GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Eeredienst.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLIV.

Het loont de moeite op de beteekenis van Sankey's zingend optreden voor den kerkdijken eeredienstde aandachttevestigen.

Wat hem dreef was de overtuiging, dat meer dan één koud blijft, als ge hem iets in proza zeg-t, maar geraakt en geroerd wordt, als ge hem iets toezingt. Altoos onder voorbehoud, dat het vocale van den zang met den zang zelvcn in evenwicht bleef E> moest zoo door hem gezongen worden, dat wie hem hoorde zingen, ook de woorden verstond die hij zong. Niet om den klank, maar om het woord dat gezongen werd, was het Sankey te doen.

En wie zal dan ontkennen, dat de wonder „klare en heldere wijze, " waarop Sankey zijn Come Jiome! zong, metterdaad alleszins geschikt was, om te roeren en aan te grijpen. Het was een prediking in zang, die juist door dien zang diep in het hart drong.

Het komt bij prediking volstrekt niet alleen op de ivoorden aan die men uitspreekt, ook de toon waarop ze uitgesproken worden, doet zooveel af. De welsprekendste Grieksche redenaar gaf op de vraag: „Wat is bij het toespreken van de schare hoofdzaak.'" tot driemaal toe ten antwoord: „Uw voordracht, uw voordracht, uw iwordracht!" En schriklijk is het in te denken, wat schat van geestelijke kracht teloor gaat, doordien zoo menig prediker juist op die tvordracht zoo weinig let, en stem, toon, rust en beweging in het spreken zoo bijna ganschelijk verwaarloost.

Heel een sermoen, heel een zee van woorden, dor en koud voorgedragen, zullen voorbijgaan, zonder in iemands ziel te dringen, terwijl precies diezelfde woorden gevoelvol, met goede stembuiging, met daling en klimming, met gereede afwisseling, met biddenden ernst, en met wegslependen gloed voorgedragen, geheel een gehoor bezielen zullen.

Hierop nu was Sankeys stelsel gegrond. Hij zag in, dat een uitzingen met klare, heldere, gevoelvolle stem van eenige aangrijpende volzinnen uit de Schrift een wondere uitwerking kon hebben, om het hart te roeren, gelijk reeds Calvijn het uitsprak, dat niets meer geschikt is, om het gemoed in beweging te brengen en de menschen uit hun onverschilligheid te doen opwaken, dan goede vocale en instrumentale muziek.

Het is dan ook die overweging, die er in Amerika toe geleid heeft, om weer sologezang in den kerkdienst in te voeren. _

Er moest, zoo verstond men het, in den dienst niet alleen een spreken van de geloovigen tot God, maar ook een spreken van God tot de geloovigen zijn. En waar nu de geloovigen ook zingend tot God spraken, waarom zou dan God zelf ook niet door menschelijken zang tot de gemeente spreken.?

Het was zoo indrukwekkend, indien alles zweeg, en één schoone stem een woord uit de Schrift, als in Gods naam, aan de gemeente toezong. In de prediking sprak God tot de gemeente door het menschelijk woord. Waarom zou diezelfde God dan niet tot de gemeente zich uiten kunnen ook door den menschelijken sang? Bad niet de gemeente tot God door het gesproken woord, om daarnevens lof op te dragen in het gezov.gen lied.' En waarom dan het woord van Gods zijde niet evenzoo in beide uitingen te nemen: Gesproken in de predikatie, Qr\-gezongen in het lied.

Ds. Asaph in de Hartford Seminary Record van November 1898, zegt er o. m. dit van:

We give the first place to the help rendered to the worshiper in his approach to God, but not far away is the conveyance of God's message to men. Said a lady last summer, after listening to a beautiful rendering of the composite theme, „Come unto Me, all ye that labor and are heavy laden" and „I heard the voice of Jesus": „It was as good as a sermon." It ought to be. It was meant for just that; to repeat and impress our Saviour's gracious call and to tell how one soul heard and answered. It may have been well sung; it ought to have been well sung; but no one stopped to think of the range or quality of voice; it was a religious effect, designed, secured.

A preacher, in Jersey City paused in his sermon on the parable of the prodigal son, and called on his choir to sing „Home, Sweet Home." Why not? Unusual? Perhaps so; but it touched one wanderer's heart, and after the benediction he came to say that he had begun to live a new hfe.

