4.
Congr. Concist., Praeconia et Propositiones: benoemingsvoorstellen, opgesteld op basis van de Processus en andere stukken, voorgelegd aan de Consistorie-congregatie (tot 1907). Indices in elk volumen.
1.10.5.
Arch. Concist., Congr. Consist. Acta: vergaderdossiers in verband met bisschopsbenoemingen, die kunnen bestaan uit zeer uiteenlopend materiaal (correspondentie, processtukken, etc.).
Ingangen:
ASV Indice 715 (1700-1869) en ASV Indioe 722 (1869-1906): alfabetisch op bisdom.
1.10.6.
Arch. Concist., Congr. Consist. Affari Pendenti: voor het merendeel nooit afgehandelde benoemingskwesties (1818-1877).
Ingangen:
ASV Indice 717 (1818-1847) en ASV indice 722 (1848-1877): alfabetisch op bisdom.
1.11. Fondo ConciUo Vaticano23
Van dit fonds, dat stukken bevat betreffende het eerste Vaticaans concilie (1869-1870) is weinig meer dan het bestaan bekend. Het werd in 1937 gedeponeerd in het ASV en zou ook specifiek materiaal over Nederland bevatten.
Aantekeningen.
1) Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap-pen, Nwe R. 25, afd. Letterkunde, 713-726.
2) R.G.P. Gr. S. 77, 84, 94, 97J 103, 110.
3) Polman in Med. Kon. Ned. Ak. Wet., Nwe R. 25, afd. Letterk., 725-726.
P.ALBERS, Geschiedenis van het herstel der hiërarchie in de Nederlanden, 2 dln, Nijmegen 1903-1904.
4) In archivalische kring in Rome lopen geruchten, dat deze openstelling spoedig ook het pontificaat van Leo XIII zal omvatten.
5) G. DE BERTHIER. "L'histoire religieuse de la restauration (1814-1830) aux archives du Vatican". Rev. d'Hist. de l'Eglise de France, 38 (1952), 77-89; hier 89.
6) Romeinse Bescheiden, deel III (1795-1814), uitg. door P.J. van Kessel, (R.G.P. Gr. S. 153) Den Haag 1975.
7) Enkele aanvullende stukken:
Archivio Segreto Vaticano, Epoca Napoleonica: Francia, XVII fase. 6 bevat enkele brieven van L. Ciamberlani (1802-1805).
ASV, Carte Pasolini-Zanelli, 12: bevat correspondentie van Luigi Ciamberlani met de Keulse nuntius Della Genga en diens auditeur Troni (1796-1798).
In verband met het feit, dat delen van het huidige Nederland eerder Frans, c.q. langer Belgisch zijn gebleven kan worden gewezen op enkele publikaties:
E.AUDARD, "L'histoire religieuse de la révolution fran^aise aux archives vaticanes". Rev. 'd'Hist. d, e l'Egiise de France, 4(1913), 516-535, 625-639.
L.-E.HALKIN en D.VAN DERVEEGHDE, Les sources de l'histoire de la Belgique aux archives et a la bibliothèque vaticanes; état des collections et répertoire bibliografique3 Brussel/Rome 1951.
8) Een oriënterend overzicht van de periode biedt CH.TERLINDEN, Guillaume I er roi des Pays-Bas et l' Eglise oatholique en Belgique (1814-1830)3 2 dln, Brussel 1906, dat voor een groot deel op Vaticaanse stukken is gebaseerd.
9) Biografische gegevens in een bijdrage over het Haagse nuntiatuurarchief, die zal verschijnen in het Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum3 1977.
