GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

XIII.

VAN EEN SLECHTE REIS.

Er was natuurlijk in den laten avond geen denken aan het schip meer te bereiken, te meer wijl het om vele redenen min raadzaam was den tocht in het donker te doen. Zoo moest het gezelschap dan dien nacht blijven waar het was en kon men eerst den volgenden morgen voor . dag en dauw de reis aanvaarden. De gewonden waren gelukkig in staat te loopen.

Dat de vrienden juist niet vriendelijk op he schip ontvangen werden, kunt gij begrijpen. De bevelvoerende officier riep dadelijk den leider van den troep ter verantwoording en daarna werd elk afzonderlijk ondervraagd, 't Slot van de zaak was, dat aan allen straf werd opgelegd wegens over den tijd wegblijven. Hadden ze van den tijd een te vrij gebruik gemaakt, nu werd hun vrije tijd ontnomen.

Dat het echter daarbij bleef, lag wel daaraan, dat de bevelhebber, kapitein Todd, de g'eheele zaak eerst te weten kwam, toen zij lang voorbij was. Hij bevond zich namelijk toen niet op het schip, maar was denzelfden dag waarop 't gezelschap naar Napels ging, ook daar heen geroepen. Niet evenwel voor zijn genoegen, maar om de orders te ontvangen, die er voor hem waren aangekomen. Verscheidene dagen bleef de bevelhebber afwezig, en dat dit den jongelui niet speet, begrijpt gij. Wat Frederik betreft, die liep van alle straf vrij, wijl hij, als gast van de kapitein, niet onder de krijgswet stond. Toch bleef hem de herinnering aan de zaak bij in een blauw geslagen oog, en nog langer in een pak gescheurde kleeren.

Maar hoe was het inmiddels te Londen gegaan?

Mijnheer Leenderts had werkelijk de betrekking waarover hem gesproken was, gekregen, DoSi hoezeer dat nu ook een geluk mocht ­ heeten, daar er vele vreemdelingen werkloos rondliepen, toch leed mijnheer Leenderts in het eerst althans volstrekt niet aan te veel dankbaarheid.

De Schnn zegt: het is goed voor een man dat hij het juk in zijn jeugd draagt. De heer Leenderts echter had het nooit gedragen, en eigenlijk een groot deel van zijn leven niets uitgevoerd. Hij was zijn eigen meester geweest en wie geen anderen meester heeft, dient wel eens een zeer slechten. Hoe 't zij, nu Leenderts, die reeds niet jong meer was, nog weer dienaar moest v/orden en van anderen bevelen afwachten, gevoelde hij zich zeer ongelukkig. En vaak kwam zijn hart in opstand tegen God, die hem, zulk een braaf man, geen beter lot schonk en zijn deugd niet anders beloonde. Zoo redeneerde de heer Leenderts - als een dwaas, gelijk elk is wiens oogen niet verlicht zijn door des Heeren Geest.

Het eenig genoegen van den ouden heerwas voor en na de werkuren of des Zondags zich met zijn zoon bezig te houden. Dan konden beiden weer de vaderlandsche taal spreken en hadden zij altijd veel te praten over Nederland en las mijnheer uit het nieuwsblad voor, o, a, hoe 't in het vaderland al minder ging naar den wensch der Prinsgezinden. Kans op terugkeeren was er niet, en daarbij, waarvan had hij moeten leven? Ook scheen Nederland met Engeland vroeg of laat weer in oorlog te zullen raken, gelijk een vijftien jaar geleden. Kortom, er was stof tot praten in overvloed, maar weinig reden tot verheuging, althans voor den vader.

Met den zoon stond het anders. Jan bezat in bijzondere mate de eigenschap, die zoovelen Nederlanders is gegeven, dat zij, als ze willen^ heel vlug vreemde talen leeren. Zoo kon hij al spoedig in vier talen zich vrij goed uitdrukken, en daar nu lieden die dit konden, toen te Londen op de kantoren niet talrijk waren, werd Jan al spoedig, als zeer bruikbaar, in rang en verdiensten aanmerkelijk verhoogd. Gij begrijpt dat het èn hem èn zijn vader groot genoegen deed.