It is the last day of the year; the sermon is to be on youth and old age. The leader is in sympathy with the occasion. He selects for the anthem those familiar words in Ecclesiastes describing old age. A solo voice announces the theme, „Remember now thy Creator, in the days of thy youth, " and the chorus takes up the discourse, and «tells with descriptive harmony of the evil days with the frailties and disabilities of advanced years, until the story is fully told, and the refrain is again heard, „Remember now thy Creator, in the days of thy youth, " and the chorus takes up the discourse, and tells with descriptive harmony of the evil days with the frailties and disabilities of advanced years, until the story is fully told, and the refrain is again heard, „Remember now thy Creator, in the days of thy youth." A most fit introduction to the discourse with its solemn admonition to improve the present hour. And, indeed, it is conceivable that the sentence should be so well sung as to make the postponement of further discourse possible. The Lord has spoken; let the earth be still. Would it be strange if we should come some day to such an appreciation of sacred song as a means of instruction and quickening, and to such skill in the rendering of music, as to say, at times, after the anthem, „Our souls have been fed; we need no more preaching to-day"? i)

Men zal toestemmen, dat hierin veel is dat sympathie verdient, al verraadt het citaat zelf mede een ernstig gevaar. Dat zeggen: „Onze ziel is gevoed geworden, de predikatie kunnen ive thans missen", toont waar het heengaat.

Toch is dit nog niet het ergste. wezenlijke gevaar ligt elders. Het

Indien men onder de leden van eiken kerkeraad een Sankey kon vinden, een man die als een vader in Israël gold, en die begaafd was met een schoone, roerende, klare, heldere zangstem, welk bezwaar zou er dan bestaan, om in een der prachtige antliems, die de Engelsche kerkelijke wereld in zulk een weelde bezit, Gods woord uit de Schrift tot het volk te laten komen? Zelfs is er geen twijfel, of dit zou dieper indruk maken, dan het voorlezen uit de Schrift gelijk dit nu veelal geschiedt.

Maar wat is het geval?

In een kerk waar men dusver dit .solozingen niet kende, voert men het in, en begint dan met uit A& nkerkeraad d.Q beste zangers te laten optreden. Doch slechts bij hooge uitzondering geeft dit ook maar van verre hetgeen men voor een solozang hebben moet. Zijn er dan onder de leden der kerk betere zangers, goed, dan laat men de solo's zingen door zulk een begaafd ke7'klid. Van dien begaafden broeder komt men voorts al spoedig op een zuster met nóg schooner stem.

En bleef het daar nu maar bij.

Doch zie, in een naburige, concurrente kerk heeft men van buitenaf een zanger of zangeres van geheel buitengewone gave te hulp geroepen. Die zingt veel, veel prach-

1) De eerste plaats geven we aan de hulp voor den bidder wanneer hij tot God nadert; maar het middel om Gods boodschap tot de menschen te brengen, is niet ver weg. Zoo sprak een dame in den afgeloopen zomer, na een prachtige uitvoering van een compositie op de woorden: « Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, » en «Ik hoorde de stem van Jezus» : «Het was zoo goed als een preek». Zoo moest het zijn; zoo was het ook bedoeld, om te herhalen en tot het hart te brengen de genadige roepstem onzes Heilands, en te zeggen hoe een ziel hoorde en antwoordde. Het moge schoon gezongen zijn, het behoorde schoon gezongen te worden, maar niemand hield zijn aandacht slechts bezig met de kracht en klank van de stem; het was een beslist godsdienstig effect.

Een prediker in Jersey City hield in zijn preek over de gelijkenis van den verloren zoon even op en verzocht het koor te zingen: «Home, sweet home» (liet bekende Engelsche volkslied). Waarom niet ? Ongewoon? 'I Moge zoo wezen, maar het trof eens zwervers hart en na de zegenbede kwam hij vertellen, dat hij begonnen was een nieuw leven te leiden.

Het is de laatste dag van het jaar; de preek ? al loopen over jeugd en hoogen ouderdom. De leider handelt in overeenstemming met deze gelegenheid. Hij kiest voor het gezang de bekende woorden uit den Prediker, die den ouden dag schetsen. Een solostem zet het thema in: «Gedenk aan uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap, » en het koor gaat voort en spreekt ons in roerende harmonie van de kwade dagen die komen, met de zwakheden en ongemakken van den hoogeren leeftijd, totdat heel het thema is behandeld en het refrein opnieuw wordt gehoord: «Gedenk aan uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap.» Een buitengewoon geschikte inleiding op de toespraak, met die plechtige vermaning om het tegenwoordige leven te beteren. Inderdaad, het is te verstaan, dat de WO irden zóó goed kunnen gezongen worden, dat men er het verder voortzetten der rede om kan uitstellen. De Heere heeft gesproken; dat de ^arde dan zwijge. Zou het vreemd zijn, indien we nog eens kwamen tot zulk een waardeering van het gewijde lied als middel om te onderrichten en op te beuren, tot zulk een hoogte van muzikale uitvoering, dan we, bij tijden, na den zang kunnen zeggen; «Onze zielen zijn gevoed geworden; we hebben voor heden geen predikatie meernoodig? » tiger, en nu verlaat de gemeente tiw kerkgebouw, om dien keurigen zang in het concurrente gebouw te gaan aanhooren.

