GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onthouding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onthouding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

Wie het schandelijk misbruik van wijn en sterken drank, alsook de gruwzame gevolgen van dit misbruik voor het huislijk en maatschappelijk, voor het zedelijk en godsdienstig leven, met het wapen van Gods Woord bestrijden wil, behoeft zich waarlijk niet in kromme bochten te wringen, door allerlei onwaars over het wijngebruik in Israël op te disschen, maaar vindt daartoe in de bestraffende uitlatingen der Schrift een waar arsenaal.

Als voor het eerst de wijn in de Heilige Schrift vermeld wordt, teekent ze ons Noachs smadelijken toestand, en de zonde van Cham die er uit voortsproot.

Het afgrijselijk misbruik door Loths dochter van den wijn gemaakt, staat ons in Genesis beschreven ter waarschuwing voor alle tijden.

Nabals dronkenschap bracht hem aan den rand des doods, en was ten leste oorzaak van zijn sterven (i Sam. 25 : 26 v.v.).

»Hoor, mijn zoon, roept de Wijsheid, word wijs en richt uw hart op den weg, en wees niet onder de wijnzuipers noch onder de vleeschvreters, want een zuiper en vraat zal arm worden" (Spreuk. 23 : 19 v.v.).

»Bij wien is wee, vraagt Salomo, bij wicn och armen ? Bij wien gekijf? Bij wien het geklag? Bij wien wonden zonder oorzaak? Bij wien de roodheid der oogen? Immers, bij degenen, die bij den wijn vertoeven, bij hen die komen om gemengden drank te z«eken. Daarom zie den v/ijn niet aan, als hij rood is, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij rechtop gaat. In zijn einde zal hij zijn als een slang, en u bijten, en u steken als een adder; uwe oogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden spreken, en gij zult zijn als een, die op zee in het opperste van den mast slaapt" (Spr. 23:29 V.V.).

Tot Lemuel heet het: Het komt den koningen niet toe, wijn te drinken, en den prinsen sterken drank te begeeren, opdat hij niet drinke en het gezette vergete, en de rechtzaak van alle verdrukten verandere. Geeft wijn dengenen die bitterlijk bedroefd van ziel zijn, opdat hij drinke en zijne armoede vergete" (Spreuk. 31 : 4 vv.)

Of hoor wat Jesaia zegt van de dronkaards onder de vromen: Ook dwalen deze van wijn en zij dolen van sterken drank; de priester en de profeet dwalen van den sterken drank; zij zijn verslonden van den wijn. Alle tafelen zijn vol van uitspuwsell" (28 : 7).

En zoo weerklinkt het heel de Schrift door.

Altoos heilige toorn tegen de zonde in de huwelijksliefde, welke is echtbreuk en hoererij, en daarnaast heilige toorn tegen de zonde in het drinken, welke is brasserij en dronkenschap.

Maar zoomin om echtbreuk en hoererij • de liefde in het huwelijk verboden is, maar integendeel het huwelijk in eere staat, zoo ook wordt om die brasserij en dronkenschap en haar schrikkelijke gevolgen, de wijnstok zelf nimmer gevloekt, maar als een plantinge Gods geëerd, en op alle manier tot in het heilige ingedragen.

God had Kanaan voor Israël uitverkoren, en aan Abraham, Izaak en Jacob gezworen dat Hij het hun nakomelingen geven zou, en toen de verspieders in de woestijn terugkwamen, was het eerste wat ze uit het heilige land meebrachten, een zware druiventros van Eskol, zooals er nu nog trossen van twaalf pond bij Hebron groeien, met druiven als pruimen zoo groot.

God gaf aan zijn volk een wijnland bij uitnemendheid, een land dat eeuwenlang zelfs om zijn edele wijnsoorten boven alle omliggende landen uitstak.

De wijnbouw was dan ook bij Israël tot zelfs in de Goddelijke wet geregeld; wijn werd in de offerande gemengd; de vrucht van den wijnstok werd aan de armen toebedeeld, aan den wijnstok ontkenen de Godsgezanten hun beelden; en als Jezus komt blijft de wijnstok dezelfde hooge plaats innemen. De roode wijn beeldt ons in het Sacrament zijn bloed af, en nog steeds klinkt het ons allen in het oor: »Ik ben de ware wijnstok, en gij zijt de ranken."

Te willen beweren, dat de Heilige Schrift het matige gebruik van wijn verbiedt, is dan ook een - zoo ongehoord geweld aandoen aan wat heel die Schrift ons én reëel én symbolisch van den wijn meldt, dat het ons niet lust aan de bestrijding van deze valsche voorstelling een woord te verspillen.

Alleen spreken we het met eenigen ernst uit, dat wie zoo den zin en de beteekenis der Schrift geweld aandoet, zijn eigen zaak niet sterkt maar verzwakt.

Het feit is niet te weerspreken: God heeft den wijnstok in Israël doen groeien, niet enkel voor de rijken maar voor heel het volk, zoodat »neerzitten onder zijn vijgeboom en wijnstok" in Israël spreekwoordelijk was.

