GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paascluxiorgen.

Hallelujah! 'sHeeren boden. Roepen 't vroolijk wijd en zijd: Zoekt den Heer niet bij de dooden, D' overwinnaar in den strijd! Komt, aanschouwt zijn ledig graf, Lei Hij willig 't leven af. Hij herneemt het. Hij is 't leven; Dood en hel moet voor Hem beyen.

Wie kan dezen Held gelijken? Weggenomen uit 't gericht, Doet Hij eiken vijand wijken Voor der Paaschzon godlijk licht. Maar Uw volk, dat blijde U groet. Strooit, Heer, palmen voor Uw voet. Zie, 't ontsluit de poorten blijde. Dat de Koning binnenrijde.

Dat we juichend voor U knielen. Dat U, Heere, ons lied begroet, U, die vrede brengt den zielen Voor wier schuld Gij hebt geboet. Gij ontneemt den dood zijn macht, Gij verlicht der graven nacht. Nieuwe dagen zijn begonnen. Gij, Gods Zoon, hebt overwonnen.

Door helpen geholpen.

XI.

VREUGD EN LEED.

De arme, teleurgestelde vrouw sloeg op den onbekenden man weinig acht. Zij had moeite zich goed te houden, liep haastig den winkel uit en spoedde zich naar huis.

Vroolijk was het ook daar niet. Karel was onrustig en riep om moeder, en de zusjes, die vergeefs hem poogden te troosten, zagen even verlangend naar moeder uit en — naar den maaltijd w^rvoor, hoopten zij, moeder het noodige mee zou brengen. Doch dat viel anders uit. De kleine zieke kwam weder wat tot rust, toen hij van zijn drankje had ingenomen, en viel weldra in slaap, doch de andere kinderen hadden honger. Toch was er niets in huis voor hen dan een klein stuk brood en een weinig melk.

j> Troost u maar", zei moeder, die zelf niets gebruikte, «morgen zal ik wel geld hebben. Denkt eens, ik - heb voor Kareltje die ziek is, niet eens wat kunnen meebrengen, hoe noodig hij 't ook heeft en gij zijt nog gezond."

Doch moeder wist ook wel — al zeide zij 't niet — dat juist de gezonden gaarne iets lusten, en 't ging haar aan 't hart dat zij he toch niet kon geven. Zij gaf den meisjes wat te doen en zette zichzelf in een hoekje neder, om in stilte den Heere om hulp en raad te bidden. Want zij gevoelde wel, dat, al werd zij ook morgen betaald, het toch op den duur onmogelijk zijn zou, met heel het gezin te leven van hetgeen haar naaiwerk opbracht.

Eensklaps werd er aan de deur geklopt.

Dat gebeurde maar zelden bij de weduwe, want bezoeken kwamen er, gelijk meer bij arme menschen, niet veel en de boodschappen liet zij — ge begrijpt wel waarom — niet brengen, maar deed ze zelf of liet hem door de meisjes doen.

Zij opende de deur, terwijl de kinderen nieuwsgierig haar achterna gluurden. Een man stond voor haar. Zij herkende hem nu dadelijk voor denzeUden, dien zij bij het verlaten van den winkel had gezien. Trouwens, zijn groote, forsche gestalte, zijn gebruind gelaat dat een goedige uitdrukking had, maakten dat wie hem eens had gezien zijn trekken niet zoo spoedig weer vergat.

Tegelijk echter bespeurde de weduwe, dat achter den man een vrouw stond, die zij evenwel niet goed zien kon en ook niet herkende De man had namelijk een zeer groote mand op den nek, en blijkbaar was 't een welgevulde korf ook. Althans toen de weduwe hem verwonderd vroeg wat hij wenschte, sprak hij:

sNeem me niet kwalijk, juffrouw, maar ik zal eerst dat vrachtje eens neerzetten. Ik ben we voor geen kleintje vervaard, maar met zoo'n volle mand door de sneeuw te loopen, dat zou ik toch geen halven dag volhouden."

