GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Onderscheid makende.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Onderscheid makende.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ontfermt u wel eeniger, onderscheid makende. ludas : 22.

In Gods rijke Schepping is nergens eentonigheid of eenvormigheid. Zelfs die eindelooze en onmetelijke zee, die van kust naar kust haar wateren rolt en voortstuwt, hoe wisselt ze niet in tinten en kleuren, in golving en strooming, en in de wereld van levende visschen die ze in haar schoot verbergt.

Alleen de dorre vlakte der woestenij en de vallei der schaduwe des doods is doodelijk eenvormig. Maar ge weet ook, die dorre vlakte der woestijn is uit Gods Schepping niet. Die kwam door den vloek. Die is om de zonde. En jubelend roepen Gods kinderen haar toe, dat eens die dorre vlakte weer met bloemen overdekt en als een roos bloeien zal.

Geen dwazer droom dan ook, dan de drooni der gelijkheid onder menschen. Als reeds de visschen der zee eindeloos in vorm en tint en afmeting en aard verschillen, hoe zou dan de kroon van de Schepping^Gods in doode eenvormigheid tanen kunnen! Is in den mensch nog zooveel hooger leven dan in visch en vogel, in blad en bloem, hoe veel rijker moet dan in die menschenwereld niet de eindelooze rijkdom en de oneindige verscheidenheid van Gods Schepping zijn!

In het graf, ja, vallen die verschillen ten leste ganschelijk weg, en gelijk de Psalmist zegt, in het graf worden we als schapen in de groeve bijeengezet. Maar dan is het leven weg. Dan heerscht weer de dood. En in dien dood de macht der zonde.

Maar neemt ge de schepping van de kinderen der menschen, gelijk God die schiep, o, dan is het alles uiteenloopend, alles onderscheiden, alles wisselend door de rijkste verscheidenheid en veelheid van vorm en gestalte, van aanleg en talenten, van geaardheid en voorkomen.

Ons menschelijk geslacht draagt een veelvervig kleed!

Maar vreemd, niet waar, terwijl ge dat voor het ordinaire leven nu voetstoots toestemt, ! slnit ge u, o, zoo telkens weer in die dorre , doodsche eenvormigheid op, zoodra het aan-I komt op het geestelijk leven.

Ge zoudt het omgekeerd moeten nemen. I Hoe hooger leven hoe fijner bewerktuiging en j dus ook hoe rijker verscheidenheid!

Zoo zoudt ge dus in het Koninkrijk Gods de verschillen en de uiteenloopende toestanden en nooden nog veel scherper en fijner uiteen moeten houden, en u moeten voorbereiden op een veelheid van gestalten en vormen, die alle eenvormigheid tartte en met alle eentonigheid den spot dreef.

En toch, juist op geestelijk terrein schijnt het u zwaar te vallen, om het oog open en breed voor die «veelvuldige wijsheid" Gods te ontsluiten.

Op dat geestelijk terrein zoekt ge juist strenge eenparigheid, eng ineengesloten eenheid, stipte gelijkvormigheid onder allen. En als meu'u dat zoekt te ontpraten, vraagt ge, of dan toch de Apostel des Heeren u niet dringt, om als idealen toestand u een kerk te denken, waarin allen hetzelfde gevoelen en hetzelfde uitspreken met dezelfde woorden?

En dat is ook zoo!

Er moet ook in de Kerke Christi een heilige eenheid en gelijkheid en harmonie wezen. Juist omdat het leven hier vrij is, kan er geen saim leven, geen saam belijden, geen saam zingen zijn, of één moet aller levenstoon, één aller zielekreet, één het lied op aller lippen wezen. En wie deze eenheid die de heilige Apostel eischte, uit de Kerk des Heeren wegneemt, breekt ze af en ondermijnt ze.

De gemeenschap der heiligen eischt dat ééne accoord van uw jubelzangen. En met belijders des Heeren, die heel anders denken, gevoelen, belijden en spreken, vindt uw ziel geen aangename verkwikking. Hun spreken maakt hen voor uw ziel niet openbaar. Er ontstaan geen banden.

Maar omdat we in Nederland, om saam één volk te zijn, allen eenzelfde taal moeten spreken, en één heilige traditie gemeen hebben, en één gemeenschappelijk belang tegenover den nabuur of den vijand moeten behartigen, is het daarom eisch, dat we allen eenzelfde van buiten geleerde les napraten?

En laat de eenheid van taal en belijdenis, van zang en loflied, dan ook geestelijk geen rijke verscheidenheid van geestelijk accent, en geestelijk-eigen stijl, en geestelijk-persoonlijke dictie toe?

