GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Droef, maar toch in hooge mate belangrijk was dit jaar de discussie over den Bijbel op de moderne Hoornsche Predikantenvergadering. De Hervo? -ming geeft er een verslag van, waaraan we het volgende ontkenen.

Het gebruik van den Bijbel, zeide de eerste Referent, de heer Bosch, neemt af in onze dagen en het godsdienstig leven ondervindt daarvan schade. De Bijbel, in de dagen der Hervorming, het «Woord Gods, " het machtigste wapen tegen de dwalingen van het Roomsch Catholicisme is, vooral in moderne kringen, niet meer zóó in eere als tot voor eenige tientallen van jaren.

Dit kon niet anders, de Bijbel heeft zijn gezag verloren. Het feilbare menschenwerk heeft bij de schare den invloed noch de achting, die het „uit den hemel gevallen woord" had.

Slechts een beter Bijbelgedruik kan in dezen toestand tot meerdere waardeering voeren. De in wetenschappelijke kringen vrij wel vaststaande en erkende uitkomsten vanjhet historisch kritisch onderzoek naar het ontstaan en de verzarneling van de boeken des Bijbels moeten worden gevoegd bij de gewoonlijk aangenomen leerstof der catechisatiën Onze kennis moet worden gepopulariseerd. Meer.kennis zal de oude Bijbelbeschouwing het best bestrijden, zal den Bijbel beter doen waardeeren.

Slechts weinigen waren er, die rechtstreeks hetrefe raat bestreden. De heeren Reijnders en Fetter verwachtten niet zooveel heil van de wetenschappelijke (zij het dan ook populair-wetenschappelijke) uiteenzetting van de resultaten der bijbelsche critiek als de Referent. Slechts bij enkelen der leerlingen zou men belangstel ling vinden, vreesden zij, als men eenigszins uitvoerig sprak over het ontstaan der Bijbelboeken — degroote meerderheid zou daardoor niet meer liefde voor het heilige boek van het voorgeslacht gaan gevoelen. Wel mogen noch kunnen wij die verschillende quaestiën vermijden, maar men wachte zich voor te groote uit voerigheid — men wijze zijne leerlingen liever op de vele schoonheden in den Bijbel, een profetisch woord, eene verhevene dichterlijke gedachte, en bevele het lezen van Bloemlezingen uit den Bijbel aan.

Deze laatste raad vond weinig instemming. Dr. Bruining wees er op, hoe moeilijk het is, werkelijk goede bloemlezingen te maken en gaf er de voorkeur aan, dat men als het ware, bloemlezingen maakte in zijn eigene taal. Elk vertolke den Bijbel op zijne wijze; de heer Bakker noemde die bloemlezingen afgeknot, daar zij geen totaalindruk geven, ook de Referent achtte het gebruik daarvan niet aan te bevelen.

Doch nu kwam pas het uitnemendste.

Het belangrijke der discussie begon echter eerst na het woord van Dr. Bruining.

De Bijbel is, zeids deze, dood in onze gemeenten, en wat wij doen willen, om hem weder levend te maken, het zal vruchteloos zijn. Wij ademen in eene andere atmosfeer dan in dien van den Bijbel. Daar staat het Jenseits steeds op den voorgrond, terwijl het onsterfelijkheidsgeloof in onze maatschappij een andere plaats bekleedt. Dan eerst als de menschheid deze wereld weder ging beschouwen als het oord der vreemdelingschap, dan zou die Bijbel herleven.

De Bijbel draagt een sterk eudaemonistisch karakter en voor ons is de rechte religieuse opvatting niet vereenigbaar met dit eudaemonisme. In de Zaligsprekingen, de gelijkenis der Talenten, overal weder is het: wees goed en u wacht het loon, den slechten wacht de straf Ook de mechanische bekeeringstheorie doet het tegenwoordige geslacht niet aangenaam aan. De gedachte: het berouw maakt terstond alle zonde goed, die zoo ontzaglijke waarde deed heehten aan de bekeering op het sterfbed, wordt niet meer door allen gedeeld,

Hoe schoon de Bijbel zij, hoeveel goeds hij bevatte, hij is voor ons niet meer het boek van den godsdienst. De godsdienstige en zedelijke opvattingen in onzen tijd verschillen van die van den Bijbel.

