GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het radicale dagblad de. Amsterdammer streeft er naar, om van overheidswege eene geconcentreerde armverzorging op groote schaal te doen inrichten, die allengs alle kerkelijke en particuliere liefdadigheid overbodig zal maken.

Dit denkbeeld is verre van nieuw.

Het is veeleer een reeds dikwijls uitgesproken en logisch postulaat van de revolutionaire theorie.

In verband hiermee is het opmerkelijk, hoe dit blad partij zoekt te trekken van wat wij onlangs over de arraverzorging schreven, om propaganda voor zijn eigen lievelingsdenkbeeld t9 drijven.

Men las toch in zijn nummer van Zaterdag j.l. dit:

Dat gemeentelijke philantropie, mei staats-toezicht en staats hulp, voor onzen tijd steeds meer het ideaal wordt, kon niet uitblijven.

Het vloeit rechtstreeks voort uit het verhoogd ge mcenschapsgevoel, dat tot zoovele maatschappelijke en staatkundige hervormingen moet leiden. Dat gemeenschapsgevoel moge in den vorm en de wijze, waarop het zich uit, iets nieuws schijnen, inderdaad is het zoo oud als.het Christendom.

Hoogst merkwaardig in dit opzicht zijn de woorden van den Hiraut in het nr. van 28 Dec. j.l. die wij hier laten volgen;

«Aan de gemeenschap der goederen te Jeruzalem, lag hoewel verkeerd aangelegd, een schoone gedachte ten grondslag. Men gevoelde zich allen saam als broe ders en zusters van één gezin en wilde daarom alle dingen gemeen hebben. Dit temperde weelde en over daad, en leidde er toe, dat de armen een «menschelijk" leven erlangden. Slechts was de fout dat een iegenlijk zijn goed verkocht en uitdeelde. Op die wijs toch hieuw men den vruchtboom om, en viel er spoedig niet meer te plukken. Maar het goede sprak hier toch in, dat men de gezamenlijke armen der kerk als één geheel nam. en over allen gelijke zorge liet gaan. En dit nu is alleen voor de Diaconie mogelijk".

Het blad vindt dus de gemeenschap van goederen, als vrucht van het gemeenschapsgevoel, een ideaal, — een schoone zaak voortspruitende uit een schoone ge dachte.

Dit tempert weelde en overdaad en geeft den armen een «menschelijk" leven. M. a. w. gemeenschap van goederen leidt tot een «menschwaardig bestaan" voor allen.

Had men dit stelsel maar goed toegepast, zoo wil de Reraut zeggen, dan was men tot het uitstekendste gekomen, wat te bedenken viel. «Slechts was de fout dat een iegelijk zijn goed verkocht en uitdeelde".

Ware niet op deze wijs de kip met de goude eieren geslacht, m. a. w. had men de gemeenschap van goederen practischer geregeld, aan het begin van de Christelijke periode zou de armenzorg reeds volmaakt zijn geweest. Want de eerste Christenen namen «de gezamenlijke armen als één geheel, " en lieten «over allen gelijke zorge gaan".

In beginsel is hiermede de gemeentelijke philan tropie, dfe armenverzorging met Staatshulp, dat is op aller kosten verdedigd. Deze vloeit voort uit hetzelfde gemeenschapsgevoel, dit alleen nog ideëeler opgevat, daar het niet slechts de arme geloofsgenooten, maar alle arme landgenooten rekent te behooren tot «de. broeders en zusters van één gezin". Bovendien, zij gaat niet mank aan het euvel van den vruchtboom om te houwen, zoodat er spoedig niet meer te plukken zal vallen, — want zij vordert allerminst , dat een iegelijk zijn goed verkoope en uitdeele".

De gemeentelijke philantropie is wel beschouwd, de eenig mogelijke toepassing van het door de geloovigen zoo hoog geprezen beginsel, dat de eerste Christenen tevergeefs getracht hebben tot zijn recht te brengen. Niets zou dan ook natuurlijker schijnen dan de Heraut en de kerkelijken in het algemeen op dit doel te zien aanhouden. Doch het tegendeel is het geval. — Een armenzorg als hierboven beschreven, is, zoo lezen wij in hetzelfde blad, «alleen voor de Diaconie mo gelijk."

Hoe men, bekend met de toestanden van het ver leden en van het heden, zoo iets schrijven kan, be grijpen wij niet. Wie heelt nu ooit een diaconie kun nen aan-wijzen, die dit ideaal haar liefde heeft bewezen? Immers de gelijkheid van zOrg voor allen, is bij de diaconie een gelijkheid van gebrek aan zorg voor allen, en een totale miskenning van het beginsel, dat de eerste Christengemeente bewoog om den arme «een menschelijli leven" te doen erlangen.

