GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Roeper, het bekende orgaan van de meer separatistische groep onder de Christ. Gereformeerden, plaatste Ds. Van Lingen, uit Zetten, de vorige week een stuk over de vereeniging van alle Gereformeerde kerken, waarin hij al het licht op de Christ. Gereformeerden laat vallen, en de Ned. Gereformeerden in de donkerste schaduw plaatst.

Men oordeele.

Wij bekennen, dat wij behoorden tot hen, die deze vereeniging steeds in latere en latere dagen stelden en vragen nog steeds, of aie wel van God of recht word begeerd. Zeker wil men wel, dat de gescheidene broeders zich geheel in de armen der doleerenden werpen, hunne Theol. School opheffen, zich weer in kerkelijke gemeenschap begeven met alle gedoopten in het ge nootschap enz. enz; eischen, welke niet kunnen of mogen worden toegestaan.

Dit gaat ver.

En officieus én officieel verklaren onze kerken, en onze leiders, dat deze vereeniging hun een zake des gebeds is, die ze van hun God begeeren. Maar Ds. Van Lingen veroorlooft zich te twijfelen, of deze kerken en personen hierin wel oprecht zijn.

Terwijl nog onlangs de deputaten van de Kampensche Synode schreven, dat ze ook in de daad der Synode van Leeuwarden het bewijs hadden gezien van T> de ernstige en oprechte be geerte^'' tot vereeniging die ons bezielde, komt Ds. Van Lingen in een Christ. Geref. orgaan zijn eigen kerkengroep van geveinsdheid beschuldigen.

Dan volgt:

Vooral het statuut wordt als struikelblok genoemd. In No. 657 schrijft de Heraut: «Eerst nu na de doleantie, zijn de schranderste en kundigste onder de Christelijke Gereformeerden tot het inzicht gekomen,

KUVPER. dat het Reglement van 1869 weg moet._ Weg moet, kort gezegd, omdat het principieel in strijd is met de Dordsche Kerkordening. Voor ons bestaat derhalve thans geen andere keus, dan om of de Dordsche Kerkordening vast te houden of het Reglement te aanvaarden. En isij die keuze is geen aarzeling moge lijk. Juist, omdat we onder de Dordsche Kerkorde ning leven, moet het Reglement van 1869 door ons bestreden, en mogen ^\•e er niet gaan." Maar is dan wat men «Kerkelijke Kas" noemt beter? Dr. Ku3'per erkent zelf, dat er bezwaren aan verbonden zijn, dat er gevaar uit voorkomen kan, dat die vereeniging te veel overwicht in het kerkelijk leven krijgt Hij ziet «in het Staatsrecht, dat tot zulk eene vereeniging dringt, ee.ne straf voor onze kerkelijke zonde, en men zich schikken moet in den minder aangenamen toestand." Waarom het eene dat men verkeerd acht dan zoo hard bestreden, indien men er niets anders voor in de plaats kan geven dan wat eveneens verkeerd is?

Welke strijd er bovendien is tusschen de Dordsche Kerkorde en een Reglement, dat in Art. I lezen laat: «In het besturan der kerk wordt, zooveel de omstan digheden het niet verhinderen, de Kerkorde gevolgd van 1618 en 1619, " waarvan Art. 3 begint met de woorden: «Ingevolge de Kerkorde, vermeld in Art. i wordt het bestuur over de bijzondere gemeente ge oefend door de kerkeraden enz." Of is het misschien, omdat het reglement door de verzamelde kerken als één lichaam den Koning als kennisgevii^g in 1869 is toegezonden, terwijl de doleerende kerken voor elke plaats in bijzonder rechtspersoonlijkheid hebben doen aanvragen door eenige uit haar, onder den naam van Kerkelijke Kas? Het laatste is zeker slim bedacht, een wat wij noemen advocatenlist. Of ik echter er buiten sta, als ik voor mijn persoon iu iets bezwaar heb, en ik Iaat het mijne vrouw voor mij doen, betwijfel ik: Man en vrouw zijn immers één?

In dat statuut ligt het struikelblok voor de vereeniging niet. Er is gelijk ik meen te weten, een tweetal gemeenten, Enschedé en Varseveld, waar de geschei dene niet onder dat Reglement leven en die toch zonder eenig bezwaar geacht worden tot de Christ. Geref Kerk te behooren. Indien men een weg weet aan te wijzen zonder bezwaar en gevaren, zullen, ik twijfel er niet aan, de Christ. Geref. dien gaarne gaan bewandelen en hun statuut er aan geven. Verklaart Dr. K. te wenschen dat de Overheid in ons staats recht op dit punt verandering brenge, dan is dit woord zeker moedgevend, met het oog op den grooten invloed welken hij in dezen op de Overheid vermag uit te oefenen. Wij wachten daarop.

Hierover geen woord. Zoolang Ds. Van Lingen door ditzelfde schrijven toont, nog niet eens de moeite genomen te hebben, om zich ook maar eenigszins op de hoogte dezer quaestie te stellen, baat het bondigst wederwoord toch niets.