Christus heeft dien wijnstok in Israël niet uitgeroeid, maar van zijn vrucht gedronken. En die in Palestina den wijnstok ten leste heeft uitgeroeid is Mahomed.

Niet het Evangelie, maar de Koran,

En evenzQO bederft men zijn eigen zaak door te beweren, dat er als de Schrift van wijn spreekt, geen sprake is van eigenlijk gezegden wijn, maar óf van druiven, óf van druivensap, maar in elk geval van het ongegiste. Iets wat men thans zoover drijft, dat in Engeland vele onthouders geen wijn bij het heilig Avondmaal willen gebruiken, maar voor den wijn een anderen drank in plaats stellen.

Natuurlijk is deze zaak niet uit te maken met beroep op een enkele Schriftuurplaats; maar wordt door wat de Schrift in het gemeen van den wijn meldt, beslist.

Dat poogt men wel, en verwijst dan bij voorkeur naar Deut. 32:32 en Spr. 23:31.

Nu lezen we in Deut. 32 : 32: Hun rots­ a steen is niet als onze Rotssteen, zelfs onze vijanden rechters zijnde, want hun wijnstok is uit den wijnstok van Sodom. Hun wijn is vurig drakenvenijn en een wreed adderenvergif."

Dit nu verstaat men van eigenlijken wijn; maar het verband toont duidelijk, zooals Calvijn en alle goede uitleggers aangeven, dat deze wijn hier zinbeeldig is bedoeld van het volk zelf.

En dat dit wel zoo moet opgevat, kan een ieder inzien die even nadenkt.

Er gaat toch vooraf: »Hun rotssteen is niet [als onze Rotssteen", en daarop volgt: »hun wijnstok is uit Sodom", d. i. niet als onze wijnstok.

Is nu die Rotssteen hier in eigenlijken zin bedoeld ? Immers neen. Deze Rotssteen doelt hier op God. Dus kan ook de wijnstok ra^t k van een eigenlijken wijnstok gezegd zijn, maar moet doelen op het volk zelf; evenals elders i het volk van Israël een wijngaard des Heeren heet.

En evenmin vordert men hier iets met een beroep op Spreuken 23:31, waar staat: Zie den wijn niet aan als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij rechtop gaat, in zijn einde zal hij zijn als een slang."

Dat hier geen sprake is van gewoon gebruik van den wijn, is duidelijk. Gold dit woord toch als een verbod tegen alle drinken van rooden wijn, dan zou de Heere Jezus nimmer wijn gedronken hebben. En in het roode zit het natuurlijk evenmin, want aan wittenviïyix bedrinken de brassers zich minstens evenzeer.

Ook zit het niet in die woorden: als de wijn rechtop gaat, want naar de beste uitleggers doelen deze woorden op dea straal van den wijn bij het inschenken, die daarom aan een slang doet denken, en met ccn slang vergeleken wordt.

De Joden dronken niet uit glazen, maar uit metalen bekers. Ze zagen de fonkeling van den wijn dus in den beker slechts van boven af, en de meeste kracht oefende de aanblik van den wijn onder het inschenken. Er staat dan ook een Hebreeuwsch woord dat niet opgaan (alah) maar gaan (halak) beteekent.

En is hier sprake van mannen, die ^ komen om gemengden drank na te zoeken" (vs. 30), wat wij zouden noemen, opzettelijk naar wijnhuizen gaan, om als echte proevers, zich eens aan den wijn tegoed te doen, en dan g al hun oog op den wijn te richten, zich door d het gezicht van den wijn te laten ontvlam­ l men, en zich aan dronkenschap over te geven. z Gods Woord is te heilig, om het op zulk een wijs te exploiteeren, en we her­ i halen het, wie met Gods Woord ook hier de zonde bestrijden wil, vindt daarvoor in de^ v Schrift al wat hij noodig heeft, woorden van zv ernst, woorden van heiligen toorn, woorden van straffende vermaning; maar men vervalsche den inhoud van het Woord niet door ons te willen diets maken, dat de Schrift het wijngebruik als zoodanig verbiedt, of althans het gebruik van gegisten wijn op zich z zelf zondig keurt.

Nooit, nimmer wordt eenig misbruik van sterken drank of van wijn in de Heilige Schrift verontschuldigd, of ook maar vergoelijkt.

Volgens de Schrift kan dit misbruik zelfs u buiten het Koninkrijk Gods sluiten en op m verlies van eeuwige zaligheid te staan komen.

Maar dit alles neemt het feit niet weg, dat in het door God aan Israël gegeven land, wijn-een der edelste producten was, als gegiste wijn in dagelijksch gebruik gedronken werd, in den tempeldienst was geheiligd, en in heel de zinnebeeldige voorstelling van het heilige, zoo onder Oud als Nieuw Verbond, was opgenomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Onthouding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's