GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kraelit van Gods Woord.

Eenige jaren geleden waren op een eiland in de Stille zee een menigte menschen bijeen. De meeste waren bruinkleurige inlanders; doch er waren ook enkele blanken bij.

Dat die inlanders geen wilde heidenen meer waren, kon men aan alles bespeuren : aan de nette kerken hier en daar, de scholen en huizen; de goede kleeding die zij droegen en ook aan hun gedrag jegens elkander en jegens de vreemdelingen.

Vroeger was het daar anders geweest. Er waren er onder die menschen, wier grootouders nog als wilde heidenen op roof waren uitgegaan; met boog en speer gewapend. Want drie kwart eeuw geleden werd het eiland nog door dezulken bewoond, woeste menschen, die bijna geen kleeren of huizen hadden, die elkander bevochten en alle vreemdelingen, die tot hen kwamen, trachtten te bestelen en te dooden, ja te verslinden.

Dat kwam omdat die menschen nog heidenen waren en God niet kenden, noch zijn Zoon, onzen Heere Jezus Christus.

Maar het was anders geworden. Want de Heere had zich over die heidenen ontfermd en mannen gezonden, die hun verkondigden het heil dat in Jezus is. Door die blijde boodsciiap werkte de Heilige (/eest in de harten der eilanders, der heidenen, zoodat zij hun afgoden wegwierpen voor de mollen en vleermuizen en zich bekeerden tot den Heere.

En nu waren die lieden of liever hunne nakomelingen, allemaal Christenen, saamgekomen. Waarom?

Om den eersten steen te zien leggen van een gedenkteeken voor den man die het eerst het Evangelie aan die eilanden had willen brengen, voor den vromen zendeling Johannes Williams.

Lang geleden, in 't begin dezer eeuw, was die trouwe en volijverige zendeling naar het eiland gegaan om er den naam des Heeren bekend te maken. Doch het woeste en onwetende volk begreep niet wat hij wilde. Denkelijk hadden zij ook van andere, maar goddelooze Europeanen veel kwaad geleden. Hoe 't zij, toen Williams aan land wilde stappen vielen zij op hem aan en sloegen hem dood.

Doch gelijk we weten: »het bloed der martelaren IS het zaad der kerk". Zoo ging het ook hier.

Zoodra bekend werd welk droevig lot den zendeling had getroffen besloten anderen te gaan doen wat hij beproefd had. Zij werden niet ontmoedigd, maar vertrouwden op den Heere. En dat is niet vergeefs geweest. Want al spoedig daarna gaf God zulk een zegen op het werk dier zendelingen dat de heidenen bij menigten het Woord Gods aannamen, en alles zoo werd als ik u daareven vertelde.

Niet lang geleden nu zeiden die Christenen, v; ier vaders en moeders nog veelal heidenen waren geweest, tot elkaar : Al zullen wij den naam van Williams no.oit vergeten, toch is het goed dat voor heel de werelJ duidelijk wordt gemaakt wat het Woord dat hij kwam brengen heeft uitgewerkt, hoe het ons en alles rondom ons heeft veranderd. Onze vaderen hebben den man Gods gedood. I-aat ons nu een gedenkteeken oprichten voor dien zende ling, opdat ieder wete dat wij geen heidenen meer zijn, maar hem eeren die ons het Evangelie van den Heere Christus bracht."

Zoo gezegd, zoo gedaan. Er werd geld bijeenverzameld; alles werd gïreed gemaakt en een groote scliaar kwam bijeen toen de eerste steen van het gedenkteeken zou gelegd worden.

Wie zou dat doen? De koning van het eiland? Een zendeling? Een groot heer?

Neen vrienden: het werd gedaan door den zoon van de? i tnan die een vijftig jaar geleden den zendeling Williams had doodgeslagen. Die zoon was nu een Christen. Wat er in zijn hart omging en van zoovelen die dit zagen, kunnen we wel begrepen. Maar bovenal werd bevestigd dat het Woord des Heeren niet ledig zal wederkeeren; maar, zegt de Heere, het zal doen hetgeen Mij behaagt en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe ik het zende. En wederom zegt de Schrift: Al de heidenen, Heere, die Gij gemaakt hebt, zullen komen en zich voor Uw aanschijn nederbuigen.

Die hier bedrukt, met tranen zaait, Zal juichen als hij vruchten maait.

Die 't zaad draagt, dat men zaaien zal, Gaat weenend voort en zaait het al.

Maar hij zal zonder ramp te schVomen, Eerlang met blijdschap wederkomen En met gejuich te goeder uur. Zijn schoven dragen in de schuur.

k m VRAOEBS.

Is het, zoo luidt de vraag, niet beter voor Nederlanders om in plaats van hoerah «hoezee f' te roepen, en waar komt dat eerste woord vandaan ?

Het woord hoerah of hoera — om daarmee te beginnen, is afkomstig van het oude woord hurren d. i. haasten, spoeden, driftig voortgaan. Alle Engelschen en ook vele Nederlanders zeggen nog vaak van iets, dat met spoed of kracht geschiedt, dat het in een hurrie wordt gedaan. En wijl de dingen dan licht overhoop, en in de war raken, noemt men zulk een toestand wel eens een herrie. Herrie en hurry is 't zelfde, net als burrie en berrie voor draagbaar, 't Eerste zeggen wij Nederlanders; het laatste schrijven wij. De Engelschen doen net andersom, 't Blijkt dus wel dat het één woord is.

Hoera wil dus eigenlijk zeggen (dat a is een uitroep van achter): Vooruit! Er op los! Voortmaken! Het duidt dus spoed, drift, haast aan en kon zoo licht in gebruik komen als een uitroep bij alle gelegenheden b. v. in den krijg, bij optochten enz , waar dat te pas kwam.

De vrager schijnt liever hoezee te willen roepen omdat dit onze eigen taal is. Maar dat is zeer te betwijfelen. Denkelijk is hoezee een Hongaarsch woord, dat eigenlijk »huzza" moest gespeld zooals in andere talen. Men kan het nog vinden in 't woord huzaren, dat ook uit 't Hongaarsch komt en dikwijls hoezaren wordt uitgesproken. Het is dus een oorlogskreet, maar denkelijk geen Hollandsche; en men kan wat dit betreft evengoed hoera roepen als hoezee. Het eerste woord is zoo ongeveer bij alle volken in gebruik; het tweede bij sommige. Doch daar haast niemand weet wat het beteekent kan men gerust zeggen dat het een kreet of roep van blijdschap is en niets meer.

CORRESPONDENTIE.

A. S. E. We willen gaarne aan uw verzoek voldoen, als we maar uw adres weten.. Dit werd niet opgegeven; en ons vermoeden kon onjuist zijn.

HOOBBNBIIIK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1891

De Heraut | 4 Pagina's