GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Eeu verwaarloosde zuster.”

Dezen titel draagt een klein maar ver van onbelangrijk boekske, dat dezer dagen bij den heer D. Donner te Leiden het licht zag.

De schrijver is de welbekende zendelingleeraar J. Beukhof, jaren werkzaam op Depok en Toegoe 'op Java, - die zich thans in ons vaderland bevindt. Zijn boekske. is een zeer belangrijke en wat men oudtijds noemde »curieuse" bijdrage tot de kennis van de vroegere Zending en de wording der Christelijke gemeenten in onze Indien.

In den laatsten tijd is te dezen opzichte veel, zeer veel licht verspreid. Toch is er nog ontzaglijk veel te ontdekken en op te helderen, en al wat daartoe dient is welkom. Zooveel te meer indien de bijdrage getuigt van zoo nauwgezet en degelijk onderzoek, als hier doorstraalt, al stonden den schrijver, om redenen waarbij men haast niet weet wat te denken, niet alle bronnen ten dienste. (Men zie de voorrede.)

Het boekje handelt over 't verleden en heden der kleine Christen-gemeente te Toegoe, een plaatsje dat een uur of drie van Batavia ligt. Deze gemeente, heeft als eenig in haar soort, in den laatsten tijd "de aandacht getrokken zoowel der belijders van den Christus als van slechts bloot wetenschappelijke mannen, zelfs in het buitenland.

Geleid door den heer Beukhof, zien we dat deze gemeente ontstond uit inlandsche Christenen en nakomelingen van Portugeezen, allen Roomschen, die, nadat het Nederlandsche gezag 't Portugeesche had vervangen, op de helft der 17e eeuw, zich van alom naar Batavia begaven. Zoo ontstond een Portugeesche gemeente, wier leden weldra alle tot de Gereformeerde kerk behoorden. Uiteraard sprak men Portugeesch en had daarom eigen predikanten, 't zij Portugeezen of Nederlanders. De taal verbasterde echter weldra zeer, en op 't laatst kon de gemeente den prediker niet meer verstaan.

Op zeer onderhoudende wijs verhaalt de heer Beukhof de lotgevallen 4ier gemeente, wie haar leidden, hoe 't met haar gebouwen en bezittingen ging, enz.

Steeds voegt hij er de oorspronkelijke stukken bij, om dan uit het verleden te komen d « tot het heden. Daarin zegt hij o. a. van de g nu bestaande gemeente dit:

»Hunne 36 huizen met de 141 Christenbe­ k v woners, verschillen uitwendig in niets van die der Mahomedanen rondom en tusschen hen. dk Het zijn zeer geringe huizen van bamboehout opgetrokken, met atap gedekt, zooals de meeste inlandsche woningen in Indië.

Maar de bewoners daarbinnen vertoonen een gansch ander type dan dat der gewone inlanders. Ofschoon door aanhuwelijking met tot het Christendom overgegane Maleische en bastaard Chineesche vrouwen verbasterd, verschillen hunne gelaatstrekken in vele opzichten nog van de inheemsche bevolking. Hun kleur is donkerder, hun oogopslag fierder, hun neus minder stomp of plat en hunne lippen dunner, dan die der Maleiers en Javanen. Het gevoel van menschenwaarde en meerderheid is bij genen meer dan bij dezen ontwikkeld.

Zij zijn in den omgang openhartiger en min der eigenzinnig dan het Maleische ras.' Met zachtmoedige redeneering kan men meer van hen geda.an krijgen dan van de oorspronkelijke inwoners, die zeer moeilijk door overtuiging van een voorgenomen plan zijn af te brengen.

In hun zeden en gewoonten onderscheiden zij zich ook in vele opzichten van het volk in welks midden zij wonen. Zij beminnen de HoUandsche kleederdracht en zijn bijzonder gesteld op HoUandsche hoofddeksels. In vroeger dagen was dit echter sterker dan thans. Zij droegen toen korte broeken met gespen aan de knieën, op de wijze als de oud-Geldersche boerenstand, en vesten met blinkende knoopen. Zoo waren vóór 20 jaren, vooral op de Zondagen, nog enkelen van hen gekleed. Die onderscheiding is nu geheel verdwenen; in kleederdracht verschillen zij weinig meer van de gewone iidandsche bevolking.

De taal van de Christenen te Toegoe in hun onderling verkeer is de Portugeesche, of liever een patois van die taal. Een Portugeesch boek of den Bijbel in die taal, kan het tegenwoordig geslacht niet meer verstaan Zij noemen die taal het hoog-en hun eigen spreektaal het laag-Portugeesch. Hun liefde voor die taal blijkt vooral hieruit, dat zij te midden van een Maleische bevolking, en na zoovele jaren van onderricht in de Maleische taal in school en kerk, nog altijd het Portugeesch jargon blijven bezigen.

Het Kerstfeest wordt onder hen met veel luister gevierd. Zij zoeken elkander op dat feest in hunne woningen op.

Door de gemeenschap met Depok en zijn Christengemeente, wordt op de vervallen gemeente een heilzamen invloed geoefend en verdwijnt langzaam maar zeker al wat nog Portugeesch was. De schrijver getuigt voorts:

»Bij vele gebreken — wie heeft niet de zijne — hebben de Toegoesche Christenen ook veel, dat het gemoed voor hen stemt. Daaronder behoort vooral de eigefischap, die wij reeds hebben vermeld, n.l. dat zij meer openhartigheid en oprechtheid bezitten dan de inlandsche bevolking in het algemeen eigen is. De Toegoeërs hebben geen karakter, dat alles toestemt, en toch een eigen wil en zin doorzet. Hoe meer men die Christenen leert kennen, hoe meer men ze kan liefhebben.

Maar deze eigenschap van openhartigheid, zoo zeer afwijkende van de inheemsche bevolking, heeft misschien niet weinig-bijgedragen tot den ongunstigen, ja, slechten naam en faam, waaronder zij reeds jaren bekend.staan. Wij kunnen en moeten deze ongunstige oordeelvellingen over hen, ten deele althans, toe­ ­ schrijven aan onbekendheid met den waren toestand der zaken; maar toch ook ten deele aan de mindere genegenheid, die velen het Inlandsch Christendom toedragen.

Het verleden op geestelijk gebied van de voorgangers te Toegoe is niet zelden weinig zielverheffend, opbouwend en stichtelijk geweest.

Na het Engelsch tusschenbestuur heeft de gemeente — die van 1633—1808 vierenveertig predikanten na elkander had —twee zendelingen van het Ned. Zend. Gen. tot leeraars gehad. De predikanten te Batavia deden weinig voor Toegoe, en 't ging juist niet voorspoedig, totdat de welbekende heeren I. Esser . en E. W. King, diakenen - te Batavia, zich in 1849 voor Toegoe in de bres stelden, bij een schrijven van 19 Oct. 1849.

We moeten het slot der beschouwing tot een volgend nr. uitstellen. Intusschen leze men 't boekske eens zelf.

(Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's