GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE AMERIKAANSCHE LEEUW.

III. fSlat.J

Wanneer de poema zich aan bloed verzadigd heeft, zoo schijnt hij als 't ware daarvan dronken of althans bedwelmd te worden; hij loopt niet ver meer, maar valt neer en slaapt in.

't Is gelukkig dat zulk een bloeddorstig dier den mensch niet aanvalt. Voor dezen is hij zelfs bang. Zoodra zijn scherp gehoor hem den voetstap van een mensch verraadt, vliedt de poema reeds weg; komt hij er een op het veld tegen, dan maakt het beest zich met groote sprongen uit de voeten. Hem nazetten is juist niet gemakkelijk en hem pakken nog minder. Ook voor paarden, stieren en koeien, zelfs voor groote honden is de poema zeer bevreesd; slachts kleinere en zwakke dieren valt hij aan; aas eet hij in 't geheal niet.

Is de poema op het veld niet licht te krijgen, in het bosch gaat dit evenmin heel gauw. Zoodra namelijk de poema bespeurt, dat er van verre menschen naderen of honden blaffen, vlucht hij op, een boom. De honden verliezen dan natuurlijk de reuk van het dier; daarbij blijft de poema dan niet op den boom, dien hij het eerst beklom, maar springt als een eekhoorn, even veilig en snel, van tak tot tak, en van den eenen boomtop op den anderen.

Toch, dit begrijpt gij, hebben de menschen te veel last van den poema om hem rustig of liever roovend en moordend te laten leven. De jagers, die op de poema-jacht gaan, trekken 's morgens heel vroeg op. Want dan hebben zij alle kans den roover, die een schaap, een veulen of andere dieren verslonden heeft, te verrassen, terwijl hij ligt te slapen. Meestal treffen zij hem in den eersten, vasten slaap, op een tijd waarop gij haast opstaat. Zoo vinden hem de groote honden, die natuurlijk hem niet eerst porren, maar dadelijk den aanval beginnen. Op die manier gewekt echter, stelt de poema zich geducht te weer. Men zou dan niet zeggen dat hij vreesachtig is. Met grooten moed zelfs verdedigt hij zich, en niet zelden brengt hij me zijn zware klauwen een hond doodelijke wonden toe. Zijn echter de aanvallers sterk en geoefend, dan moet de poema het ten slotte opgeven en wordt door de woedende dieren doodgebeten.

Meestal echter komt het zoover niet. Want de jager volgt zijn honden van zeer nabij en schiet het beest een kogel door den kop, o maakt het af met zijn spies. Aan zoo'n dooden poema _ heeft men weinig, hoogstens is het ve als 't niet al te veel gehavend is, nog te gebruiken. Overigens is van poema-biefstuk of Kagoeaar-worst zelden iemand gediend. Maar 't groote voordeel is, dat men een roover heeft gedood die zooveel wegkaapt. Het dooden van een poema staat gelijk met het in 't leven houden van honderden dieren uit de kudde.

De Gaucho's, van wie we reeds spraken, zijn niet alleen goede veeherders, maar ook kloeke ruiters. Trouwens ze hebben de paarden maar voor het temmen. Gaarne maken die herders op den poema in de pampas jacht; dat is voor hen zelfs een bijzonder genot. De jagers nemen de honden mee, en deze jagen het dier op en brengen het in 't nauw, zoodat het niet weg kan. Dan komen de jagers met hun èolas., da zijn kogels die aan' riemen vastzitten en slaan het beest daarmee dood. Ook jagen de Gaucho's den poema wel op hun uiterst vlugge paarden achterna, halen hem in en werpen hem dan met groote behendigheid, den lasso ofhetstriktouw ©m den nek. Vervolgens zetten zij hun paard weer in draf en de poema moet mee, of hij wil of niet. 't Duurt echter niet lang, of hij is door het touw, dat om zijn nek is geworpen, gesmoord.

In Nooïd-Amerika, waar men van lasso's en bolas minder afweet, laat men hem echter be-grijpelijkerwijs ook niet met vrede. Men gaat met honden op hem los, en als de poema op een boom is gevlucht, wordt hij door de jagers doodgeschoten. Nog minder omslachtig is het hem in een val te vangen, wat ook gebeurt; hij komt dan letterlijk in de klem.

Gij zult misschien zeggen, dat ik van den poema totnogtoe weinig goeds verteld heb. Dit is ook zoo. Daarom ten slotte nog dit, dat de poema-moeder zeer lief en vriendelijk is jegens haar jongen. Zij speelt mer hen gelijk onze katten doen, zoekt hen tegen de kou te beschermen en verbergt hen zoo goed mogelijk voor den mensch en andere vijanden. Zoo ziet ge dat ook in de meest bloeddorstige dieren toch liefde woont voor hun kinderen.

DE GEVOLGEN VAN EEN OORVEEG.

II.

Onder hen die wel lust in de opvolging hadden, behoorden de leden van het Saksische vorstenhuis. Maar daar kwamen de vier zusters van den overleden hertog tegen op. Alleen ons en onzen nakomelingen, zeiden zij, behoort het recht van opvolging. Ongelukkig echter vergaten zij uit te maken wie van de vier dan wel het eerste en hoogste recht had. Elke zuster eischte de schoone erfenis voor zich alleen.

Gij kent het spreekwoord: als twee honden vechten om een been, loopt er straks een derde mee heen. Dit scheen ook hier te zullen bewaarheid worden. De Duitsche keizer Matthias, die het op de erfgf.namen, welke Protestantsch waren, niet begrepen had, vond al dit getwist een schoon voorwendsel, om zelf zich in de zaak te mengen. Zoolang de twist om de drie hertogdommen voortduurt, zei de keizer, zal ik me als heer dier landen beschouwen en blijf dat tot het uit is.

Nu begrepen de twistende erfgenamen, dat ze er wel eens kaal af konden komen. Twee hunner besloten dan maar liever samen te deelen en het land te bezetten, eer de keizer er kwam. Deze twee waren de keurvorst Jan Sigismund van Brandenburg, de andere graaf Wolfgang van Palts-Neuburg. De eerste was getrouwd met een der vier' prinsessen die recht op den troon meenden te hebben; de ander was een zoon van een dier vorstinnen.

Gij begrijpt wel, dat de keizer met leede oogen zag wat de heeren wilden. Hij haatte hen bovendien als ketters en besloot tegen hun plan te doen wat hij kon. In de Nederlanden lagen toen Spaansche troepen en de Spaansche koning was met den keizer beste vrienden, 't Duurde dan ook niet lang, of Spaansche soldaten trokken de hertogdommen binnen en bezett'en hen in den naam des keizers. Dit was een leelijke streep door de rekening van den keurvorst en den graaf. Doch zij wisten raad. Had de keizer het met vreemde hulp getracht te winnen, zij zouden eenvoudig hetzelfde doen.

CORRESPONDENTIE.

Men wordt nogmaals vriendelijk verzocht bij 't inzenden van vragen er bij te voegen, dat het is voor De Heraut.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1895

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juli 1895

De Heraut | 2 Pagina's