Officieele beriehten uit de ned Geref.kerken.

Dinsdag en Woensdag 11. werd in de Kerkeraadskamer der Keizersgrachtskerk te Amsterdam een conferentie gehouden der Deputaten Synodi tot het voorbereiden van een Zendingcongres met afgevaardigden der Classen, daartoe door de Deputaten uitgenoodigd. Tegenwoordig waren: uit de Classis Groningen Ds. Teves, Cl. Harderwijk Ds. Middelkoop, Cl. Haarlem Ds. Den .Hengst, Cl. Middelburg Ds. Klaarharaer, Cl. Arnhem Ds. Koster, Cl. Rotterdam Ds. Schaafsma, Cl. Amsterdam Ds. De Gaay Fortman, Cl, Amersfoort Dr. Van Goor, Cl. Utrecht Ds. Hoekstra, Cl. Leeuwarden Ouderl. Van Munster, en uit de Cl. Helmond Ds. Van Veelo. Voorts nog als adviseurs Prof. Dr. Rutgers, Dr. Wijnmalen van 'sHage en de heer A, van Marie, lid van het Hoofdbestuur der Geref. Zendingvereeniging te Amsterdam. Het moderamen werd waargenomen door de Deputati Synodi.

Na opening der samenkomst werd, naar aanleiding eener clausule in den brief van afvaardiging door de classis Amsterdam, duidelijk uitgesproken dat de afgevaardigden der classes niet samengekomen waren om namens de Kerken, die hen gezonden hadden te adviseeren, en minst van al besluiten te nemen voor die Kerken bindend, gelijk op de vergaderingen van Classis of Synode. Maar alleen om, gelijk ook duidelijk in het schrijven der Deputaten aan de Classes stond uitgedrukt, met Deputaten te confereeren over het te houden Zendingcongres, en zoo mogelijk van advies te dienen over verschillende punten. Reden waarom er dus ook geene besluiten genomen zouden worden, en ieder afgevaardigde alleen verantwoordelijk was voor zijn persoonlijk advies.

In hoofdzaak liepen de beraadslagingen over den meest geschikten tijd wanneer, en de plaats waar het Congres te houden; wie tot deelneming aan het Congres behoorden te worden uitgenoodigd; tot de behandeling van welke onderwerpen men zich zou moeten bepalen; wie verzocht zouden worden referaten te leveren; of de toegang tot het Congres ook voor het publiek zou zijn opengesteld enz.

Algemeen waren de afgev. van gevoelen, dat de meest geschikte tijd om het Congres te houden zou zijn in de eerste helft van Januari des volgenden jaars, en wel te Amsterdam; dat de uitnoodiging tot deelneming gericht moest worden aan de ambtsdragers der Ned.

Geref. Kerken, en ook aan andere broeders als adviseurs; dat daar het Congres niet langer dan twee dagen behoorde te duren, slechts drie hoofdonderwerpen behandeld moesten worden (Zending, Zendelingen, Zendingsveld), met bepaalde behandeling van de Zending in onze Koloniale bezittingen; dat aan zes of zeven B.B. zou worden verzocht, een referaat te leveren over een bepaald onderwerp; dat, onder zekere bepalingen, den toegang ook voor gasten zou opengesteld worden, en dat er, in verband met het Congres, ook een Openbare Samenkomst behoort te worden gehouden.

Nog werd gesproken over het wenschelijke der publicatie van een kaart onzer Indische bezittingen, die een duidelijk overzicht zou geven van den aanvankelijken Zendingarbeid, thans daar verricht, en waaruit dan aangrijpend blijken zal hoeveel er nog te doen is vóór het Evangelie aan alle creaturen in onze Oost en West gepredikt zal zijn; en werd ook goede hope gegeven, dat zulk een kaart door een bevoegde hand vervaardigd worden zal.

Onder de besprekingen werd de overtuiging verlevendigd, hoe onmisbaar noodig het is, voor het welslagen van het werk, dat de Zending geleid worde in het kerkelijk spoor en daartoe de verschillende kwestiën, in verband met de Zending, op het Congres te bespreken, zoo principieel mogelijk te behandelen.

Door de genade onzes Gods brak het werk der reformatie ook door in deze kerk. Betoonden de voormalige ambtsdragers én door belijdenis én in hunne handelingen zich hiervan afkeerig, nadat volgens het ambt der geloovigen in deze nog zwakke kerk voorloopig één ouderling en één diaken zijn benoemd, heeft de bevestiging in het ambt plaatsgehad door Ds. H K. Zijlstra te Kooten op den 22sten April 1889. Vervolgens verklaarde de kerkeraad in wettige vergadering voor zijne kerk het ongoddelijke juk der zoogenaamde Haagsche Synode van 1816/52 af te werpen en weder te keeren tot de wettige kerkenorde der Ned. Geref. kerken, vastgesteld in 1618 en 1619 door de Synode Nationaal.

De kerkeraad geeft bij dezen hiervan kennis aan de Ned. Geref. kerken dezer landen, en beveelt zich ten zeerste in de liefde en voorbede der zusterkerken aan.

Namens den kerkeraad voornoemd K. F. NicoLAi, ouderling. J. L, CuPERES, diaken. H. K. ZIJLSTRA, consulent, Twijzel., 22 April 1889.

PS. Deze kerk wordt voorloopig gecombineerd met de kerk van Kooten.

HELMOND, 20 April. Met dankzegging vermelden wij, dat sedert de vorige opgave voor onze kerk nog bijdragen inkwamen van de navolgende zusterkerken, als: Rotterdam, Schoonhoven, Benschop, Buitenpost, Klundert en Hijlaard, alsmede van de vereeniging Dorcas te Zeist.

Hoezeer wij dezen-steun ook op prijs stellen, moeten wij met leedwezen verklaren, dat die verre beneden het cijfer bleef, dat wij voor het noodigste behoeven.

Daarom vernamen wij met groote ingenomenheid, dat de classis van Noordbrabant en Limburg, van nabij met den nood onzer kerk bekend, zich thans rechtstreeks tot de zusterkerken wenden zal.

Met waardeering van wat de kerken, die ons hielpen, reeds deden, hopen wij, dat de roepstem der Classis nog meer weerklank vinden moge!

Namens de Kerkelijke Kas te Helmond:

G. VISSER, penningm.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen