GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De N. Sprokkelaar is een orgaan, welks streven we op prijs stelden, in zoo verre het in den Synodalen hoek tegen de ondermijning der Heilige Schrift van Ethische zijde steeds protesteerde.

Dat we er desniettemin nimmer notitie in onze kolommen van namen, was niet onze schuld. De redactie maakte ons dit door haar persoonlijke felheid en bitterheid in allen ernst ondoenlijk.

Alle broederliefde werd verzaakt, en aan haat botgevierd.

Des te meer genoegen doet het ons, thans uit dit blad een goed woord van Dr. J. H. G. te Utrecht te kunnen voorleggen, een pleidooi inhoudend voor de Heilige Schriftuur.

Men leest er o. m. dit in:

Actie wekt reactie. Toen zijn de rechtzinnigen begonnen hunnen Bijbel te verdedigen.' Met warmen gloed, met vuur, met hartstocht. Maarniet elke verdediging trof doel. Niet elke apologeet was tot die taak berekend. En in den kerkelijken strijd, die zooveel harten verbitterde en vervreemdde, werd niet iedere pen, die over den Bijbel schreef, door den geest des Bijbels bestuurd. Men liet zich verleiden den tegenstander op z ij n terrein te volgen, en van allerlei wetenschappelijke (of ook wel onwetenschappelijke) bezwaren en beweringen kennis te nemen, waarvan de gemeente niet weet, en niet behoeft te weten. Haar Schriftgeloof berust niet op exegese of inleiding, op grammatica of tekstcritiek, maar op God den Heiligen Geest, die door levenwekkende genade aan het arme zondaarshart de waarheid der Schrift bezegelt. Nu ging men brochures en boeken schrijven, om allerlei gissingen, omtrent oorsprong en samenstelling der Schrift te b e w ij z e n , waarvan de Schrift zelve niets leert, en die, met heftigheid en groote spitsvoudigheid. voorgedragen, weer andere rechtzinnigen ergerden. Zoo kibbelde en vocht men om den Bijbel, die in vroeger jaren de belijders van Jezus Christus vereenigde en verteederde.

Het droevigst van alles was, dat ook vele g c - 1 o o V i g e n innerlijk verontrust werden, en nie goed meer wisten, wat van deze dingen te denken. Zij voelden hun Schriftgeloof bedreigd, en waren toch te eerlijk met een gestolen, met een opgeplakt Bijbelgeloof daarhenen te gaan. Zij hadden nu eenmaal in moderne en orthodoxe bladen allerlei beweringen gelezen, die hen sedert niet meer met rust lieten. Het waren toch zulke »lieve" en »vrome" mannen, die-met »de critiek" medegingen! De oogen waren nu eenmaal opengegaan voor zekere quaesties, die men niet wegredeneeren kon, en die men niet meer met een »groot woord'' begraven mocht. Hadden niet jonge predikanten, die als rechtzinnig en betrouwbaar bekend stonden, met nadruk verkondigd, dat de aanvaarding der nieuwe Schriftbeschouwing een eisch des g e 1 o o f s was, en in geen enkel opzicht de zelcerheid der verlossing en van den weg des heils verminderde, ja die veeleer bevestigde? Was er niet gaandeweg een aanzienlijke schare levenslustige, literarisch en theologisch evenzeer als herderlijk ijverige leeraren gekomen, die met geestdrift »de critiek" omhelsden, en verdienden zij wel dien bitteren haat, uit zoovele kerkelijke bladen van streng-orthodoxe zijde hun tegenkomend?

Hiermee is de doelloosheid der apologetiek, en de verwarring in de Ethische gelederen, niet onjuist geteekend.

En dan volgt wat de Schriftuur aangaat dit:

Men is tegenwoordig zeer gewoon met^ groote warmte over de profeten en apostelen te spreken, als de «dragers der Godsopenbaring", maar Paulus en Petrus wijzen niet op hunne personen, maar op de Schriften. »A1 de Schrift is van God ingegeven, " zegt Paulus. )> Wij hebben het profetische woord, " zegt Petrus, »dat zeer vast is, en gij doet wèl dat gij daarop acht hebt." De profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben gesproken. Wat weten wij van de personen van Ezechiël, Daniël, Jesaja of Lukas en Markus af? Bitter weinig! Maar wat zij geschreven hebben, dat kennen wij wèl, en het is geschreven, opdat wij gelooven zouden in Jezus Christus, en geloovende in Hem, het eeuwige leven zouden hebben.