10) Een samenvattend werk van grote omvang over de Romeinse Curie is N. DEL RE, La Curia Romanaj cenni storico-giuridici3 Rome 1970^ (voorzien van een zeer uitgebreide bibliografie). Veel ouder, maar bruikbaar is J.H. BANGEN, Die römische Curie3 ihre gegenuartige Zusammensetzung und ihr Geschaftsgang3 Munster 1854. Vgl. ook twee artikelen van L.PASZTOR: "L'histoire de la Curie romaine, problème d'histoire de 1'Eglise". RHE3 1969, 353-366; "Problëmes d'histoire du Gouvernement de 1'Eglise du XlXe siècle". RHE3 1970, 474-488. Voor bibliografische gegevens te raadplegen Bibliografia dell' Eta del Risorgimento3 deel II (Florence 1971), en de bibliografische rubriek in het tijdschrift Archivum Historiae Pontificiae. Als algemeen naslagwerk geldt nog steeds G.MORONI, Dizionario di erudizione storico-eoclesiastica3 Venetië 1840-1879, 103 dln. en 6 dln. indices. Speciaal voor de pauselijke diplomatie: I. CARDINALEtLe SaintSiège et la diplomatie, Parijs/Doornik/Rome 1962; A.WYNEN, Die papstliche Diplomatie geschichtlich und rechtlich dargestellt3 Freiburg 1922. Tenslotte kan nog worden gewezen op de uitgave: Sacrae Congregationis de Propaganda Fide Memoria Rerum3 Rome/ Freiburg/Wenen 1972-1975, deel III (1815-1972).
11) Een zeer leesbare inleiding op de geschiedenis van het Vaticaans archief biedt: M.L.AMBROSINI en M.WILLIS, The seoret arohives of the Vatioan, Londen 1970.
12) Zie naast PASZTOR, Guida... ook diens artikel "Per la storia della Segreteria di Stato nell' ottocento: la riforma del 1816". Mélanges Eugène Tisserant, dl.V, Vaticaanstad 1964, 209-272. Pasztor's herhaaldelijk aangekondigde monografie over de Staatssecretarie in de negentiende eeuw is jammer genoeg nog steeds niet verschenen.
13) Vgl. J.D.M.CORNELISSEN, "Brieven betreffende het herstel der bisschoppelijke hiërarchie in Nederland berustende in het archief van het Fransche gezantschaj bij den H. Stoel". Med. Ned. Eist. Inst. te Rome, 2e r. 1 (1931), 170-204.
14) In zijn artikel over de reorganisatie van de Staatssecretarie (vgl. hierboven noot 12) geeft Pasztor daarvan een aantal voorbeelden (247-253).Hier vindt men ook een volledig overzicht van de rubrieken 1-300 (242-247).
15) Het materiaal in jaarfascikels kan worden geciteerd als: SS. rubr...., 18..; voor het overige materiaal is het beter hieraan het nummer van de busta en eventuele onderverdeling daarin aan te geven, b.v. SS. rubr. 256, 1831 (Est. 506/5).
16) Zo bevatten b.v. SS.Spogli-Capacöini (internuntius in Nederland 1829-1831 en 1841) een flinke bundel correspondentie met zijn opvolger Antonucci uit de jaren 1831-1832.
17) De resoluties en decreten gedrukt in de Thesaurus resolutionum Saorae Congregationis Concilii.
18) Nuttig hulpmiddel daarbij is G.DE MARCHI, Le hunziature apostoliohe dal 1800 al 1956, Rome 1957. Hier vindt men een volledig overzicht van de bezetting van alle posten.
19) Vgl. hierboven noot 9.
20) Zie: P.M. VERH00FSTAD, Inventaris van de arahieven gevormd door de besturen van het bisdom van Haarlem, 1559-1853, IJmuiden z.j., inv. nrs 492-668.
21) A. SIMON, Inventaires d'Arahives: Papiers Villermonts Arahives de la nonoiature a Bvuxelles Leuven/Parijs 1957 (= Bijdragen Interuniversitair Centrum voor Hedendaagse Geschiedenis, nr. 3), 23-36.
22) Zie R.RITZLER. "L'archivio del Sacro Collegio, Mélanges Eugène Tisserant3 dl. V, Vaticaanstad 1964, 299-338.
23) Een aanwijzing bij K.A. FINK, Das vatikanisohe Arohiv, Rome 1951% 125; voor de inhoud wordt hier verwezen naar TH.GRANDERATH, Gesohiohte des vatikanisohen Konzils, dl. I. z.pl. 1903, 1-7.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1977
DNK | 80 Pagina's