GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over sonze kinderen" schrijft Ds. Sikkel in Hollands Kerkblad het volgende:

De kerk des Heeren op aarde is een huisgezin. Zoo verstaat het de Gereformeerde, die het verbond der genade naar de Schrift belijdt.

Voor den doopersche is de kerk een geselschap van vromen, die zich uit het leven afzonderen.

Voor den methodist is de kerk een reddingsleger onder meerdere of mindere discipline, dienstbaar aan een godsdienstig ideaal.

Voor den Roomsche is de kerk in den grond een afzonderlijke stand, die buiten het leven staat rondom den heiligen stoel en die over God en de genade beschikt.

Voor den Luthersche is de kerk een heilsinstituut om den staat en het leven te zegenen.

Maar voor den Gereformeerde is de kerk een huis-gezin.

Men gevoelt het diepgaande verschil, het verschil in beginsel, v/aaruit vanzelf in heel het optreden, in den dienst en de methode der kerk eenandere houding en een andere regel volgen.

Voor alle andere geestesrichting staat de kerk buiten het natuurlijke leven, om zich daaraan te onttrekken, daai-van te scheiden of daarop in te werken. Maar voor den Gereformeerde staat de kerk in het natuurlijke leven; voor den Gereformeerde is de kerk het natuurlijke leven zelf, door Christus gekocht en verlost, en geheiligd door den Heiligen Geest.

ledere andere richting klemt zich eenzijdig aan de belijdenis van God als Verlosser, en vernietigt door die verlossing de schepping, rukt die verlossing van de schepping los, laat die verlossing tegen de schepping overstaan of tegen de schepping ingaan. Maar de Gereformeerde staat in de belijdenis van den drieëenigen God, den Schepper en Verlosser, den Verlosser van zijn Schepping.

De afwijkende richtingen isoleeren den Zoon van den Vader, verstoren de huishouding in het goddelijke Wezen, en maken of den Zoon of den Heiligen Geest feitelijk tot den Eersten en den Vader tot den Derden Persoon. Maar de Gereformeerde erkent de openbaring in natuur èn Schriftuur, en belijdt in de aanbidding van het Wezen Gods den Vader, uit Wien alle dingen zijn en wij tot Hem. »Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid!"

Voor den Gereformeerde vangt de weldaad uit de Fontein van alle goed met het natuurlijke aan; gaat de genade over en in dit natuurlijke; strekt het Koninkrijk Gods, om dit natuurlijke aan zijn wezen en doel te doen beantwoorden; en eindigt dit Koninkrijk met de overgave aan den Vader, di.; alles in allen zal zijn.

Voor heden genoeg hiervan. Wie er iets van verstaat, gevoelt, dat hiermede heel de positie van den Gereformeerde in onderscheiding van andere geesten een andere is. En dat ook met name de belijdenis der verkiezing, bij den Gereformeerde heel iets anders beteekent, dan bij den doopersche en methodist.

Dit verschil te verbloemen zou dwaasheid zijn. Het is juist noodzakelijk, het zoo helder mogelijk te doen uitkomen. Het is plichtmatig de verkeerde richtingen ten ernstigste te weerstaan, omdat ze tekort doen aan het recht en de eere Gods. Ze doen tekort aan het recht en de eere van zijn werken. Ze doen tekort aan het recht en de eere van zijn Woord, dat naar Gereformeerde belijdenis in onderscheiding van die der andere geesten niet alleen voor de kerk, maar voor heel het leven gegeven is en geldt. Ze doen tekort aan de eere van Gods aanbiddelijk volmaakt Wezen zelf.

Maar waar dit Verschil den Gereformeerde op heel het levensgebied een andere plaats doet kiezen, daar geldt dit van den aanvang des levens af en daar geldt dit dus niet het minst in heel de beoordeeling en in heel de opvoeding onzer kinderen.

De kerk is een huisgezin, het huisgezin Gods. En. liet huisgezin is de kerk. Het huis is de cel, waaruit het weefsel der kerk bestaat. Het huis is de dagelijksche gemeenschap der kerk. In het huis wordt de kerk gekweekt' en gebouwd, geboren en wedergeboren. Uit het huis bloeit de kerk op. Het huis is de kweekhof, de boom-en bloemkweekerij van het plantsoen der kerk. Het fmis is het gezelschap, waarin God zijn volk bouwt. Het huis is de tent, waarin het leger des Heeren woont. Het huis is de heilige stand. Het httis in zijn natuurlijke formatie is de heilsinrichting voor het leven. Geen gezelschap, geen leger, geen instituut van eigen formatie buiten het natuurlijke leven, maar het natuurlijke organisme van het huisgezin zelf, dit werk des Vaders, is het, dat de Zoon zich eigent in het Verbond, en dat de Heilige Geest als een middel gebruikt.

Hoe veel omvattend is dit beginsel voor de taak der opvoeding.

O, werd het verstaan, opdat de gebroken bakken ook in dit opzicht werden losgelaten en weggeworpen, om tot den Springader der levende wateren terug te keeren!

We roepen daarom ook in den Naam des Heeren zelf, in den Naam van den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest tot bekeering naar de Gereformeerde paden — niet de verkapt-doopersche, maar dt Gereformeerde paden! — in het huis en de opvoeding der kinderen.

En die bekeering zal dan bij het huis zich tegelijk op de school moeten richten.

Ingezien moet worden, hoe het gebruik van een school, die niet c p den bodem van Gods Woord staat, niet anders d.in eenyl/c/öf/irfiVwrfm.oet heeten.

Christelijke scholen dus!

Gereformeerde scholen!

Gereformeerde scholen. Geen doopersche, geen methodistische.

Gereformeerde scholen. Dat wil zeggen: het boven aangeduide beginsel moet zelf worden toegepast en uitgewerkt in heel de inrichting en in heel het onderwijs der scholen: Geen on-Gereformeerde of valsch-Gereformeerde «waarheid» in de scholen. Geen opgeplakt godsdienstonderwijs in de scholen. Geen afscheiding van natuur en schriftuur in de scholen. Geen uitéénscheuren van natuur en genade in de scholen. Geen scheiding der scholen van het menschelijke leven evenmin als van de kerki De scholen levend uit het huis voor kerken volk te gelijk. Geen tegenstelling tusschen de waardeering van de natuurlijke en de godsdienstige ot geestelijke middelen in het onderwijs. Alles van God; alles zoo goed mogelijk; in alles eenheiden verband en samenwerking en tucht; alles Hem gewijd in heel het leven.

Zoo moet de school zelf in heel haar wijze van zijn en werken leeren en toonen en arbeiden, om van 's Heeren wege onze kinderen te kweeken, te

leiden, te vormen, te zegenen, te oefenen naar de Gereformeerde beginselen, die zuivere beginselen van Gods dierbaar Woord.

Heel de school.

Alle scholen van wetenschap, alle vakscholen ook. O, kwame er trouw aan dit beginsel!

Wat moet er gearbeid worden, door wie in deze belijdenis staan, aan onze Vrije Universiteit.

Wat moeten de gymnasia ie Amsierdcwi en Zetten naar den eisch van dit beginsel worden bejegend.

Wat moet er veelmeer met de sleur gebroken worden, om Gereformeerde gymnasia te krijgen.

Wat moet er op heel het schoolgebied nog worden verricht.

Waren we maar vast van die noodsakelijkheid doordrongen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1895

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1895

De Heraut | 2 Pagina's