Trots onze inspanning: de Bijbel zal in moderne kringen niet meer herleven.

Zoo ongeveer sprak Dr. Bruining, al waren zijne uitdrukkingen hier en daar meer geaccentueerd. Nu echter begon de discussie op eenmaal zeer levendig te worden.

Slechts één der leden, Dr. Niemeijer, stond aan Bruining's zijde. Hij waarschuwde tegen de afgodische eer, die ook in moderne kringen nog aan den Bijbel bewezen wordt.

Maar overigens, er waren velen, wien Dr. Bruinings woord onaangenaam had aangedaan, zoo o. a. de heeren Fetter en Bakker.

Als de Bijbel dood is, zeide de eerste, zijn dan onze oude dichters. Vondel b.v., ook, omdat hunne begrippen de onze niet zijn?

Dan is, zeide de tweede, óók het goedsdienstig leven in onze gemeente, ook onze stichtelijke lectuur zoo goed als dood. De Bijbel, de stichter van het Protestantisme, moet en zal herleven. Laat ons de evolutie van godsdienst en moraal in den Bijbel doen zien en dat heilige boek van het voorgeslacht tot onze gemeenten brengen.

De heer Schuurman viel den heer Bruining meer rechtstreeks aan. De Bijbel, zeide hij, is niet een zóó eudaemonistisch boek, als deze wilde beweren. De zaligsprekingen mogen niet zoo worden verklaard: de feiten van het machtig zieleleven worden hierin geconstateerd. Ook begreep hij niet, hoe Dr. Bruining het afkeurde, dat in den Bijbel het onsterfelijkheids geloof op den voorgronJ staat. Dr. Bruining, die zelf zegt: zonder onsterfelijkheid vervalt liet geloof. — Deze kon tevreden zijn — had hij verklaard, dat hij opzettelijk wat scherp zich had uitgedrukt, opdat te helderder elk gevoelen zou uitkomen, zijn spreken had doel getroffen Er is gesproken met een vuur, met een overtuiging, die iets opwekliends hadden. Geheel tevreden echter kon Dr. Bruining niet zijn, daar men hem niet altoos geheel begreep. Hij had duidelijk gezegd, dat de Bijbel dood is — ja, in de gemeente — overigens, dat de Bijbel voor den scherpzinnigen onderzoeker en innig geloovige een onsterfelijk boek is, hij ontkende het niet. Tegen den heer Schuurman hield hij vol, dat sterke sporen van eudaeraonisme zoowel in Oud-als in Nieuw Testament worden aangetroffen.

De voorzitter, • Dr. Pijper, de discussie sluitende, dankte met den Referent ook Dr. Bruining voor het aandeel door hem in de discussie genomen, en terecht, waiit zijn woord had veel tot de levendigheid der gedathtenwisseling bijgedragen. Den heer Bosch komt echter zeker de lof toe, dat hij zich juist binnen de grenzen van het door hem aangekondigde onderwerp had gehouden en helder en op aangename wijze zijn gevoelen had uiteengezet.

Deze taal is ontzettend: hen dood. De Bijbel is voor

En toch, zoo is het.

En of nu al, enkele teederder Moderne zelven terugschrikken voor het bange resultaat van hun eigen actie, dit verandert niets aan de uit. komst.

Het Modernisme is zijn Bijbel kwijt, en krijgt hem niet terug.

Erger nog, ook de Ethischen zijn reeds een heel eind op weg, om hun Bijbel evenzeer te verliezen.

Spoorslag dingen de handhaven. te meer voor ons, om vóór alle autoriteit i^^^-Cïods Woord te handhaven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's