GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE S T A L J OIG E ? f.

XIX,

Wat _ de koetsier aan Kees had verteld was waarheid. De baas was vroeger een drinkebroer en ruriemaker geweest en daarvoor in de heele buurt bekend. Doch toen de Heere hem bekeerde en hij lust kreeg in nieuwe en betere dingen, was oqk de drankflesch uit zijn huis verdwenen en veel ellende tegelijk. Maar velen, gelijk ook de koetsier wa'ar we van spraken, die vroeger met den baas gebrast en gedronken hadden, konden dat niet verdran-en en schimpten telkens op hem.

Op Kees echter maakte hetgeen hij vernomen had een diepen indruk. Is de baas, die nu zulk een goed, flink en ijverig man is, vroeger een _ dronkaard geweest, hoe groot moet dan niet de kracht zijn van Gods genade, zoo dacht Kees, al gevoelde hij het meer dan hij het uit kon dru.kken. Deze gedachte nu bleef hem bij, zoodat hij vaak tot den Heere bad, dat ook aan hem de genade zoo mocht verheerlijkt worden als vroeger aan zijn meester. Doch tegelijk gevoelde hij wat dank hij Gode schuldig was, die hem uit zoo veel nooden had gered en voor 't gevaar een dronkaard te worden reeds vroeg krachtig ^lad bewaard.

Een jaar was Kees bij zijn patroon geweest, toen deze, die voortdurend zeer van hem gediend was, hem verlof gaf, zijn oude vrienden eens te gaan bezoeken. Wat keken De Ruyter en zijn vrouw en de oude zeeman en de knecht van den kruidenier op, toen Kees, die flink uit de kluiten was gegroeid, daar zoo onverwacht voor hen stond. Aan het vragen en vertellen kwam geen einde en onze vriend vergat ook niet, allen nog eens hartelijk te danken voor al het goede dat zij hem hadden bewezen.

Doch wat hen allen 't meest verheugde, v/as dat Kees niet alleen het goed had gekregen wat de ^ tijdelijke dingen betreft, maar ook den raad die, vrome vrienden hem hadden gegeven had opgevolgd en dat het zijn lust was geworden, den Heere te vreezen.

Nu dat is ook een groote genade.-Wantmenig kmd, ook al. is het vrij wat biter opgevoed, komt daartoe niet. Wil de Heere het dan met? Zeker vrienden, niets is goddeloozer, dan te denken, dat de Heere God niet zouwillen, dat wij in zijn wegen wandelen en gelukkig worden. Maar vele jongelieden denken: Och, wat zal ik mij bekommeren om den Heere en zijn dienst en vroom worden. Dat is goed als ik eens in 't bestjeshuis kom.

Doch koning'Salomo, die een wijs man was en sprak door den geest Gods, zegt niet: Wacht tot het bestjeshuis, maar »Gedenk mv schepper in de dagen uwer jongelingsschap." En wederom zegt hij, of liever de Heere door hem: »Die Mij vroeg zoeken zullen Mij vinden."

vinden." Zoo had ook Kees het verstaan en hij had des Heeren zegen daarop rijkelijk ervaren. Dat bespeurden ook zijn vrienden en zij verheugden zich over en met hem.

Toen Kees terug kwam wachtte hem een groote verrassing. Er was namelijk, gelijk de baas hem mededeelde, iemand in zijn plaats aangesteld. Nu is dat zeker niet altijd een reden van blijdschap, maar van dit geval wel. Want gij moet weten dat onze vriend, die zijn oogen goed den kost had gegeven, en zijn handen flink geroerd, nu bekwam werd gerekend om hooger op te gaan, tot op den bok van een rijtuig Anders gezegd, Kees zou mogen rijden, vooreerst met een koetsier er bij, later alleen. Zoo v/as hij dan niet langer stal jongen meer en 't spreekt van zelf dat hij nu ook meer ging verdienen en langzamerhand in staat was geheel voor zich zelf te zorgen.

(Slot volgt.)

Bc troKwe kr.ecl, t.

De Egyptische Sultan Selim had een zwarten E knecht of slaaf, die eenigszins mismaakt was en daarbij zeer leelijk. Toch begunstigde hij dezen knecht boven de andere, hield hem altijd bij zich en ging met hem om als met een vriend.

Op zekeren dag sprak de zoon van den Sultan tot zijn vader:

»Hoe kunt gij toch, vader, dien afzichtelijken slaaf zoo lief hebben? Hij is leelijk als de nacht. In uw plaats zou ik hem 't geringste werk laten doen."

»Luister, mijn zoon, sprak de Salian, en oordeel daarna."

»Ik ging eens op reis naar een ver land. Ik had veel meegenomen, ook schatten van goud en paarlen om die te vereeren aan den vreemden vorst, dien ik ging bezoeken.

„Terwijl wij nu voortreden, struikelde een kameel en viel. Het pak dat hij droeg sprong open en vele paarlen en kostelijke dingen vielen in het zand. Dadelijk schoten vele slaven toe om alles op te rapen. Doch ik zag zeer^goed, dat zij ook veel bij zich staken. »Gaat gij ook niet helpen oprapen? " riep ik dien leelijken zwarten slaaf toe, die vlak achter mij was blijven rijden, terwijl de anderen, die met het oprapen druk bezig waren, een geheel eind achterbleven.

»Neen, heer!" zoo sprak hij, »niet dan wanneer gij het gebiedt. Mijn plicht is u te beschermen en dat kan ik a'ieen als ik bij u blijf. Het goud en zilver is niet zooveel waard als gij, "

_ »Sedert dien tijd, " zoo eindigde de sultan, »is deze man mijn trouwste dienaar maar ook mijn vriend geweest, hoe leelijk zijn uiterlijk H ook was. Oordeel nu zelf" o

En de zoon erkende dat de vader gelijk had. h a

Weet ge ook welke les wij, die den Heere ! h kennen, uit deze gesQliiedenis kunnen trekken. d ? z

AAN YKiGERS.

E. W. vraagt of het goed is te zeggen: »Zij lieten het zich goed smaken."

Het antwoord is, dat iets om goed te we­ t zen, ten minste mogelijk moet zijn, en nu is het onmogelijk, zich iets goed te laten smaken. Dat is wel jammer, want hoe gemakkelijk zou het zijn, als bij'/, het vleesch heel taai of de boonen erg hard zijn, het zich toch »goed te laten smaken." Wie die kunst verstaat, moet het zeggen. — De waarheid is, dat deze uitdrukking Duitsch is; bij ons is zij belachelijk en E. W. zal goed doen haar niet te gebruiken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1892

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1892

De Heraut | 2 Pagina's