GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Dat ze hun gelijk worden!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Dat ze hun gelijk worden!”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat die ze maken hun gelijk worden, en al wie ophen vertrouwt. Psalm 135 : I8.

Ge moogt niet stilstaan; maar moet loopen de loopbaan die u is voorgesteld. Ja sterker nog, ge moogt niet blijven die ge zijt, maar moet vervormd worden naar een ander.

Dat is het drijven van uw bestemming, de' drang van uw natuur. Een creatuur, een mensch heeft geen bestand in zich zelf. Het woelt, het gist, het werkt alles in u; en of ge wilt of niet wilt, ge verandert rusteloos, ge ondergaat telkens wijziging, ge kunt niet dezelfde blijven,

en die verandering is altoos vervorming naar een ander beeld.

Zoo ge door genade gelooven raoogt, dan is het verandering naar het beeld des Zoons van God. Of zoo ge niet gelooft, maar u nog aan uw afgod vastklemt; verandering naar het beeld van dien afgod; gclijkmaking aan het beeld van den afgod, dien ge u zelven schiept of koost.

Vandaar in Gods heilig Woord de gestadige vermaning om «navolgers Gods te zijn als geliefde kinderen, " om »den heelde des Zoons gelijkvormig te worden, " en »ééne plante te worden met den Zone Gods, " maar vandaar ook in datzelfde Woord de schriklijke vervloeking oreï al wie de afgoden dient: »Dat die ze maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt"

Zoo ziet ge het feitelijk voor uw oogen in het leven.

Wie zich aan de ijdelheden en ijdeltuiterijen des levens verslaaft, eindigt met zelf steeds ^ ijdeler, holler, onbeduidender te worden.

Wie sterker dan mag door gehechtheid aan dieren getrokken wordt, en als opgaat in het leven van zijn paard, zijn hond, of welk dier ook, eindigt met iets van het menschelijke in te boeten en trekken van gelijkheid met het dier van zijn voorkeur te vertoonen.

De man, die de zonde begaat om zich in de liefde der vrouwen te verliezen, wordt verwijfd, d. i. der vrouwen gelijk gemaakt.

En wie, tuk op geld, van goud en zilver zijn afgod maakt, krimpt in en verrimpelt en drukt ten leste tot de metaalkleur van het geld in zijn verbronsde trekken af.

Die werking is geen toeval.

Wat ook uw god of uw afgod zij, gij zijt er mee bezig. Het is het voorwerp dat u boeit, de macht die u beheerscht, die u bezet en inneemt, en aan welker gestadigen invloed ge onderworpen zijt.

Dat moet zoo, omdat ge creatuur zijt.

Er is maar één God, de levende God, Heere der heirscharen is zijn naam.

En deze God is zoo overweldigend voor zijn schepsel, dat zijn schepsel alleen door Hem bestaat, in Hem leeft en zich beweegt, en eiken levensaandrang alleen uit Hem ontvangt.

Is nu deze God uw God, dan heeft er niets tegenstrijdigs plaats. Integendeel, dan is het naar den regel uws levens, dat ge naar dien God gevormd, naar Hem gestadig veranderd, en op Hem gericht wordt ; want immers Hij schiep u naar zijn beeld. Naar zijn beeld en naar zijne gelijkenisse schiep Hij u.

Naar Hem vervormd, naar Hem veranderd, naar Hem gewijzigd te worden is alzoo uw aanleg, uw roeping, uw bestemming.

Al wat in u van zijn beeld afwijkt, is zonde in u; strijdt tegen uw natuur; moet weg. En daarentegen al wat u naar Hem gelijken doet, u Hem meer gelijk maakt, en aan de macht van zijn beeld onderwerpt, maakt u te meer, te beter, in te ernstiger en heiliger zin mensch.

Kind van God te zijn, is ook het beeld van dien Vader in de hemelen te dragen. Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader in de hemelen volmaakt is.

Altoos stelt Jezus u daarom dat beeld van den Vader die in de hemelen is voor oogen. Gij moet op dat beeld zien, er mee bezig zijn, er den invloed van ondergaan. En als dan eindelijk de verblinde discipel het nog niet vat, en uitroept: T Heere, toon ons den Vader!", dan is het woord van zijn weemoed : »Philippus, ben ik zoo langen tijd met u, en hebt gij mij nog niet gekend? Die mij gezien heeft, die heejt den Vader gezien, en hoe zegt gij: Toon ons den Vader."

