GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Hierarchie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Hierarchie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Om ordelijk en duidelijk het bewijs te leveren voor de stelling, dat de Synodale organisatie van 1816/52 metterdaad eene wezenlijke Hiërarchie is, hebben we dan vooreerst aangetoond, waarin het wezen van een Hiërarchie bestaat, en daarnaast telkens, in hoever de Synodale organisatie aan die kenteekenen beantwoordt.

Elke Hiërarchie, dit kan niet telkens genoeg herhaald, deelt de kerk in tweeën. Ér zullen leeken zijn, en over die leeken komen dan heerschappij voerders of bestuurders. En overmits nu in een kerk niemand heerschappij kan voeren of hij moet althans den titel van hoogere heiligheid voor zich in beslag nemen, zoo leidt deze fatale deeling er altoos vanzelf tce, dat een soort personen die zich zelven voor heiliger (d. i. voor Hieroi) houden, de heerschappij voeren, dat is archie hebben, over de leeken die h. i. beneden hen staan.

Hierarchie is alzoo een heerschappij van personen, die zich heiliger wanen, over anderen die ze voor miiider heilig houden.

Nu behoeft dit „heiliger" intusschen volstrekt niet te liggen in heiliger of godzaliger wandel of inniger gemeenschap met God. o. Neen, als ik maar een ambt heb, en ik verschaf ingang aan de valsche meening, alsof dat ambt mij met zekere heiligheid omhaTi^t, dan is de zaak als zaak gezond.

Saul was de gezalfde des Heeren, ook al was zijn hart verre van zijn God en al voer een booze geest in hem. En omdat hij als Overheid en gezalfde koning des Eeeren metterdaad een ambt droeg, dat in zich zelf, afgezien van de wijze van bediening, heilig was, mocht Saul niet gedood.

Ook onze Koning, die op den troon van Nederland zit, is heilig door zijn ambt, geheel afgescheiden van zijn godzaligen of on vromen wandel, en eveneens geheel afgescheiden van de vraag of hij overeenkomstig ot in strijd met Gods Woord regeert.

Gelukt het u dus om ingang te verschaffen aan de valsche steUing, alsof ook een predikant zulk een soort overheidsambt bezat, d^n natuurlijk zou ook een predikant heilig zijn, geheel afgescheiden van de vraag, of hij trouw naar het Woord zijns Heeren diende, en ook of hij godzalig leefde.

En dat is het dan nu ook wat men gedaan heeft.

Men heeft de valsche meening doen veld winnen, alsof een predikant evengoed als een koning een van God gezalfd ambtelijk persoon was, die de majesteit des Heeren HEEREN droeg, en daaruit afgeleid dat derhalve een predikant vanzelf een soort uitverkoren en hooger staand persoon was, geheel afgescheiden van de vraag, of hij in zijn ambt als David den Heere diende of als Saul Jehovah bestreed.

Dit nu is de wortel van geheel deze dwaling.

Immers door dat zeggen, dat de predikanten als ambtsdragers een soort Overheidspersonen, en daardoor, afgezien van hun wijze van Bediening, toch gezalfden des Heeren waren, heeft men de Hiërarchie met vlag en wimpel ingehaald.

Alle Hiërarchie toch is letterlijk niets anders dan dat men in de kerk aan de Besturen hetzelfde karakter toekent, dat de Overheid in den Staat wezenlijk bezit; en alle Classicalen en Synodalen, die er zoo tuk op zijn, om steeds hun gezag met dat der Overheid te vergelijken, zijn wel zoo vriendelijk ons telkens opnieuw het bewijs in handen te spelen, dat zij wel waarlijk bedoelen een Hiërarchie over het erfdeel des Heeren uit te oefenen.

Terloops moet hier een misverstand weggeruimd.