De mand werd neergezet, en de weduwe, die niet begreep wat dit bezoek beteekende, vroeg.

sMaar zijt ge hier wel terecht? "

jWel wis en zeker, juffrouw, " was 't antwoord, »geef me daar maar eens de hand op, al is de mijne ook wat ruw. Ik moet u toch tegelijk bedanken ook en wel heel hartelijk. Want het was mooi gedaan."

«Maar wat bedoelt ge toch? " vroeg de weduwe, »kom eens binnen. Ik wou graag meer hooren."

sMag mijn vrouw ook mee komen en de mand ook? "

sZeker", zei juffrouw Warder glimlachend.

Weldra bevonden zich allen in de huiskamer, waar ook de mand werd neergezet, 'naar welke de kinderen heel nieuwsgierig keken. Maar zij konden niet veel zien, want er lag een stuk zeildoek op den korf en daarover was een touw gebonden.

»Nu juffrouw Warder", zei de man, terwijl hij weder haar hand drukte, smoet ik u| ook voor mijne vrouw nog eens hartelijk bedanken en meteen mijn schuld afdoen. Kent ge haar niet meer? " vroeg hij op zijn vrouw wijzend.

sll zal u dan uit den droom helpen" sprak de vrouw vriendelijk, en met een stem die deed merken dat zij diep bewogen was. »Weet gij niet juffrouw, hoe gij op oudejaarsavond vier dollars hebt gegeven aan dien man uit de kroeg, Bronton heet hij, geloof ik, die een jongen, dien hij voor een dief hield, wou laten toebrengen. Nu ik ben die vrouw, en die jongen is mijn zoontje David. Gij weet misschien nog dat ik zei, hoe mijn man den volgenden dag thuis zou komen van de reis, en, zooals gij ziet, is dat nu gebeurd. Maar ik begrijp best, dat ge mij niet herkent; het was zoo donker en er was zooveel volk en we waren allen ontsteld en.., .

sHoor eens, " zei de man, »herkend of niet, we kennen malkaar nu, en zoo ik hoop, voor lang."

sja, " zei de vrouw, met tranen in de oogen, sik zie dat ge ook kinderen hebt, juffrouw; ik dacht het wel. Maar dit zeg ik, we zullen u nooit kunnen vergelden wat ge voor ons gedaan hebt. Wat hadden we moeten beginnen als ge ons niet geholpen hadt? "

»En dan, " zei de man, »als ik hier rondzie...." maar hij zweeg op een wenk van zijne vrouw, die hem wees op de meisjes, 't Was beter dat zij niet hoorden wat hij wilde zeggen. De weduwe echter maakte het hem gemakkelijk door te vragen: '

> En weet Bronton nu al wie hem Tieeft bestolen ? "

so Ja" sprak de man haastig, »even vóór mijn jongen voorbij kwam, waren er een paar deugnieten uit de stad in den winkel gekomen, en toen zij er niemand vonden, hebben zij het geld gekaapt. Toen Bronton later de deur uitstoof, liep hij juist mijn David tegen 't lijf en hield hem voor den dief. En daarop ... maar dat behoef ik u niet te vertellen."

De man was intusschen opgestaan, en had zich naar de mand begeven. Hij maakte het touw los, en terwijl de meisjes, zonder 't zelf haast te weten, al naderbij kwamen, lichtte hij het zeildoek op.

CORRESPONDENTIE.

B. P. I. te A. Uw vraag bevat eigenlijk twee of drie andere en is, ook om den inhoud, maar vooral wijl zij veel meer plaats ter beantwoording zou eischen dan men hier zou kunnen afstaan, min geschikt ter behandeling. Wilt U haar aan Excelsior zenden, dan is daarin wellicht gelegenheid de verlangde inlichting te geven. Dan zal echter eenige inlichting van uw zijde ook nog wel noodig wezen.

A. V. A. te N. L. We hopen dat het ons nooit aan »taai geduld" ten behoeve der lezers zal ontbreken. Nu kunnen we u helpen. Het woord Thessalonica bevat de verlangde letters, maar dan moeten er voor enkele namen andere cijfers gebracht, dan u opgeeft, b. v. reeds voor Kahath. Doch dat kunt u gemakkelijk zelf vinden.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1894

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1894

De Heraut | 4 Pagina's