GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Aan Prof. Dr. A. KUYPER.

Hooggel, Heer!

In uw stukje »Armenkerk" in No. 800 van de Heraut, uit U eene klacht over de onverbiddelijkheid der beginselen, en ge kiest het beeld der gescheurde porseleine schaal, om het karakter te teekenen van het aristocratisch systeem, van voorkeur in zitplaats, op grond van rang of geld, in de kerk ingeslopen. Onverbiddelijk!

Onverbiddelijk zijn dan ook, — toen deze zonde tegen het beginsel der Heilige Schrift, tegen het woord van den heiligen apostel Jacobus: »Mijne broeders, hebt niet het geloof onzes Heeren Jezus Christus, des Heeren der heerlijkheid, met aanneming des persoons" — de kerk ingeslopen is, onze armen de kerk uitgegaan.

Uw stukje gold de synodale kerk te Leiden.

Maar wat te zeggen. Hooggeleerde Heer, van eene Gereformeerde kerk, die in 1887 tot reformatie gekomen, eerst 5 jaren uit vrijwillige offers leeft, niet te kort gekomen is, en die op eenmaal het aristocratisch plaatsen verhuren zich door haar kerke raad in overleg met bestuurders der kerk-kas ziet opgelegd?

Wat kan daarentegen door een gew-oon lid der gemeente worden gedaan?

Dringend vraagt ondergeteekende om daaromtrent eenige inlicliting te mogen ontvangen.

Voor '86 hebben wij ons in onz«; schuldige lijdelijkheid voor God, altijd getro-ost met de gedachte: »De Heere werkt nog met Zijnen geest in de kerk".

Toen voor ons (zoo bekrompeir waren wc wel) de Synodale kerk.

Maar onze lijdelijkheid is ons zoncle geworden, en de reformatie is door de gunste en hulpe onzes Gods in beginsel aanvaard.

Voor 'Z(> was het ons vaak genoeg zoo we de zonde maar zagen; zoo de breuk maar werd ontdekt; en de Heraut heeft zeker niet weinig bijgedragen om de oogen te openen van hen, die zich tot de eere van Christus voelden vernieuwd.

Toch was in die dagen het leven vaak gemakkelijker dan nu.

Men dacht zich het Hervormde Genootschap wel y> de kerk."

Men wist dat men met haar leden een soort gemeenschap had.

Men mocht van haar weeshuizen en andere voorrechten gebruik maken.

Maar innerlijk één gevoelen met al h.aar leden, dat was onmogelijk!

Dat kon, dat mocht immers niet voor God. Hoe zou de geloovige gemeenschap hebben met den ongeloovige.

Hoe een innige band der gemeenschap bestaan tusschen een belijder en bestrijder van de zoendood en opstanding van onzen Heere Jezus Christus.

Onmogelijk immers?

Met alle vrijmoedigheid groepeerde men zich.

Men deed in zijnen kring wat men het best dacht.

En met het ambt, ja, met het ambt bemoeide men zich niet, men telde het niet, althans niet zoo men plaatselijk verre in de minderheid was. En zoo heeft me.n buiten liet ambt om, soms wel plaatselijk geëvangeliseerd.

Men heeft thuis zijn oude schrijvers gelezen, of men liep naar den besten dominee in den omtrek.

Aan zondige toestanden gewoon geworden, ergerde men zich maar half.

Men verblijdde zich veel meer.

De Heere zou met Zijnen Geest doorwerken. En Hij heeft doorgewerkt, maar niet zooals wij hadden gedacht. Niet het Genootschap gebeterd; — het was niet te beteren.

Maar Hij heeft ons in Zijne genade ontdekt aan het gansch zondig samenstel van zoo'n Genootschap, en geleid op den weg door onze vaderen bewandeld.

Daar ontmoeten we de broeders en zusters, ons reeds in '36 voorgegaan.

Op eenmaal veranderd van kerkregeering, en geroepen om naar onze schoone belijdenisschriften als accoord van kerkelijke gemeenschap te wandelen; ook geroepen, om niet langer als geestelijke individuen, maar als voor elkander onmisbare leden van het lichaam van Christus te leven.

Niet langer het zeggen van de hand tegen den voet: Ik heb u niet van noode!

In beginsel een schoon ideaal.

Practisch een zelfverloochenende beoefening.

En daarom heb ik gezegd; dat het leven voor ^Si6 vaak gemakkelijker was dan nu.

Thans mag een lijdelijk aanzien van verkeerde beginselen niet meer geduld.

Maar wat moet er dan gedaan worden zoo een kerkeraad verkeerde beginselen invoert, en op een gemotiveerd schrijven tegen de ingevoerde regeling, zonder weerlegging der motieven, eenvoudig antwoordt: Wij zien het niet in.

Misschien, Hooggeleerde Heer! heb ik wat veel woorden gebruikt om mijne gedachte en vraag kenbaar te maken; toch waag ik het om een woord uit het hart geschreven, aan U toe te zenden, met vriendelijk verzoek het in de Heraut op te nemen, en er eenig advies op te willen geven. Zie ik den toestand verkeerd in, dan aanvaard ik dankbaar uwe terechtwijzingen. Maar dreigt er voor onze aog pas tot reformatie gekomen kerken werkelijk gevaar, dan worde het om der lieve broederen wil niet bedekt, maar ontdekt, opdat de scheur niet zoo diep scheure, dat zelfs krammen met koperdraad niet meer gaat.

U bij voorbaat vriendelijk dank zeggende, teeken ik mij met de meeste hoogachting,

Uw dw. dr. en broeder in Christus,

GAARNE GETROUW.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's