GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Haarlem, 7 October 1889.

Mijnheer de Redacteur!

Mag ik naar aanleiding van eert door u herinnerd feit, voor de volgende regelen bescheidenlijk eene plaats '• vragen in uw blad ?

Het feit waarop ik doel, is, dat ook in onze voormalige republiek heeft Isestaan wat u noemt ^het ijken van een staatsorthodoxie inzake de religie" en is zoowel in uw toespraak tqt de Deputatenvergadering als in uw antwoord aan de redactie van het Vaderland vermeld, met de bijvoeging, dat ook het Liberalisme onzer eeuw zich aan dezelfde zonde heeft schuldig gemaakt i). 'Toch is m. i. niet overbodig, eens kortelijk aan te wijzen, dat de Liberalisten in deze zaak veel erger dan onze vaderen gezondigd hebben.

Vooreerst toch hebben onze vaderen nooit het beginsel van «gelijkheid der gezindheden voor de wet" beleden. Wel verwierpen zij het beginsel van Rome, dat de overheid niet de minste afwijking van de belijdenis der kerk mocht gedoogen 2). Daartegenover leerde Calvijn, »dat wel op de hoofdpunten der Christelijke belijdenis geene ketterij mocht worden toegelaten, ' maar zij, die in het mindere afweken, moesten geduld" 3), wat hij, en hierop moeten we letten, niet als regel voor de overheid, maar sterker nog, als regel voor de kerk van Christus BINNEN HAAR EIGKN KRING opgeeft. Dit blijkt uit de door u opgegeven plaats in zijn Institutie 4). Evenzoo geven we toe, dat uit dit beginsel de gelijkheid der gezindheden voor de itiet met logische noodwendigheidj voortvloeit. Maar zij, die de handelwijs onzer vaderen met die van de Liberalen van thans gelijkstellen, mogen dan toch op drie dingen letten. Vooreerst dat wie een beginsel aanvaardt, daarom nog niet aanstonds doorziet, wat er in dit beginsel besloten ligt, en er dus tijd noodig is én óm de strekking van een beginsel in te zien én om dit inzicht derwijs te doen veldwinnen, dat de overheid er toe komt, om het als regel voor haar bestuur te aanvaarden. Ten tweede, dat de Gereformeerden het beginsel der gewetensvrijheid wel terdege verder ontwikkeld hebben in de practijk, gelijk reeds vóór jaren door u is aangewezen 5). En ten derde, dat in de studeerkamer tusschen de mannen van »kennis en wetenschap" men niet meer voorwendt, dat tot 1795 de Calvinisten aan het roer waren. Want uit dit laatste volgt, dat niemand recht heeft de verantwoordelijkheid voor de in dien tijd bestaande toestanden a& £« op de Gereformeerden te doen rusten. Naar het getuigenis van den hoogleeraar Jhr. Mr. De Savornin Lohman hebben de Liberalen uit dien tijd evenmin de gelijkheid der gezindheden voor de wet aangewild. Zelfs de vermaarde verdediger der «tolerantie", schrijft hij, John Locke, die, zelf sympathie koesterend voor het Remonstrantisme, de rechtsgelijkheid van Remonstrant en Contra-remonstrant verdedigt, maakt op de volkomen vrijheid om zijn meening te verkondigen, zeer belangrijke uitzonderingen. Vooreerst mag, meent hij, de overheid geen enkel dogma dulden, dat in strijd is met het heil van den staat en de goede zeden. In de tweede plaats meent hij, dat van den magistraat niet de minste dulding verwacht mag worden voor hen, die leeren, dat men aan ketters geen woord te houden heeft, of dat een geëxcommuniceerd koning van zijn troon vervallen is, of die onderstellen, dat de heerschappij op genade gegrond is, en ook niet voor die halve Christenen, die geene verdraagzaamheid willen prediken! In de derde plaats heeft ook die kerk geen recht om geduld te worden, waarvan alle leden, die er zich bijvoegen, tevens onder de heerschappij van een anderen vorst komen te staan. In. de vierde plaats wil hij niet geduld hebben, wie het bestaan van een God loochent. Vrijheid voor ieder dus, behalve voor wie in de hoofdzaken van den schrijver verschilt d), Hoe Rousseau met verbanning of dood wilde gestraft hebben al wie de door hem niet betwijfelde dogmata. God, deugd en onsterfelijkheid, verwierp, en uit den staat wilde jagen al wie durfde zeggen: »Buitende kerk geene zaligheid", is bekend 6). En de bekende letterkundige Justus van Effen ijverde nog omstreeks 1730 voor een magistraal optreden tegen Jezuiëten en Godloochenaars.