Dit neemt bij uw toch reeds zoo gebrekkigen zang alle effect weg. Uw gehoor weet nu, dat uw zang zeer inferieur bleef. Uw zaïig roert niet meer, vooral niet wanneer in eiken dienst altoos a^if^-^Z/ir/i? zanger of zan-.geres optreedt.

Om de concurrentie vol te houden moet ook gij dus alras naar andere hulpmiddelen omzien, en natuurlijk dan bieden de zangers en de zangeressen van de opera zich vanzelf aan. Hun zang overtreft alles. Ze zijn bekend. Ze zijn fijn geoefend. Ze hebben de ervaring van het durven. En nauwelijks, heeft hun stem eenmaal in het heiligdom weerklonken, of ieder voelt, dat dit alles overtreft wat dusver gehoord was.

Doch dan natuurlijk kan er niet meer op gelet worden, of die zangers en zangeres.sen Joodsch of Ileiden.sch, Room.sch of Protestantsch zijn. De eenige vraag is dan of hun stem en zang die van anderen te boven gaat, en of gij geld beschikbaar hebt om ze te betalen.

Feitelijk ziet men dan ook, dat het daartoe reeds in tal van kerken in Amerika gekomen is. Men huurt er voor grof geld de operazangers en operazangeressen. Men zoekt elkaar die zangers af te troggelen door hooger te bieden. Op geloof of kerkelijke positie wordt niet meer gelet. En deze zangers en zangeressen staan zóó hoog, dat ze zich in niets gezeggen laten, en in den regel zingen ze op zulk een wijze, dat de ivoor den van het lied door niemand verstaan kunnen worden. Het is de galm en trilling van hun stemgeluid die bewonderd wordt, maar aan God of aan zijn Woord denkt niemand meer.

Eerst plaatste men deze zangers dan nog in de gemeentebanken. Straks kwamen ze bij het orgel te staan, en zongen dan achter een gordijn. Maar ook dat gordijn werd ten leste weggeschoven. De vrouwen vooral wilden gezien zijn. Het toilet ging meetellen. En zoo kan men nu reeds kerken vinden, waar de predikant tamelijk laag staat, als hij spreekt, maar hoog boven hem de eereplaats wordt ingenomen door een prachtig gekleede zangeresse, die voor aller oog en oor niets en volstrekt niets anders, dan het schoon van haar stemgeluid doet hooren.

Er zijn er dan ook die uitsluitend om die zangeresse komen en als de predikatie begint, weggaan.

Alzoo krek hetzelfde verloop, dat deze zaak in veel Roomsche kerken nam, met een pijnlijk gevolg, waartegen niet alleen een Roomsche kerkvergadering, maar nogonlangs een ernstig geestelijke ten onzent, met een vox clamantis in deserto geprotesteerd heeft. Al is er dus in beginsel niets tegen te zeggen, ja, al zou het heerlijk zijn, indien men allerwegen in de kerken Christi een ambtsdrager vond, zoo rijk met zangtalent begaafd, dat hij als een Sankey aangrijpende stukken uit Gods Woord kon zingen, de nood der practijk maakt het onmogelijk. De wezenlijk uitnemende zangers, en met name de zangers onder de geloovigen, en speciaal onder de ambtsdragers, zijn er te dun gezaaid voor.

Er zijn er dan ook die uitsluitend om die zangeresse komen en als de predikatie begint, weggaan.

Was alzoo Gods wil geweest, zoo zoude Heere het zangtalent, met name aan zijn geloovigen veel rijker moeten hebben toebedeeld. Oefening kan geen talent scheppen, hoogstens het ontwikkelen en verfijnen in zijn uiting. En nu God niet alzoo deed, nu de waarlijk roerend schoone zangers weinige zijn, blijkt reeds daaruit dat dit niet de van God bestelde ordinantie is, om zijn Woord tot de gemeente te brengen, en dat men feil gaat met den eisch te stellen, dat ook het spreken van God tot de gemeente, niet alleen in het woord, maar ook in den zang zal uitgaan.

Maar al aarzelen we niet, deze conclusie derwijs scherp te nemen, het feit blijft, dat die onhoudbare j-ö/(7-zanger ongemerkt en vrij sterk weer de grootsche gedachte tot het besef der gemeente heeft gebracht, dat bij den Eeredienst niet alleen wij tot God, maar ook God tot ons te spreken heeft, en eerst daardoor komt er weer recht verstand én in de praelectuur der Schrift, én in de Benedictie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's