GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Franhrijk. Een nieuwe voor Evangelisatie. vereeniging

Er is in Frankrijk eene nieuwe »nationale vereeniging voor evangelisatie" opgericht. Men zou kunnen vragen waarvoor dit noodig was, omdat in 1871 eene vereeniging voor inwendige zending werd opgericht, waarbij men uitging van de stelling: »Frankrijk gaat van het Roomsche bijgeloof naar de godloochening en van de godloochening naar het Roomsche bijgeloof. Om het aan die twee gevaren te ontrukken, moet men het volk het zuivere evangelie aanbieden en om dit te kunnen doen, betaamt het, dat de Christenen op zijde zetten de dingen, die hen scheiden om de waarheden te verkondigen, die hen vereenigen."

Het nationaal comité wil hetzelfde, maar heeft ten doel om Katholieken en Protestanten tot eene gezamenlijke actie te brengen!

Het comité wijst daarbij op de conférences, die in den verloopen winter door den ex-karmeliet Hyacinthe Loyson, in vereeniging met de heeren Mattesal en Theodore Monod, gehouden werden. »Die samenkomsten, " zegt het, »zijn door een groot aantal Christenen, zoowel Katholieken als Protestanten, met groote warmte begroet, en wij zouden van die nederige evangelisatieraanier eene instelling willen maken, die zich van Parijs over geheel Frankrijk uitstrekte."

Wij vreezen dat deze poging op niets zal uitloopen, en meenen dat het comité is opgericht met het doel om den heer Hyacinthe in staat te stellen om op vele kansels van Gereformeerde kerken zijne beginselen te verkondigen. Wanneer de heer Hyacinthe Loyson in verband met eenige Protestantsche leeraars optreedt, zal het volk hem voor een Protestant houden en de Roomschgezinden kunnen in hem niet anders zien dan een priester, die tegen zijn wettig hoofd, de paus, in opstand verkeert.

pstand verkeert. Dit is reeds genoeg om hem geen ingang e doen vinden bij de Roomsche bevolking. Het ergst van alles is, dat het comité verklaarde: »De evangelisatie van ons land kan niet het werk van eene secte zijn, zij moet door alle Christenen worden ter hand genomen." Daarmede verklaren de ledenvan het comité de Gereformeerde kerken voor eene secte.

Wij zijn het eens met de Eglise Libre., waneer dat blad betoogt, dat het oprichten van et nieuwe comité niet eens noodig was, daar en hetzelfde resultaat, dat men beoogt, verrijgen kan door zich aan te sluiten bij de vangelische Alliantie.

Uit het bovenstaande blijkt wederom op-

nieuw hoe de Fransche Gereformeerden steeds verder van huis geraken.

FrankrU: Strijd tusschen L. Monod en E. Doumergue.

en E. Doumergue. Reeds meermalen deelden v/ij het een en ander mede omtrent den Theologischen strgd die in Frankrijk en Zwitserland ontbrandde, door het opkomen van eene „nieuwe school." Het is geen ongewoon verschijnsel op Godgeleerd gebied dat eene nieuwe school opkomt en weder verdwijnt. Geen dertig jaren geleden bloeide in Duitschland de Tübinger school zeer, maar op het oogenblik is het die van Ritschl die den boventoon heeft. Maar ook vindt men onder de volgers van Ritschl eene rechter en een linkerzijde hetgeen de voorbode is van den ondergang der school. De geschiedenis leert dat de Godgeleerde stelsels opkomen en verdwijnen; maar het Woord Gods blijft in eeuwigheid en ook die Godgeleerdheid die op het Woord van God gegrond is, zal steeds op deze aarde hare beoefenaars vinden

Ongeveer een jaar geleden verdedigde de predikant Leopold Monod van de Vrije Kerk van Lyon een proefschrift voor de Parijsche Theologische Faculteit, getiteld: »Het vraagstuk van het gezag." Dit academisch proefschrift vond bij de liberalen zulk een weerklank, dat de hoogleeraar E. Doumergue van Montauban, meende er tegen te moeten getuigen, waarom hij een proefschrift uitgaf onder den titel van: »Het gezag in zake het geloof en de nieuwe school".

