Voor Kinderen.

Paaschfeest.

Gij hebt, o dood, uw overmacht verloren; Uw prikkel werd verstompt, te niet gedaan, Toen uit het graf des Vaders uitverkoren, Immanuel, ons Hoofd, is opgestaan.

Van 't doodenrijk heeft Hij de poort verbroken. Die naar Gods raad voor ons Hij binnentrad; Hij, Goël ons, heeft onzen smaad gewroken, Ons vrij gekocht voor de eeuw'ge vredestad.

Tot zulk een prijs wilde ons zijn liefde koopen. Heeft Hij tot God ons zondaars weergebracht; Den hemel stelt zijn offerande ons open, Als Pascha is Gods heilig Lam geslacht.

Verlosten, hinde u dan geen wereldketen, 't Betaamt u, die met bloed zijt vrij gekocht, Het diensthuis en zijn lusten te vergeten, Den redder trouw, die in de ellende u zocht.

In U alleen. Heer Jezus, is ons leven! Dit aardrijk en de heemlen gaan voorbij. Maar als ons 'tal voor altoos zal begeven. Blijft in uw liefde en macht dezelfde ons Gij.

Wie dit schoone vers jaren geleden heeft gemaakt weet ik niet, maar wel dat het ons van groote, heerlijke en heilige dingen spreekt, welke het den Heere heeft behaagd ons in zijn Woord te openbaren. En indien de vrienden er niet alles nog van verstaan, dan moeten zij maar doen als een andere dichter zegt:

»Jonge lezer, zoo ge somtijds van dit vers iets niet verstaat. Laat het liever u verklaren dan dat gij hef overslaat."

Want dat laatste willen we allen veel te spoedig. Mooie geschiedenissen lezen, ja, dat gaat best, maar de schoonste, de eeuwige dingen, och, daar zijn zooveel kinderen en niet minder groote menschen geheel onverschillig voor.

Op één ding echter wil ik u hier alvast wijzen, namelijk dit, dat gij u niet vergissen moet. Hoe schoon dit vers ook is, alleen diegenen kunnen het wezenlijk nazeggen, die, geloovende in den Heiland die voor hen leed en stierf, door Hem zijn verlost van de zonde, den vloek en den dood, wetende dat Hij, die is opgestaan, ook hun sterfelijk lichaam uit den dood weer zal levend maken; die weten dat zij kinderen der opstanding zijn en met den Heere Jezus zullen zittenj in zijn troon, als koningen en priesters in alle eeuwigheid.

Wij weten allen dat onze Heere is opgestaan. Het is zijn genade die ons dat heeft doen bekend maken, zoodat wij niet zijn als de heidenen en ook zooveel anderen die God niet kennen en niet gelooven dat de Heere Jezus den dood heeft overwonnen; dat Hij betoond heeft Gods Zoon te zijn door de opstanding uit de dooden.

Dat weten nu is al een groote zegen. Want ik kan niet verlangen naar een schoon land of een heerlijke erfenis als ik niet weet dat zij bestaan. Maar, gij gevoelt wel dat is niet genoeg. Daarmee heb ik die heerlijke dingen nog niet.

En daartoe moet het komen, willen we recht gelukkig zijn.

Hoe heerlijk, dat we ook den weg daartoe weten. De Heere Jezus zegt: »Ik ben de weg". Daaruit ziet gij dat in de geheele wereld buiten Hem, die weg niet is te vinden, maar ook dat al wie door Hem tot God gaat, den goeden weg heeft. En zoo weten we dan den weg en waartoe hij leidt.

Hij leidt tot het eeuwige leven. De opstanding der dooden die ons op het Paaschfeest wordt verkondigd, verzekert ons dat als we met lijf en ziel niet meer ons zelf, maar den Heere Christus toebehooren. Hij aan ons doen zal wat aan Hem geschied is. Hij zal zijn uitverkorenen vergaderen en zij zullen, met nieuwe verheerlijkte lichamen wonen in de nieuwe hemelen en op de nieuwe aarde, die God bereid heeft, dengenen die Hem liefhebben.

De Heere geve ons tot dezulken te behooren. Dan zingen we op het Paaschfeest van harte mee:

mee: »Nu jaagt de dood geen angst meer aan. Want alles, alles, is voldaan, Wie in 't geloof op Jezus ziet. Die vreest voor dood of helle niet."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen