GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Binnenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binnenland.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kampen. Omtrent het afsterven van vader Brummelkamp meldt de Bazuin het volgende:

Zaterdag-avond voor Pinksteren o. a. had steller dezes het voorrecht om met zijnen vaderlijken vriend zich voor het Pinksterfeest Yoor te bereiden door het zingen met orgelspel van drie coupletten uit Da Costa's Pinksterlied, wijze Gez. 38 :

Ja! de Trooster is gekomen; Jesus ging van de aarde heen! Jesus van u opgenomen, Liet, o Kerk! u niet alléén

Zoo ging het nu en dan zooveel mogelijk voort in het huisgezin. Slechts op advies van den dokter of verzoek der dochters bleef hij de laatste weken 's morgens wat langer liggen. En dan ook moest er wel verandering zijn in zijne strikte gewoonte om eiken morgen zelf op het orgel den Morgenzang te zingen.

Ja naarmate de laatste stonde naderde, werd de geest nog steeds gewilliger, schoon het lichaam nauwelijks kon. Door den zang en orgelspel God verheerlijken, en dit niet alleen, maar om — gelijk altijd het bestaan van onzen voorbeeldigen voorganger is geweest — door dat middel ongeloovige bestrijding, voor zich en de zijnen, ongeduld en hartstochten in het lijden van dit leven en op de pijnlijkste tijdpunten, zelfs tot in de laatste ure toe, — te verdrijven. Dat was zijn geheiligde wil en zin voor het Christelijk lied.

Vrijdag bij de ontvangst zijner geliefde kinderen zelfs, op den voorlaatsten dag zijns levens, ontving hij deze in den kamerzetel neerzittende, dankende en zingende. »Een vader moet zijne kinderen in zijn stoel zittende ontvangen !"

Die dag, meende onze ontslapene, zou zijn laatste dag zijn. Doch zoo sterk was hij in God, ja reeds als opgetogen in den hemel, dat hij met onbewogen stem te midden* zijner dierbare panden, zijn Levensvorst dankte : dat hij »thans aan den rand der sombere doodsvallei gekomen, daarin juichende mocht nederzien"! ....

Ps. 103 : s enó moest gezongen worden — en toen het stille kwijnende gezang toe kwam aan :

Zoo ver het West verwijderd is van ['t Oosten, Zoo ver heeft Hij om onze ziel te [troosten Van ons de schuld en zonde wegge-[gedaan viel de stervende vader met gewone krachtige stem den zang in de rede, zeggende:

»Dat is al heel ver, van het Westen naar het Oosten!"

Des Zaterdags-avonds in zijne laatste levensstonde omstreeks 9 uren, verzocht hij zijn zoon, den Curator Brummelkamp, den avond-godsdienst te leiden en te danken. Aan het slot daarvan vroeg de stervende vader nog: wie hem den Avondzang kon opzeggen en wees dien zelf aan, door de volgende regelen aan te vangen :

„En zoo ik nooit weer mocht ontwaken, Aan U beveel ik dan mijn geest, Om voor den troon die rust te smaken. Die hier mijn uitzicht is geweest".....

Na nog wat goedgeschikt te zijn in 't bed — »zoo goed als 't kon !" : dus zei de zieltogende vader op de vraag van den zoon ; en na zich als tot den eeuwigen slaap bereid te hebben, ging het den Godsknecht als Jacob.

Als hij voleind had aan zijne zonen en dochtereh zeer teedere woorden toe te spreken, zoo leide hij zijne voeten samen op het bed, en hij gaf den geest, en werd verzameld — tot de geesten der volmaakte rechtvaardigen ; met wie hij dan nu heerlijker orgelen en zingen zkl, dan hij ooit op aarde schoons hoorde of voortbracht.

De Heere was ook hier weder een send God.

Prof. Brummelkamp stierf nog onverwacht.

En voor de familie, en voor een paar vrienden, die hem nog groeten wilden, doch wien de doodsbode tegenkwam. Hij was overgegaan uit het tranendal naar de hemelstad.

Den volgenden Sabbat-morgen wisten vele gemeenteleden het droevig geval nog niet.

Onze geliefde doode hield nu een volmaakten Sabbat, en zijne nagelaten kinderen konden eenigszins rusten van die, voor het geloof heerlijke maar voor de natuur vreeselijk schokkende, twee etmalen, aan den rand der doodsvalleie, wakende, met hun dierbaren Vader doorgebracht.

Onze waarde Ds. J. Bavinck hield onverwacht, maar versterkend en schoon, hoewel nauwelijks voorbereid, een toepasselijke predikatie, die waarlijk de algemeen geroerde gemoederen tot stillen dank bij de treurmare stemde, naar Klaagl. 3 : 24 en 25 :

»De Heere is mijn deel, zegt mijne ziel, daarom zal ik op Hem hopen.

De Heere is goed dengenen dis Hem verwachten, der ziele die Hem zoekt."

Mochten we allen eenmaal zóó heengaan naar Jezus!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Binnenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's