Deze feiten, vergeleken met de handelwijs der Liberalisten van onze eeuw, leiden tot de slotsom, dat hun geestverwanten in vroegere tijden niet verdraagzamer waren dan onze vaderen, en dat deze in overeenstemming met hun beleden beginsel handelen, terwijl de Liberalisten onzer eeuw beweerd hebben, dal iedereen volkomen gewetensvrijheid behoorde te hebben en ook »het gelijk recht der gezindheden" in onze grondwet boekten, en desniettemin in de practijk dat beginsel stelselmatig verzaakt hebben door handhaving van een opgedrongen.; aan het leven der kerk vijandige en door een groot deel harer leden niet gewilde organisatie. Verder door de schatkist, die aUer is, enkel te doen strekken ten bate van een door hen gewild onderwijs. En eindelijk door de openbare ambten bijna uitsluitend aan hun geestverwanten te geven. En wijl nu iemand, die een door hem beleden (verkeerd) beginsel in practijk brengt, eerlijk is, maar iemand die een door hem met mond en pen beleden (goed) beginsel door zijn daden sttlselmatig verloochent, verdient als een leugenaar en huichelaar gebrandmerkt te worden, blijkt hieruit, dat de Liberalen vrij wat schuldiger zijn dan onze vaderen. Sommigen hunner schijnen dit dan ook in te zien, zooals b. V. het Kamerlid Viruly Verbrugge, die verklaarde geen wetsvoorstel te zullen aannemen, dat niet in het voordeel van zi/'n'paxti] was, en die leden, die in de debatten over de wijziging der schoolwet verklaarden geen gelijkstelling van de overheids-en bijzondere school te zullen aannemen. Deze mannen verwerpen hiermede openlijk de gelijkheid der gezindheden voor de wet, en verklaren dat het onder onze republiek gehuldigd beginsel ook door hen wordt beleden, in strijd met de leus van 1789: Geen bevoorrechting van den een hoven den ander OM ZIJN GELOOF.

Ten tweede hebben onze vaderen die gelijkheid niet gewild, omdat daardoor, naar zij achtten, de overheid aan de eere Gods tekort deed en haar plicht verzaakte, om voor het heil des volks te waken. Zij werden dus gedreven door conscientiedrang, d. i. door het streven om Gode gehoorzaam te zijn. Maar niet ahoo de Liberale partij onzer eeuw. Deze toch loochent, dat de overheid aan God en zijn wil zou gebonden zijn, en erkent dus geen anderen regel dan eigen goeddunken. Want de wil der meerderheid wordt ten eerste door de Liberale partij niet gehoorzaamd, en ten tweede is de minderheid volstrekt niet gehouden, om zich aan dien wil te onderwerpen, zoodra men zich op revolutionair standpunt plaatst, waarop ieder vrij is om te doen wat hij goedvindt, en niemand zich naar een ander behoeft te schikken, m. a. w. zich aart den wil van een ander getonden te achten.

En wijl nu iemand, die zijn verplichting erkent" om Gods wil te doen, wijl hij dan zijn eigen wil moet verzaken, hooger staat dan iemand, die verklaart geen anderen regel dan eigen goeddttnken te erkennen, zoo blijkt ook hieruit, dat de Liberale partij zedelijk veel lager dan onze vaderen staat.

Ten slotte nog een bescheiden verzoek aan u, M. de R. Uit uw »Leidsche Professoren" 10) ontving ik den indruk, dat de overheid moest weten, welke leer schriftuurlijk was, en dus, welke kerk zij als «publieke" kerk te beschouwen had. Het standpunt onzer vaderen uit de Dordtsche periode. In het citaat, uit het geschrift van den hoogleeraar v. d. Honert ge • nomen, wordt in het algemeen geleerd, dat de overheid zelf Gods wil uit zijn Woord moet leeren kennen, en wordt over het al of niet hebben eener «publieke" kerk gezwegen 8). Thans leert de antirevolutionaire partij, dat er geen door de overheid erkende, d. i. gelijk men het vroeger noemde, publieke, of zooals-men thans zegt Staatskerk, moet bestaan. Hieruit zou men opmaken, dat er drie stelsels bestaan, r. De kerk beslist wat waarheid is en plicht voor de overheid (Rome). 2. De overheid leert uit de Schrft haar roeping kennen, en ook welke kerk zij als «publieke" heeft te erkennen (onze Dordtsche vaderen). 3. De overheid mag geene richting als Staatskerk beschouwen, en moet binnen haar eigen kring hare verplichting uit de Schrift leeren kennen (de antirevolutionaire partij). Is deze voorstelling juist? En zoo ja, bestaat er dan geen belangrijk verschil usschen ons standpunt en|dat van 1625?

Met de opname dezer regelen zult u zeer verplichten, M. de Redacteur,

Uw dw. dienaar,

G, MiLO.

i) BI. 24 en bl. 47. 2) Ret Galvmhmt, oorsprong in waarborg onzer constituiioneele vrijheden. Em Nederlandsche gedachte door Dr. A. Kuyper, bl. 27. 3) Bl. 48. 4) Boek IV, Hoofdst. I, § 12. s)Ret Calvinisme enz. bl. 48. 6) De hoogste vrijheid, bl. 9 en 10. 7) Bl, . 42-45. 8) Bl. 38 en 39 van: Eer is teer. a) Ik onderschrap.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's