Dat de heer Doumergue moest geërgerd worden door het proefschrift van den prediker van Lyon, is wel te verstaan, wanneer men weet, dat deze het geopenbaarde Woord Gods in twee woorden wil samenvatten: liefde en heiligheid. »De openbaring in Jezus van Nazareth van de goddelijke liefde en van de goddelijke heiligheid in haar wederkeerige doordringing en het hierdoor ontstaan van het rijk Gods, waarin de zondige begenadigde en wedergeboren menschen in de gerechtigheid en in de liefde zich vereenigen, om een volk van broeders te vormen, dat is het nieuwe feit.... dat iz het wezenlijke van het Woord Gods, de Christelijke objectieve autoriteit." Deze autoriteit wordt geconcentrserd in de persoon van Christus, welke intusschen slechts in dingen die enkel en alleen het heil betreiïen voor ons autoriteit zijn kan. Men kan bijv. zeer goed een Christen zijn, zonder, gelijk Jezus, aan te nemen, dat er een persoonlijke duivel bestaat, als men slechts, gelijk hij, het hooze als een vreeselijke werkelijkheid bestrijdt. Christus heeft in het geheel niet een nieuwe leer willen bieden, anders had Hij een, zij het ook eene korte geloofsbelijdenis opgesteld; Hij wilde der wereld een nieuw leven brengen, en de waarheid, die Hij openbaart, is, naar de Schrift, niet iets, dat men slechts verstaat en in gedachte houdt, maar dat men beoefenen en doen moet. Aan de kerk danken wij de overlevering dezer waarheid; maar daar de kerk in de overlevering dier waarheid dikwijls gedwaald heeft, zoo ontstaat de vraag, of wij in de Schrift een onfeilbaar gezag hebben. In den Bijbel hebben wij Gods Woord, zij is echter niet geïnspireerd op de manier, gelijk de dogmatici der 17 de eeuw het geleerd hebben. Zoo moeten wij dan uit haar het Woord Gods vinden, terwijl wij als regel het Evangelie der verlossing nemen, hetwelk onze hoogste autoriteit is. Wij mogen niet lichtzinnig verwerpen, wat ons met he Evangelie der liefde niet vereenigbaar schijnt, maar ook kan ons geweten niet aan datgene gebonden zijn, wat in onze oogen met het Evangelie der heilige liefde in strijd komen zou." Hoe mconsequent de heer Monod is, blijkt

aanstonds uit zijne loochening van het persoonlijk bestaan, of beter gezegd van het bestaan van Satan en ook omdat hij zegt: dat men niet lichtzinnig verwerpen mag, wat m.et het Evangelie der heilige liefde in strijd schijnt. Daartegenover stelt de hoogleeraar Dou­

mergue : »Het geschrevene woord, v/aarop de Heere Jezus en de apostelen zich j beroepen, dit is onze autoriteit, en wij onderwerpen ons aan dat woord, gelijk eenmaal Abraham, de vader der geloovigen gedaan heeft. Maar de nieuwe school maakt een onderscheid tusschen leer en leven; zij laat het Christendom alleen bestaan in de openbaring van de liefde en de heiligheid Gods ; zij vervluchtigt den inhoud der Schrift, terwijl zij den ware Godheid van Christus, zijn verlossingswerk, het voorbestaan van Christus, zoowel als het bestaan van engelen en duivelen loochent en ontkent dat deze leeringen gezag zouden hebben.

Toch staat de hoogleeraar Doumergue zwak tegenover Leopold Monod. En waarom? Wijl de hoogleeraar van Montauban in den grond der zaak de leer van de Heilige Schrift, gelijk de Gereformeerde Kerken die belijden, loochent.

Hij maakt een onderscheid tusschen onfeilbaarheid en inspiratie. De Bijbel is hem evenzeer de openbaring Gods als de geschiedenis dier openbaring. Ware de Bijbel als zoodanig onfeilbaar, dan moest hij ons omtrent de geschiedenis, de geologie, de natuurwetenschappen even zeker onderwijzen als omtrent het heil, en dat kan hij niet en wil hij niet doen. Al geeft de hoogleeraar van Montauban toe, dat de grenslijn tusschen het geopenbaarde Woord Gods en het menschelijk woord in den Bijbel moeilijk te trekken is in de Schrift, zoo moet dit toch geschieden. Maar men mag niet, gelijk Monod doet, datgene verwerpen, wat met het Evangelie der liefde in conflict schijnt te komen, want daarmede verheft men 's menschen geweten als het beginsel aller kennis, gelijk dit Edmond Scherer en zijn volgers gedaan hebben. De Christen onderwerpe zich gelijk Abraham aan het gezag van het gegeven woord. Scherer, Coloni, Goy enz., die ook eerst het gezag van den Bijbel, daarna de heiligheid van Christus, daarna het bovennatuurlijke prijsgegeven hebben, moeten Monod en de aanhangers der »nieuwe school'' tot een afschrikwekkend voorbeeld zijn.

Het blykt duidelijk uit het bovenstaande, dat de prediker der vrije kerk van Lyon L. Monod zich op een weg bevindt, die eenvou dig tot ons modernisme leidt. Wellicht behoeft hij daarheen niet meer geleid te worden, maar is hij er reeds. Maar zijn bestrijder, de hoogleeraar Doumergue, is op denzelfden weg. Wanneer men eerst wil uitmaken wat in Gods Woord, het Woord Gods en wat 's menschen woord is, om zich daarna alleen voor het Woord Gods in den Bijbel te buigen, dan heeft men in beginsel het Woord Gods verworpen, door te stellen, dat de menschelijke rede moet uitmaken wat tot Gods Woord moet gerekend worden en wat niet. Wat de Heere Jezus den Emmaüsgangers verweet, dient ook beide genoemde leeraars verweten: O! gij onverstandigen en tragen van harte, om te gelooven al hetgeen de profeten gesproken hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 augustus 1892

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 augustus 1892

De Heraut | 2 Pagina's