GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STALJOKGEW.

III.

EEN ROOFTOCHT.

Doch al deed nu Kees aan al de bedrijven der straatjongens, ook aan hun kwade streken, mee, toch was hij er niet zoo gerust onder als de meeste andere. Dat kwam omdat hij ook dingen had leeren kennen, waar zijn makkers niet van wisten. Als Kees bij de buren mocht meeëten, zag hij hoe er eerst gebeden werd, en des Zondags, wanneer de vader thuis was, hoorde hij een hoofdstuk uit den Bijbel lezen en werd er ook een psalm of een lied gezongen Kees kon dan wel niet mee zingen, want hij leerde geen verzen en lezen evenmin. Ook begreep hij van den Bijbel zeer weinig en van het bidden ook niet, maar toch wel dat het geheel iets anders en beters was dan de leelijke taal, die hij op straat, en, helaas, ook wel van zijn vader hoorde.

Ook was de manier waarop de arraebuurlieden met hem omgingen, wel zoo aangenaam voor Kees, als de wijs waarop hij in de buurt s_'ms bejegend werd. Nu, hij maakte 't er ook na.

En als de kinderen bestraft werden over 't kwaad dat zij elkander gedaan hadden, of om booze dingen die zij hadden uitgevoerd — want de buurkinderen hadden ook velerlei verkeerds, al zwierven ze zoo niet op straat — dan voelde Kees toch, hoe hij ook zelf zulk een bestraffing ruimschoots had verdiend.

Op zekeren dag was Kees weer met zijn vrienden aan het slenteren langs de straat, toen hun oog viel op een schuit geladen met bossen Spaansch riet, die in een pakhuis moesten gelost worden.

Dat was een baantje! Dadelijk waren de deugnieten er bij om te beproeven eenige van die rieten machtig te worden.

»We motte een heele bos hebbe"', zei er een.

»Die benne goed om mee te visse, en as der een aan je lijf komt dan kan je der een striem mee geve, dat ie niet weet waar ie blijft."

Jao" sprak een ander, smaao we motte 't stiekem doen. Want as die skipper 't merkt konne wijlui wel reis soo'n striem krijge "

Nu werd met een listigheid, die men bij jongens van een jaar of tien, twaalf niet zou gezocht hebben, afgesproken, wat te doen. En daarna begon de aanval. Vijf of zes kleine jongens liepen aan den waterkant heen en weer, en deden net of zij plan hadden een riet uit de bossen te trekken. De schipper die wel wist dat hij begeerlijke waar aan boord had, lette echter goed op dat er niets werd gekaapt.

Doch dit was juist wat de jongens wilden Want nu keek de man niet naar de andere zijde van zijn vaartuig. En juist daar geschiedde door Kees en twee anderen de werkelijke aanval.

Ongemerkt hadde zij een schuitje, dat in 't water dichtbij lag, los gemaakt en voeren er mee naar het groote, hooggeladen schip. Stil en behendig trokken ze een bos riet los, terwijl de schipper met zijn rug naar hen toe stond en voeren toen even ongemerkt weer weg. Vijf minuten later stonden ze een heel eind verder op den vasten wal en gingen met het riet op den loop naar een afgesproken plek, waar de kleineren zich weldra bij hen voegden.

Zoo was dan het onrechtvaardig goed verkregen. Nu schoot over den buit te verdeelen.

Doch thans was meteen de eendracht verbroken.

De groote jongens die zooals ze zeiden het riet »gediefd" hadden, wilden natuurlijk de voornaamste en grootste stokken hebben, en de kleinere jongens moesten daarmee tevreden zijn ; anders zou 't hun met diezelfde stokken wel aan 't verstand zijn gebracht. Doch nu moesten de grootste heeren zelf nog aan

't deelen en daar brak de strijd los. Weldra stonden de drie deugnieten elk met een riet gewapend tegenover elkander.

»Waar gehakt wordt vallen spaanders" zegt het spreekwoord en dat zou Kees ervaren, want eensklaps, midden in 't gevecht, tuimelde hij met een gil achterover en sloeg tegen den grond. Het bloed vloeide over zijn gezicht, en verschrikt namen zijn makkers met achterlating van hun wapens de vlucht.

Toen Kees weer bijkwam lag hij op de kamer der buren in een hoek op watbeddegoed, met een doek voor de oogen, die hem geweldig pijn deden. Dat was trouwens geen wonder, want een der slagen met het zwiepende Spaansche riet was juist op zijn oogen terecht gekomen. Het linkeroog was zoo gewond, dat het bloed er uitvloeide. Eenige menschen, die Kees zoo vonden liggen, hadden hem opgenomen, doch wisten niet waar met hem heen. Ze hadden hem in e< ; n herberg gebracht en een dokter gehaald die de wonden verbond.

Intusschen waren eenige der kleine jongens, die uit de verte hadden staan kijken, toegeloopen. Zij konden ten minste vertellen waar Kees woonde. Een paar medelijdende menschen hadden den knaap toen in een kar naar huis gereden. Maar ge begrijpt, dat zij de kamer gesloten vonden en niemand er in. Gelukkig had weer de buurvrouw zich over Kees ontfermd ; een ander leende wat beddegoed en zoo kwam onze vriend te liggen als ik daar straks zei. Dat alles werd hem later verteld, want de slag had zijn hoofd zoo getroiïen dat hij zijn bewustzijn had verloren en niet wist wat er met hem gebeurde, tot hij bij de buren weer tot bezinning kwam..

(Wordt vervolgd^

AAN VRAGERS.

Onze vriend J. A. M. te A. vraagt wat men met oude, geheel versleten Bijbels moet doen.

We begrijpen heel best dat onze lezer, ook al onderscheidt hij terecht het bedrukte papier van hetgeen er op staat, toch den ouden Bijbel niet gaarne voor scheurpapier gebruikt. Even­

wel dienen we hierop te letten: als het boek werkelijk geheel versleten en onbruikbaar is, dan is het ook geen Bijbel meer: 't is er een geweest, net als een kerk die in puin ligt geen kerk meer is. Zulk een niet meer te gebruiken Bijbel is dus gelijk aan alle scheurpapier en daar er nu o.a. gelegenheid is om dit te verkoopen voor de Zending onder de heidenen, geloof ik, dat dit het beste gebruik is dat men van een versleten Bijbel kan maken, 't Ware te wen schen dat er wat meer wezenlijk opgebruikte Bijbels voorkwamen!

In antwoord op twee vragen van een onzer lezeressen diene, dat succade de in suiker ingelegde schil is van een soort citroenen; het verschil in kleur zal wel ontstaan door dat de vrucht min of meer rijp wordt geplukt, en het eene deel meer aan de zon was blootgesteld dan 't andere.

Vermecelli wordt vervaardigd van een soort tarwe, die in zuidelijke landen groeit, zooals de streken aan de Zwarte Zee en Italië. Zij wordt in Italië, Frankrijk en Duitschland vervaardigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's