En als er eens werkelijk ingeleide kinderen Gods saam zijn, ontstaat dan hun hoog genot niet juist daaruit, dat ieder hunner iets eigens heeft, een eigen gave, een eigen woord, zoo als geen der anderen het heeft, en is het niet juist uit die eigen tonen, dat de melodie van het heilig Lam, en het accoord van de gemeenschap der heiligen gemengd wordt ?

voor het volk golden. Al is het dus, dat deze uitspraak zeer ^ ongunstig is voor hen, die bij de afgestorvenen kennisse van de gebeden der achtergeblevenen stellen, en al schuilt er alleszins grond in om deze te loochenen, toch zouden we dit niet in absoluten zin durven zeggen.^ Genoeg, dat het ons stellig moest geopenbaard zijn. Zoo wij op hun voorbede mochten leunen. En dit is niet het geval. Eer neigt het geopenbaarde tot het tegendeel.

Och, naar vast model geknipte Christenen geven geen geestelijke genieting!

Tien volkomen gelijke noten geven geen melodie.

En ook het heilig accoord kan niet door de ziele ruischen, of er moet juist op den bodem dier eenheid en in die ééne atmosfeer, rijke, oneindig fijne en rijke verscheidenheid van aandoening en gewaarwording zijn.

Elk een spiegel het ééne beeld des Zoons opvangend, maar het weerkaatsend elk met een eigen straalbreking!

En dat nu wil de Heilige Schrift dat ge ook opmerken zult bij de kleinen, bij de zwakken, en bij die van verre staan.

Er zal ontferming wezen, zegt de Schrift, en deze ontferming zal daarin, bestaan, dat gij onderscheid maken %ult.

«Ontfermt u, staat er, onderscheid makender' Wat ligt hierin?

Maar immers dit, dat ge de kleinen niet met de grootep, de zwakke niet met de sterken, de lammerkens niet met de rammen over één kam scheert, ze niet op gelijke wijs behandelt, niet over allen met één methode en wijze van doen heengaat.

Ze zou geen moeder zijn, die aan den zuigeling gebraden vleesch voorzette of den sterken jongeling met aangelengde me'lk wilde afschepen. Het moederoog maakt onderscheid. Het geeft andere spijs voor het kleine kind, en heel andere voor den kloeken jongeling. En zoo ook zal een teedere moeder het bloedarme kind anders voeden dan het kind dat bloeit in kracht. Een moeder maakt onderscheid. Niet in haar liefde, maar krachtens haar over allen gelijke liefde. Was ze voor allen dezelfde in haar doen, dan juist zou ze liefde/oM wezen.

En zoo doet immers ook de arts. Ook hij heeft niet éénzelfde recept voor alle kranken, maar voor elke krankheid een ander recept. Ook hij maakt onderscheid, en juist in dat onderscheid maken is zijn kunde en openbaart zich zijn talent. Een arts die de ziekten niet nauwkeurig onderscheiden kan, deugt niet.

Ja, doet ook de leermeester niet alzoo, dat hij onderscheid maakt tusschen die pas aankomen, en die gevorderd zijn? En allen alles te wezen, eischt dit juist niet, dat ge ziet wie man of vrouw, wie kind of volwassen, wie Scyth is of barbaar ?

Och, dat ge dit »onderscheid maken" der liefde dan ook geestelijk wildet toepassen.

Het Evangelie is zoo fijn, zoo rijk, zoo teeder. Het heeft niet maar heele noten, maar ook zestienden en twee-en-dertigsten.Het kanzoo fijn geschakeerd, naar ieders nood en ieders geaardheid is!

Neen, er steekt geen kracht voor den prediker in, zoo hij week aan week altoos met de ééne bazuin, als waren er slechts drie tonen op, sterk en grof blaast; en wie ooit van Jezus leerde hoe hij prediken moet, die zal telkens aan die ééne harp van het Evangelie weer andere en telkens andere tonen weten te ontlokken, tot ze eindelijk fijn en gevarieerd genoeg zijn, om door te dringen tot ieders hart.

«Onderscheidend" preeken, dat is niet maar »onbekeerden, bekommerden en bekeerden" afzonderlijk toespreken. Ach, die indeeling is wel een indeeling. Maar zoo grof, en niet eens juist.

Neen, onderscheid maken dat is een oog hebben voor de duizend variatiën van het geestelijk leven, en voor elke variatie een eigen toon op de harpe Chrisli vinden.

Er moet muziek in de prediking komen. Rijk afwisselende en altoos weer onderscheidende muziek.

Muziek aan den hemel ontlokt en daarom zoo hemelsch schoon voor de verkwijnende zielen.

Pas dat ook bij u«' kinderen toe, en ge zult ze meer trekken, minder afstooten.

o, Leer toch dat onderscheid maken, om in aller onderscheiden zielsnood in te gaan!

Het maakt het hart zoo ruim, zoo rijk, zoo apostolisch ontfermend.

Alleen het kost moeite, het kost inspanning, het kost veel toewijding en eischt iets van goddelijk mededoogen.

Maar zeg zelf, als de arts zich die spannende moeite getroost, om het medicijn voor uw kind op het zuiverst af te meten, zou het u, o, medicijnmeester der zielen, dan te veel zijn, u misschien even ernstig in te spannen vóór de heeling yan de wonden van het hart!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's

„Onderscheid makende.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's