Trouwens, de Diaconiën kunnen het niet helpen, dat zij in de vervulling van hare duidelijk voorgeschreven taak zoover tekortschieten. Zij moeten — tenzij zij de beschikking hebben over groote kapitalen, door het voorgeslacht vermaakt — zich bepalen tot het uitreiken van hetgeen de lidmaten in den buidel werpen. Zij kunnen niemand dwingen tot tempering »van weelde en overdaad, " hun goederen den armen af te staan. Indien de diakenen een fliaken hoofdelijken omslag hieven van de broederen "en zusteren des geloofs om den armen «een menschelijk leven" te kunnen verschaffen, zou de kerk of het kerkje heel spoedig verloopen, want de Christenen zijn aan niets zoozeer gehecht als aan de vrijheid om hun buren honger te laten lijden. Die dat recht zon willen aantasten, schuwen zij als een handlanger van den antichrist, als een moordenaar van de barmhartigheid.

In onzen tijd, nu het gemeenschapsgevoel, — mede onder den invloed van het christendom — zich 200 krachtig ontwikkelt, is het opmerkelijk waar te nemen, hoe juist de kerken, de ofiicieele dragers van het Christendom, dat gemeenschapsgevoel duchten en het trachten tegen te houden in zijn ontplooiing. Immers de kerken zijn - in de practijk — de groote beschermsters van het particularisme, tot zelfs in de armenzorg, en de felste tegenstanders van de staatkundige en maatschappelijke beweging, die op vermeerdering van het gemeenschappelijk bezit gericht is.

Terwijl de onchristelijke Staat en maatschappij zich beginnen uit te strekken naar het doel, door de eerste christenen beoogd: opheffing van de klasse der ar men, - meer modern uitgedrukt: opheffing van het proletariaat, — zijn het de kerken en haar aanhangers, die de onmisbaarheid van de armoede bepleiten, opdat den vermogenden de gelegenheid niet zal ontbreken ^'if - j'? °r ^" '" ^^ ^"ie barmhartigheid, en de «buidel of zak" hem verblijve als een middel van onderzoek hoe hij tegenover de genade staat!

Toch zal in de ook door de Heraut geprezen richting der eerste Christenen moeten worden voortgewerkt.

Niet dat men dat voorbeeld heeft na te volgen in alle opzichten. Het beginsel moét in overeenstemming met de hedendaagsche instellingen worden toegepast. Uat zal het geval zijn indien men, gelijk wij vroeger hebben m het licht gesteld, de armenzorg regelt als een onderdeel van de staats-bemoeiing ten opzichte van de arbeidersbelangen, in verband met de verzekering tegen ongelukken, werkeloosheid en invaliditeit, m verband ook met kolonisatie, werkverschaffing, onderwijs en volksopvoeding. Want al kreeg men een uitnemend ingerichte geconcentreerde staats-en gemeenteliike armenzorg, deze zal nog niet veel baten, zoolang de overheid zich niet stelselmatig en volhar dend het lot der nietbezittenden aantrekt. Tot zulk een veel omvattend werk zijn de kerk en de particu lieren niet bekwaam, — de staat en de gemeente alleen gesteund door de particulieren, kunnen hier het allernoodigste leveren.

Gelijk men ziet, herhaalt zich hier geheel hetzelfde, wat eertijds met de leuze «Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" is geschied. Ook deze leuzen werden aan het Christendom ontnomen, en op averechtsche wijze toegepast.

Zoo ook nu weer.

Aan het hoog en heilig ideaal van het Evangelie wordt alle hulde gebracht; maar ia plaats van de Goddelijke ontferming en zelftoewijding tot in den dood, waaruit de zedelijke kracht moet geboren worden, om dit ideaal nabij te komen, biedt het radicalisme ons den sterken arm van den almachtigen Staat.

De Overheid constateert, welke de afmetingen zijn van den bestaanden nood. Ze bepaalt !. - ji. .1 J - ... I.. I.. .1.'.I ."-BSHwaMat im*»y 'i' eveneens, tot welke proportiën de ia nopd verkeerenden moeten geholpen worden. Deze twee gegevens in cijfers omgezet, wijzen aan welke som voor armverzorging noodig is. Deze som wordt percentsgewijze op de progressieve inkomstenbelasting gelegd. Wie niet betaalt, diens goed wordt aangeslagen. Zoo komt het geld er. Dit geld wordt voor zijn doel besteed. En als deze operatie is afgeloopen, heeft er een zielloos Staatsmechanisme gewerkt, maar geen hart heeft geklopt, geen zedelijke drgfveer is in actie gekomen, de liefde zag zich de vleugelen met het Staatskoord omwoelen, en er is niemand die het genot kent van de dankbaarheid in het hart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1891

De Heraut | 4 Pagina's