Al verder heet het:

Wij hebben steeds gemeend, dat de ingeslagen weg niet de ware is om tot vereeniging te komen. Het groote struikelblok is en blijft, dat de Ned. Geref. het juk voor de geheele gemeente zeggen af te werpen en tot hunne kerkgemeenschap blijven achten alle on geloovigen van allerlei stempel zonder toepassing van kerkelijken ban. Mij dunkt, zoolang de doleerenden er niet toe komen buiten hunne kerkgemeenschap te stellen, allen, die niet verklaren de drie formulieren met de Kerkorde van 1619 te aanvaarden, kunnen en mogen de Christ Geref zich niet laten inlijven. De aanvang van het schrijven der Synode klonk ons dan ook wat vreemd. Met grooten omhaal van woorden wordt er van gewaagd, dat te Leeuwarden ten tijde dat de doleerenden vergaderden niet op diezelfde plaats eene Synode der gescheidenen noch ook deputaten van deze waren. Van verscheidene hoorde ik daarom van onbeleefdheid, halsstarrigheid enz. enz. der ge scheidenen gewagen. Geen geringe verstoordheid over zulk een misdaad was opgewekt. Ik heb toen gevraagd en wedergevraagd, of er dan eene uitnoodiging, een drang vooraf aan de Christ. Geref. was gezonden, of vooraf omtrent tijd en plaats der samenkomst van beide Synoden was onderhandeld, en heb steeds Ont kennend antwoord verltregen. Ben ik recht geïnformeerd dan moet ik wel vragen: hoe is het dan mogelijk zulk een verwijt uit te spreken?

Ook hieruit blijkt weer, dat Ds. Van Lingen over de teederste aangelegenheden zoo maar toeschrijft, zonder zelfs de stukken te kennen. Anders toch zou hij geweten hebben, dat de Synode te Kampen vrijheid had gegeven, om reeds dit jaar een Synode saam te roepen, indien minstens twee provinciale Synoden dit aanvroegen; en met het oog op dit besluit besloot men te Utrecht op de Synode der Ned. Geref. kerken, om insgelijks te Leeuwarden te vergaderen.

Doch wat ge ook zegt, niets baat tegen het parti pris dat Ds. Van Lingen nu eenmaal heeft, om de Ned. Geref. kerken als onoprecht voor te stellen.

Hoor maar het slot:

Indien zoo ernstig vereeniging werd begeerd, zou dan de Keraut zoo ijverig alles opsporen, wat dienen kan om de Christ. Geref. als dwalende voor te stellen? Daardoor worden de harten verdeeld. Wie gemeenschap wil teweeg brengen, wijst niet op het geen verdeeld, maar op het goede, dat men vindt. Wij blijven bij onze overtuiging dat geene vereeniging komt doordat vergaderingen van enkele of deputaten een contract sluiten Indien de harten niet eerst door den Heere God tot liefde bewerkt worden, is er geene andere dan schijn vereeniging te wachten. Tot de eenheid waartoe de Schrift dringt, kunnen de dienaren des Woords vooral de middelen zijn. Als deze eerst in de onderscheidene plaatselijke gemeenten samen knielen voor God, met schuldbelijdenis, samenkomen tot opbouwing in het geloof en onderzoek der waar heid, straks hunne kerkeraden tot datzelfde zoeken te vereenigeii, voor elkander in de kerken bidden, straks elkander in het dienstwerk steunen, dan meenen wij dat langzamerhand eene andere verhouding zal wor den gezien. Het moet van boven komen. Ja, maar van God, niet van Synoden. De Heere bad de eenheid van Zijnen Vader. Als de Heere werkt, begint Hij van onderen. Uit het volk moet door Gods over tuigingen de gemeenschap oprijzen Helaas! die ver broedering wordt nog niet gezien, ook niet in plaatsen, waar voor de onderscheidene kerken ruimte genoeg is. Zelfs waar de Christ. Geref gemeente klein genoeg is, dringt men tot het kiezen van een dolee renden kerkeraad tegenover hen. Dat verdeelt, maar wekt geene vereeniging. Hebben wij nog moed, dan steunt die alleen op de wonderbare werking Gods die vaak als de menschelijke middelen zijn uitgeput en krachteloos bevonden, opstaat, en zegt: «Nu zal Ik het doen, opdat Mij alleen de eere zij." Moge die tijd spoedig daar zijn!

In deze gemoedelijke woorden is niets, dat niet reeds herhaaldelijk minstens even warm van de zijde der Ned. Gereformeerden gezegd en aangeraden is. Maar het te doen voor­ t komen, alsof zulk een vereeniging ooit tot stand kon komen zonder een daad, een handeling, een acte van beid? Synoden, is eenvoudig ongerijmd. Dat is in 1869 ook niet anders toegegaan met de kruisgemeenten. De Synoden moeten het wel doen. En het is niets dan een valsch dualisme prediken, zoo Ds. Van Lingen het voorstelt, alsof de Synoden, d. z. de gezamenlijke kerken, stil moeten zitten, om het te wachten V3.nparticuliere ontmoeting van A en B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's