Doch Jan ontving op het kantoor nog wat beters dan nuttigen arbeid en een goed loon. Zijn patroon behoorde tot de Kwakers, een secte die in Engeland en in Amerika wordt gevonden en die vooral vroeger ettelijke vreemde gebruiken had en daarbij van de instellingen, welke in de Christelijke kerk gevonden werden, niet weten wilde. Bij de Kwakers kwam dit echter niet voort uit vijandschap. Integendeel, zij hielden Gods Woord en dienst in hooge eere en waren dikwijls voorbeelden voor anderen. Maar zij vatt'en de Schrift in meer dan één punt verkeerd op en lieten zich niet door haar alleen leiden. Overigens leefden zij eenvoudig, waren zeer geacht, en waren op hun wijs ook trouw werkzaam als er iets goeds te verrichten viel.

Zoo had dan ook de patroon van Jan de goede ? gewoonte den werkdag te beginnen met het lezen van Gods Woord en met gebed, waar al zijn onderhoorigen bij moesten zijn. Ook lei de patroon de Schrift uit, als hij meende dat dit noodig was. Jan had hier eerst zeer van opgekeken en het tijdverlies gevonden. Zelfs had hij 't gewaagd dit eens in 't naar huis gaan tot den ouden boekhouder te zeggen. Doch deze antwoordde: > Ja, vriendlief, tien jaar gelederttoen mijnheer Clark hier in de zaak kwam en dat Bij bellezen invoerde, dacht ik ook: wat een tijdverlies. Eiken dag een half uur. Maar ziet ge, ik heb het mis gehad. Ik zou 't nu niet graag weer missen. Er wordt evenveel uitgevoerd en de geest onder ons is beter."

Of Jan dat laatste begreep, weet ik niet. Zeker is, dat hij langzamerhand het ook niet meer vreemd vond, en ten slotte met aandacht luisterde naar des Heeren Woord, al begreep hij in 't eerst niet alles. Want het Éngelsch dat hij hoorde was een paar eeuwen oud en vrij wat verschillend van dat, 'twelk hij anders hoorde. Wat hij echter begreep en dat was het l meeste, zonk ongemerkt Jan in het hart en schoot wortel, al was hem dat eerst niet duidelijk. Hij gevoelde zich meer en meer aangetrokken tot dat bijbellezen, 'twelk hij eerst niet noodig had geacht en tot hetgeen zijn patroon er over zei. Daar kwam bij, dat Jan van zijn meester hield en van menschen die men lief heeft leert men het best.

Hoewel Jan de vroolijke jongen van vroeger bleef bemerkte vader toch wel, dat er in de jongen iets veranderd was. Dat het de heer Leenderts bijzonder leek, durf ik niet zeggen. Hij was ontevreden, en zou liever gezien hebben, dat Jan hem daarin gelijk had gegeven. Doch dat was zoo niet. Eens zelfs had de zoon gezegd, dat er toch nog wel reden was tot dankbaarheid, wijl de Heere God ènJiVader | èn ghem gezondheid en kracht en werk gaf, dat zoovelen misten. Maar dat had vader alles behalve vriendelijk opgenomen, wijl hij meende dat zijn zoon hem eenigszins bestraffen wou. Dit nu was niet 't geval. Maar mijnheer Leenderts, hoe vaak hij ook sprak over i/Godewaardige gevoelens", gevoelde zelf best hoeveel hij in dankbaarheid te kort schoot, en hoe zijn hart met misnoegen en wrevel was vervuld. Jan begreep gelukkig, dat het hem allerminst paste zijn vader de les te lezen, en trachtte veeleer dezen 't leven zoo aangenaam mogelijk te maken. Dat ging echter niet gemakkelijk. Want mijnheer Leenderts dacht maar steeds aan zijn vroegere goede dagen en hoe die terug te krijgen. Zijn hart was dus niet bij zijn werk en zoo deed hij het al zuchtende en volstrekt niet met lust, zoodat hij menigmaal niet aangename opmerkingen kreeg. Nu en dan kwamen er brieven van Frederik.' Die las mijnheer Leenderts altijd zeer aandachtig. Het stond bij hem vast: Frederik moet terug komen, en een post zien t te krijgen, die ons en onze familie weer in de vorige welvaart en het oude aanzien herstelt. En naar den dag waarop dat geschieden zou, bleef de oude heer uitzien.

CORRESPONDENTIE,

Ph. J. V. d. L. te O. In Excelsior is thans het stuk opgenomen met uitvoerige beoordeeling.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's