Het profetische, hoogepriesterlijke en koninklijke ambt van Christus rusten geheel en al op het Oude Testament. Mozes en do Profeten hebben van H e m geschreven, op H e m gehoopt, van Hem getuigd, en Hij, die de waarheid zelve is, heeft dat bevestigd. Zij zijn de brug waarlangs wij tot Hem zijn gekomen, en het is even dwaas als zondig die brug te verwaarloozen of te vernielen, om ons met Hem alléén te vergenoegen. Dat klinkt heel vroom, maar 't is het niet. Wij hebben ons voortdurend opnieuw door die geïnspireerde getuigen Gods tot Jezus te laten leiden-, en ons voor den hoogmoedigen waan te wachten, dat wij eigenlijk het precies even goed als zij, zooal niet veel beter en zuiverder weten! Er i s in dien zin gee n »voortdurende" inspiratie, maar wij staan voor alle eeuwen vol eerbied en met gebogen hoofd stil voor hetgeen d i e »heilige mannen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, " ons van den weg des heils hebben medegedeeld. Weg met die valsche mystiekerij, die er ons toe brengt met een genadig glimlachje te luisteren naar hetgeen die oude getuigen ons hebben medegedeeld, maar met de gedachte in het hart; »wij weten er minstens evenveel van als g ij, want het is dezelfde Geest, die ook in o n s Woont, die u bezielde!" Tot de Wet en tot de Getuigenis! Zoo zij niet hooren naar dat Woord, het zal zijn dat zij geen Dageraad hebben zullen! En nu moge men praten en schrijven zooveel men wil over «mechanische" ingeving of «dynamische", en de s c h r ij v e r s des Bijbels hemelhoog verheffen, om dan te gemakkelijker over hun pennevruchten den staf te breken; men moge ook van sommige of vele kerkvaders en dogmatici kunnen aantoonen, dat zij inderdaad over de Ingeving in termen en beelden gesproken hebben, die aanleiding tot misverstand en eenzijdigheid gaven — wij constateerenalleen het feit, dat wij den vasten grond onder onze voeten verliezen, zoodra men ons de Heilige Schrift onvast en onzeker maakt. En wij hopen er verder voor bewaard te blijven o o i t, in welke hoedanigheid dan ook, daaraan mede te doen.

Onze vaderen hebben aldus de Schrift gelezen, dat waar zij haar ook opensloegen. God zelf uit die bladen tot hen sprak. Zoo hebben het de Apostelen óók gedaan. Zóó heeft onze eeuwiggezegende Heiland het óók gedaan. Laat ons zoo dom en bekrompen zijn het met hen te houden, en ons niet door al die groote woorden der geleerde heeren laten afschrikken, wanneer zij zulk een standpunt als «vooringenomen", «onwetenschappelijk" en «oneerlijk" brandmerken. Wij behoeven onze oogen niet te sluiten voor feiten, en gaarne zullen wij opmerken, hoe verschillend van aanleg en karakter de personen zijn, die de Heere God zich tot organen zijner openbaring uitverkiest. Met belangstelling zullen wij nagaan, hoe zij verschillende bronnen en geschriften ijverig hebben doorzocht (zie Luk. I : 2}, eer zij hunne taak aanvaardden. Tooverachtige volmaaktheid van vorm en stijl ontdekken wij niet, en verschil van opvatting en voorstelling zouden wij a priori verwachten, indien zij zich niet duidelijk genoeg aan eiken eerlijken onderzoeker te zien gaven. Ook zullen wij niet vergeten, dat al die perkamenten een lange geschiedenis achter zich hebben, eer zij in den thans algemeen-aangenomen tekst vereenigd werden, en met groote vrijmoedigheid zullen wij kennis nemen van alles wat een eerlijke, historische studie ons over samenstelling en wording dezer geschriften weet te verhalen.

Maar wij laten onzen Bijbel niet mishandelen! Wij laten ons die «heilige menschen Gods" niet tot opzettelijke falsarissen en knoeiers maken, die gelijmd, gekramd, gestolen, verdraaid en bedorven hebben, wat wij, rechtschapen en onfeilbare geleerden, nu eens tot zijn ware proportiën terug zullen brengen! Wij laten ons geen anderen Bijbel in handen spelen, dan dien, waarmede ons voorgeslacht, onze lieve ouders en vrome leermeesters» waarmede onze martelaren en geloofshelden de eeuwigheid zijn ingegaan. Wij willen met vreugde en blijdschap den naam van onwetenden en onwetensch appel ij ken d'-agen, liever dan aan zulke ongeroepen advocaten de verdediging van-ons kostbaarste kleinood over te dragen! O, dat men weder de Schrift ging lezen, ging leven in de Schrift! Wie heeft daar in onzen drukken .tijd nog lust en gelegenheid toe ? Men wordt begraven onder de producten der pers — en de ziele blijft ledig en hongerig, omdat zij niet gevoed wordt met het Wooi'd van God! De Heer zij ons genadig, en geve ons weer een kloek en blijmoedig geslacht, dat, wars van alle betweterij, zij iieete nu orthodox of modern, geloovig of ongeloovig, weer v r o o 1 ij k en van harte belijdt, dat de Heilige Schrift, in haar geheel en in al hare deelen, Gods heilig en onveranderlijk Woord is, en rijze maar veel uit ons harte de bede van den heerlijken Zinzendorf op:

Herr, Dein Wort, die edle Gabe, Diesen Schatz erhalte mir, Denn ich zieh' es jeder Habe Und dem grössten Reichtum tür. Wenn Dein Wort nicht mehr soil gelten, Worauf soil der Glaube ruhn? Mir ist nicht um tausend Weiten, Aber um dein Wort zu thun!

Dit komt ons in liet gevlei.

Steeds was het onze leuze: Eerst de Schriftuur weer vastzetten, niet op critischen, maar op geestelijken grondslag, en dan verder redeneeren.

Slechts verbaast het ons, dat mannen die zoo denken, en bij wie dus de eere van Gods Woord boven alles moet gaan, geen enkel woord van sympathie hebben voor de Gereformeerden, die t juist op dit terrein niet alleen hun hondgenooten., maar hun voorgangers zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1895

De Heraut | 4 Pagina's