Naar goede Gereformeerde beginselen hangt de uitwerking van iemands ambtelijke bediening niet aan zijn persoonlijke stemming, noch zelfs aan zijn persoonlijke godzaligheid. Hoe hinderlijk en stuitend het ook zijn moge, het ambt te zien bedienen door iemand van wien ik weet dat er veel aan hem schort, toch breekt dit de werking van zijn ambt niet.

Om dit duidelijk te maken wezen onze vaderen steeds op Judas Iscarioth, die straks den Heere verried, en toch jaren lang als zijn gezant was rondgegaan.

Wel hing daarentegen de werking van hun Bediening aan die Bediening zelve. Predikanten, die hoe geestelijk ook gestemd en hoe vroom van aard ook, goedvonden om in de Bediening van het Woord of van de Sacramenten eigenmachtig en eigendunkelijk van het Woord af te gaan, stellen hiermee zich zelven buiten het ambt. En dat wel, om bij goed geordenden kerkstaat, terstond gecontroleerd of ontzet te worden, of bij kwaden kerkstaat alsverlaters van het Woord ook in hun ambt door de geloovigen verlaten te worden.

Het ambt gaat juist zoover als iemand bij het Woord blijft, en houdt op zoodra iemand van het Woord afgaat.

Vandaar dat we er gedurig op wezen, hoe Modernen en andere afgedpolden, naar Gereformeerd kerkrecht, niet meer als ambtsdragers mogen beschouwd worden.

En als er dan met citaten uit Voetius op gewezen wordt, dat Voetius toch Judas wel erkende, dan vereischt zulk oppervlakkig citeeren wel nauwlijks tegenspraak; want dan doorziet elk kenner, dat Judas altoos trouw den Christus gepredikt heeft, ook al was het met een valsch hart; terwijl hier omgekeerd juist van dezulken sprake is, die in hun prediking den Christus verzaken.

De veel voorkomende vraag b.v. ofmen zijn kind mag laten doopen en het Avondmaal mag gebruiken bij predikanten die niet koscher zijn, moet naar eisch van de Gereformeerde beginselen aldus beantwoord: Zoowel de Bediening van het Woord als die van de Sacramenten moogt ge alleen van zulke ambtsdragers ontvangen, die in dit hun aanbevolen werk zuiver bij het Woord blijven.

Ge hebt dus niet te vragen naar zijn persoonlijk geloof, veel min naar zijn stemming op het oogenblik, maar alleen of hij zuiver het Woord verkondigt, en onder volledig gebruik der formulieren de Sacramenten zuiverlijk naar de instelling des Heeren bedient.

Zoo niet, dan moet hij in zijn ambt verworpen. Zoo wel, dan moet hij in zijn ambt geëerd.

En voorts, als hij zich misdraagt of van de leer afwijkt, dan moogt ge dit niet laten zitten, maar dan moet ge hem vermanen en desnoods aanklagen; want voor uzelven alleen te zorgen ware liefdeloos.

Ook de ongelukkige zelf moet gered.

Doch dit nu tusschen twee haakjes. Hoofdzaak is maar dat ge inziet, hoe dit nieuwe verzinsel, alsof een loochenaar van den Christus, omdat hij eenmaal bevestigd wierd, nog altoos ambtsdrager zou zijn totdat hij wierd afgezet, heel de Gereformeerde beginselen omverwerpt en met hand en tand moet bestreden.

Dit booze verzinsel van het inklevend ambt, waardoor het Kerkbestuur met het Overheidsbestuur op één lijn komt te staan, is wel waarlijk alle eeuwen door, en ook nu weer, de giftige moeder der altoos zondige Hiërarchie geweest.

Zoo toch kreeg men dan nu in de kerk van Christus: i". een volk dat geregeerd moet worden; volk nu heet la'ós, en daarvan komt laicus; en hiervan weer ons leeken; wat dus eenvoudig zeggen wil, dat men de geloovigen als > volk" beschouwt waarover men heerschappij bezit. En 2^. een kaste van gezalfde ambtsdragers, die geroepen zijn om over dit leekenvolk de heerschappij uit te oefenen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Een Hierarchie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's