Zoo loopt dan alles wel.

Het is een gestadige werking op u uit den Hooge. Een invloed dien ge ondergaat van Boven. En die invloed is het in u vloeien van den Heiligen Geest.

Hoe meer nu Jezus uw gedachten vervult, hoe meer die stille werking doorgaat. Hoe meer ge tot hem trekt, en met hem be^ig zijt, en hij in uw ziele en in de overlegging uwer ziele inkomt, hoe meer die gelijkheid wordt uitgewerkt.

Verordineerd den heelde des Zoons gelijkvormig te worden; hier op aarde reeds tendeele van binnen; en eens in den staat der glorie zal hij ook uw sterfelijk lichaam gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam door die kracht waarmee hij alle dingen aan zich zelven onderwerpen en aan zich zelven gelijk maken kan.

Maar wee u, zoo die overheerschende en overweldigende werking in u niet een werking Tan Boven, maar een werking van beneden is.

Dan heerscht in u hartstocht. Een tocht die uw hart overheerscht en meesleept, en die u brengt waar gij niet wilt.

Dan duikt een ander beeld voor uw zielsoog op dan het beeld van den Vader die in de hemelen is. Een andere gestalte boeit u. Een ander voorwerp wordt het voorwerp waar uw liefde en uw genegenheid naar trekt En dan is het bij u tot dien droeven staat gekomen, dat ge niet geknield ligt voor uw God, maar aanbidder of aanbidster zijt geworden van een afgod.

En nu is het bedrieglijk spel dit, dat gij meent over dien afgod te kunnen heerschen, en dien afgod tot streeling van uw zin of lust te kunnen gebruiken, maar dat inderdaad en waarheid die afgod u beheerscht, uw meester wordt en u in zijn boeien kluistert.

Ook dit geschiedt niet bij toeval. Het geschiedt alzoo met noodzakelijkheid, en hoe dieper ontvankelijkheid ge bezit, hoe sterker die werking van den afgod op u zijn zal.

Het moet zoo, omdat ge geschapen zijt voor een god. Is het nu de levende God, die u inheeft, zoo bloeit en tiert uw ziele en verlustigt zich in vettigheden. Maar verwerpt ge Hem en kiest ge den afgod, zoo blijft deze afgod toch de beheerschende plaats innemen, en oefent even sterke werking op u, alleen maar dat uw ziele vermagert.

Dan denkt de mensch wel: Ik zal dien afgod aan mij gelijk maken; en zoo richt hij een menschenbeeld van hout of steen of goud als zijn afgod op; maar dit mislukt. Dien afgod kunt ge niet aan u gelijk maken. Immers gij kunt hem wel ooren geven, maar niet maken dat hij hoort; wel een neus, maar niet maken dat er een rieken voor hem zij; wel een mond hem geven, maar niei maken dat hij spreekt.

Gij kunt uw afgod niet gelijk maken aan u. Maar wel maakt uw afgod u allengs gelijk aan zich. Want deze uw afgod, maakt dat ook gij op het laatst nog wel een oor hebt, maar uw God .niet meer hoort, en nog wel een mond hebt, maar den lof voor uw God niet meer uit kunt spreken.

Elke afgod, ook uw afgod, is uit de aarde : aardsch, en u maakt hij aardsch gelijk hij zelf is.

De dood kleeft aan uw afgod en uw afgod voert ook u den dood in de armen.

Uw afgod is zielloos en ook u ontzielt hij o, De vloek des Heeren HEEREN is zoo ontzettend, maar werkt rusteloos door.

Hij is een jaloersch God, en als zijn schepsel Hem versmaadt en Hem niet wil gelijk worden, welnu dan gaat het anathema uit, en de schriklijke straf kan niet uitblijven. Dan wordt gij kind van uw afgod, aan uw afgod gelijk gemaakt, en zinkt ge met uw afgod in verderving en zelfvernieling weg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's

„Dat ze hun gelijk worden!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's