GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit het jongste nummer van de Ztiid-Moll. Kerkbode blijkt op overtuigende wijze, dat we het vorig stuk van Ds. Sikkel, waarop Dr. Wagenaar zich tegen ons beriep, terecht als noch rechtstreeks noch zijdelings tegen ons gericht beschouwden.

Ds. Sikkel zegt er toch dit van:

Naar ons blijkt hebben sommige van onze Friesche vrienden ons stuk in de Z. R. Kerkb. van 20 Dec. J^90.. getiteld yi'B.uisgeno'oten des geloo/s, " opgevat indruischende tegen den inhoud en de strekking van Dr. Kuyper's geschrift - DSifaratie en doleantie!"

Het doet ons genoegen, uit de Heraut te zien, dat Dr. Kuyper zelf deze opvatting niet deelt, maar wat wij schreven met instemming overneenit. Alle gedachte aaa oppositie tegen den inhoud van het vlugschrift •tiSeparatit en doleantie''' was dan ook verre van ons. tegendeel. Wij handhaven geheel, wat wij over deze brochure in ons nummer van 8 November 1890 schreven, en kunnen de lezing en overdenking van viSefaratie en < /ij/«a«/2V" niet genoeg aanbevelen Van die vermeende gevaren, waarmee dat geschrift het beginsel van de reformatie der kerken zou bedreigen, zagen wij van het begin af niets en zien wij no^ niets. Maar wel meenden wij al_ spoedig te merken, dat er broeders waren, die onze ingenomenheid met deze brochure van Dr. Kuyper slecht begrepen, en oordeelden, dat wij merdoor aan onzen ijver voor het verbond en tegen het separatisme tekort deden. Het is onze overtuiging, "*' die broeders Dr K.'s brochure niet .recht gevat nebben. De kwestie van de vereeniging der gereformeerden is_ een kwestie van het instituut. Daarbij moet °Y" het instituut gehandeld worden, en niet over ^lerlei andere zaken. Binnen die grenzen bracht Dr. Myper de kwestie ook voor ons bewustzijn terug. Wij z; in er hem dankbaar voor, omdat wij meenen in te zien, dat hiermee de weg naar mogelijke oplossing ons gewezen wordt. Dien weg sloegen wij in deze materie aan ook aanstonds in. Vragen, die niet het instituut raken, moeten op de zaak der vereeniging op den acnurgrond geschoven worden en. voor zooveel ze met een actueel belang raken, kan het tot bevordering van den nuchteren blik onzes volks op de zaak der ^niff ^f'^ zelfs nuttig en noodig zijn, de bespreking en beantwoording van zulke vragen uit te stellen. Een A^., ^^. ' stuk van het instituut kan zeer goed aan ae voortgezette discussie over verband van instituut en organisme voorafgaan. In de zaak vari het instituut mogen wij alleen van de condities die/^zVt/car gelden, maar niet van beschouwingen, die hieriuiten liggen, biding maken.

S.

Toch weten we zeer wel, dat niet enkel Dr. Wagenaar, maar ook nog wel anderen, bij het lezen van Sepratie en Doleantie half bevroren zijn.

Dit hangt maar aan iemands temperament.

Er zijn jongelieden die ten huwelijk gaan, en waarvan de één eigenlijk dan eerst recht in de liefde gaat inleven, als het aan het instituut van het huwelijk, met den klinkenden aankleve van dien, is toegekomen; terwijl, anderen meer poëtisch aangelegd, i^p den dag van hun huwelijk schier al hun liefde voelen bekoelen, bij het doorloopen van de institutaire stijfheden, waaraan de heer Wethouder hen, soms in een kille kamer, onderwerpt.

Nu is het nog niet zoo onaangenaam voor Dr. Wagenaar, dat hij ten deze de ideëele partij in banden heeft, en wij ons met het opmaken der notarieele akte moesten bezig houden.

Doch dan store hij ook het opmaken dier, akte niet, door er gedurig een lied van liefde tegen in te zingen.

Bij het opmaken van het stuk en de praeparatiën daartoe, heeft alleen die critiek recht, die een fout aanwijst in die akte.

Het hooge lied der hefde kome daarna.

In een Amerikaansch blad^^ Wachter o\y^txX. de heer Ds. L J. Hulst eenige bedenkingen tegen onze poging, cm de Gereformeerde Iselijdenis van den heiligen Doop weer in eere te brengen bij Gods kerken; en breekt Ds. J. van der Werïf een lans tegen het Supralapsarische stelsel, een betoog, waarin o. a. dit voorkomt:

En als we aanspraak op den naam Gereformeerd willen maken, dan moeten we in de tweede plaats vragen: stemt het overeen met de leer. die in de Gereformeerde belijdenisschriften vervat is ? Want zoodra we iets gelooven of leeren, wat daar tegen strijdt, zijn we op dat punt Ongereformeerd. En het zou oneerlijk wezen om met een Ongereformeerde leer te zeilen onder een ongereformeerde vlag. Zijn we het met de Gereformeerde leer niet eens, dan moeten we naar een ander kerkgenootschap gaan.

We willen dan eerst enkele gedachten raededeelen over hetgeen onze Gereformeerde belijdenis ons aangaande dit ondeftverp leert. En we zullen ons vooral bedienen van hetgeen we dienaangaande vinden in de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten. We doen dat te liever, omdat deze Artikelen tegen de liberale ge voelens der Remonstranten opgesteld zijn, en we dus niet behoeven te vreezen, dat onze Gereformeerde vaders zich hier, volgens hunne beschouwing, te mild, of ook ondoordacht, zullen uitgedrukt hebben. Want wij waren hier juist bezig om tegen de liberale gevoelens der Remonstranten een wal op te werpen en ook vooral de leer der voorverordineering tegenover hen te verdedigen.

En in het eerste hoofdstuk van die Artikelen lezen we nu als volgt:

Art. 6. »Dat God echter in den tijd eenigen met liet geloof begiftigt en anderen daarmede niet begiftigt, vloeit vaort uit Zijn eeuwig besluit: ant Gode zijn alle Zijne werken van eeuwigheid bekend, Hand. 15 ; 18; en Hij doet alle dingen naar den raad van Zijnen wil, Ef i : 11. Volgens welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoe hard ze ook zijn ge nadiglijk vermurwt, en overtuigt om te gelooven; doch de niet uitverkorenen, door zijn rechtvaardig oordeel, aan hunne boosheid en hardiglieid overlaat."

Wat het stuk van den heiligen Doop aangaat is zoo breedvoerig door ons aangetoond, hoe onze Gereformeerde theologen hierover dachten, dat we bedaard zullen afwachten, wat men hiertegen inbrengt; maar wat het tweede punt aangaat, zij het vergund, er nogmaals aan te herinneren, hoe indertijd door ons met de stukken is aangetoond, hoe op de Synode van Dordrecht in 1619 de daar vergaderde godgeleerden zich noch voor het stelsel der Supralapsarii noch voor dat der Infralapsarii hebben verklaard, maar de quaestic niet rijp hebben geacht voor beslissing.

We wezen er toch op, hoe de thans gekozen formules zoowel door Gomarus als door zijn tegenstanders onderteekend zijn.

Zoolang men dit nu niet op afdoende gronden weerlegt; en dit kan men uiteraard niet; zoolang is alle beroep op de Synode van Dordrecht hier niet ontvankelijk.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's