GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE WAGENMAKER.

VI.

EEN FEESTDAG.

Weder gaan we naar het marktplein. Maar nu niet om er de koopers en verkoopers gade te slaan, 't Is thans feest, en burgers en buitenlui zijn toegestroomd om het meê te vieren.

Op den top van een hoogen paal was een houten vogel geplaatst. Op dien vogel moest met pijlen uit handbogen worden geschoten. Wie hem zoo raakte dat hij viel — wat niet makkelijk was — werd met luid gejuich en met vreugdmuziek begroet door de toeschouwers en muzikanten, die rondom het afgepaalde deel der markt stonden, waar geschoten werd.

Hadden alle schutters — 't waren meest jongelui — hun beurt gehad, dan beproefden zij, die den vogel hadden afgeschoten, hun bekwaamheid tegen elkander, soms door te schieten op pluirabalien die door den wind heen en weer werden bewogen, of ook wel door te beproeven wie met de minste schoten een voorwerp op grooten afstand geplaatst wist te treffen. Wie 't dan eindelijk won was de koning van 't feest, werd door een der vele juffers die mede waren komen kijken, gekroond en kreeg bovendien een fraaien prijs, dien de stad hem vereerde.

Behalve het schieten waren er ook nog andere vermakelijkheden voor ouderen en jongeren, zooals kegelen, mastklimmen en zulke meer. Ten slotte werden er groote maaltijden aangericht, meest in de open lucht en de schutterkoning was dan de eerste op het feest, zijn gezondheid werd gedronken en hij werd het eerst bediend. De armen werden op Btadskosten onthaald.

Aan zulk een feest, dat natuurlijk niet alle dagen voorkwam, namen ongeveer alle burgers die maar konden deel. Zoo ging 't ook nu. Zelfs de leeraars waren er evengoed als de priester. Dit vindt ge misschien vreemd. Maar gij moet wel bedenken, vrienden, dat het ten eerste bij zulke feesten volstrekt niet toeging als thans op onze kermissen, die trouwens vroeger ook heel wat anders waren dan thans. Zelfs was een schuttersfeest eigenlijk iets heel nuttigs in een tijd, toen de burgers elk oogenblik konden geroepen worden om hun stad te verdedigen. Niet zelden begonnen zulke feesten, die gehouden werden van de Noordzee af tot Polen toe, - -• ook in ons vaderland — met een plechtigen dienst in de kerk.

Daarbij heerschen in andere landen ook andere zeden en gebruiken dan bij ons, en al volgen wij wat daar geschiedt niet na, 't behoeft daarom-i nog niet slecht te zijn. David liep ihuppelende met alle macht" voor de ark des Heeren (zie Sam. 6). Dit was'goed, en toch zal dit/wVr niemand dat nadoen op een feestdag, als wij den Heere loven. Feest houden is trouwens op zich zelf volstrekt niet kwaad; 't komt er maar op aan hoe. Naar een bruiloft gaan deed de Heere Jezus met zijn discipelen; maar zich op een bruiloft dronken drinken, dat verbiedt het Woord Gods nadrukkelijk.

Ook Klaus de wagenmaker was met vrouw en kinderen naar het feest gegaan, en zat daar op een hoogte die men gemaakt had voor de heeren van den raad, de oversten van de gilden en andere meer voorname personen. Te rechterzijde van hen was een getimmerte voor de vrouwen en dochters, links zaten aanzienlijke toeschouwers van buiten. Overigens moesten de toeschouwers zich vergenoegen met staanplaatsen, voor zoover zij niet in de omringende huizen voor de vensters en op de daken een kijkplaats hadden.

Het feest duurde tot ongeveer drie uur in den namiddag; 't weer was heerlijk en het getal toeschouwers groot. Toen eindelijk de koning gekroond, de jeugd moe gespeeld en al 't moois bekeken was, stond men op en werd het voor een oogenblik op de markt ledig. De dienaars en koks hadden nu gelegenheid alles in gereedheid te brengen voor den maaltijd die volgen zou. In een groote rijkversierde tent op het marktplein zien we tegen vijf uur een aanzienlijk gezelschap bijeen, 't Zijn de heeren van den raad, eenige edellieden uit den omtrek, benevens een aantal der aanzienlijkste of meest geachte burgers en burgeressen. Onder hen merken we ook op onzen ouden vriend, den wagenmaker. Aan zijn rechterhand 'zit aan de tafel, aan den welvoorzienen feestdisch, zijn vriend, de raadsheer Friedrichs. De eereplaats onder allen had de schutterkoning.

Da maaltijd begon en weldra werd duidelijk, hoe de feestvreugde den eetlust had opgewekt. Er werd recht smakelijk gegeten en gedronken, en niet minder druk geredeneerd over alles en allerlei. Heildronken werden uitgebracht op den keizer, op den koning van 't feest en op de regeering der stad, en 'twas reeds vrij laat — voor dien tijd — toen het nagerecht werd opgedragen. Er werd trouwens van tijd tot tijd eens »gerust."

»Het schijnt toch dat Zijn Keizerlijke Majesteit, wiens gezondheid we zoo even gedronken hebben, zijn goede stad Constanz geen kwaad hart toedraagt, ook na hetgeen de keizer op den Rijksdag gesproken heeft", zoo sprak een ridder, die tegen den raadsheer Friedrichs zat, zich tot dezen wendende.

De raadsheer was zeker op dat gezegde minder verdacht, doch hij antwoordde bedachtzaam:

Was er dan reden voor om te denken dat de keizer misnoegd zou wezen? "

„Nu" antwoordde de ridder, die begreep dat hij hier wat voorzichtig moest zijn, ssommigen dachten het. Maar naar ik hoor is er niets te vreezen."

Verscheiden gasten, welke iets van die woorden hadden opgevangen, spitsten de ooren en de raadsheer zei:

lk kan alleen zeggen dat de zaak, gelijk ieder weet, niet is beslist. Wat er verder gepraat wordt is mij onbekend."

Dan mag ik er wel bijvoegen" sprak Klaus, den raadsheer een wenk gevend, »dat ook mij zoo iets is ter oore gekomen. Ook ik heb hooren vertellen dat zijn Keizerlijke Majesteit wel eerst vertoornd is geweest op deze stad, doch dat thans alles voorbij is, en wij er wel op rekenen kunnen dat ons de vrijheid zal gelaten worden."

Dat heb ik ook vernomen, " merkte een ander op, en een derde en een vierde verzekerden 't zelfde.

Vreemd F' sprak de raadsheer, nadenkend. »Ik weet wel, dat men vlak na~ den Rijksdag algemeen meende, dat de keizer toornig op ons zou zijn; dit was ook daar wel eenigzins te zien. Maar hoe komt. nu zoo in eens iedereen te weten dat Zijn Majesteit ons weder geheel goed gezind is, en wij alles krijgen zullen wat we begeeren? "

Dat weet ik ook niet, " sprak een ander raadslid, »'t Volk schijnt meer te weten dan de regeering zelf. Ik heb 't zelfde ook hooren vertellen, maar weet niet hoe men er aankomt, "

In een volgend hoofdstuk zullen we zien hoe het kwam, en vanwaar de burgers dingen gehoord hadden die de heeren van den raad nóg niet wisten; maar ^ok wat er van waar was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's