GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE VREDIGE OORLOG.

IV.

Niet lang daarna kwam Geertje op een morgen aan de juffrouw - — de buren zeiden de „schoolvrouw" of de „matrès" — vertellen'na mens moeder, dat zij van school ging.

Er was meer dan één reden voor de juffrouw om daar niet tegen te hebben, maar zij kon toch niet nalaten te vragen:

„Kom je nu op 't groote school? " „Ik geloof het niet, " zei Geertje. „Moeder gaat nu haast alle dagen uit werken, en dan moet ik thuis blijven om den boel te doen en eten te koken."

Zoo ging dan Geertje heen, al speet het de matrès ook, dat zij zoo'n handige meid m.oest missen. Zij vertelde het haar man, die zei: „Ik dacht het wel. De man zit nu in Brabant" — zoo noemde men toen België veelal — „en met al zijn mooie beloften geloof ik toch, .dat zijn vrouw haar vingers niet zal blauw tellen aan de guldens die hij overstuurt. Misschien loopt het er nog op, dat zij gevraagd wordt wat te geven. Die arme vrouw. Kon ik maar wat voor haar doen!"

Ja, " zei de schoolvrouw, „dat zou goed wezen. Ik zal er eens over denken. Maar de andere week is 't oorlog, en zoolang moeten we 't natuurlijk uitstellen."

De lezer denkt misschien aan den oorlog, die toen, zooals \Ve gezeid hebben, in Zuid-Nederland werd gevoerd, den Spaanschen Opvolgingsoorlog, waarin de Nederlanders en Engelschen streden tegen de Franschen. Doch de juffrouw bedoelde heel wat anders.

Ge moet welen, dat de bewaarscholen van dien tijd ook hun feesten hadden, net als nu, maar op een andere wijs. Een keer of vier in 't jaar stond namelijk het leeren en braayen een dagje stil voor prettiger dingen. Dan verschenen de jongens en meisjes wat later dan gewoonlijk, in hun Zondagscl; e pak en gewa pend — de jongens altijd — m.et bogen en houten geweren en blikken sabels en trommels en trorapetten. Aan kleurige vlaggen en papieren steken met haneveeren en al dergelijke krijgshaftige teekenen was geen gebrek, zoo min als aan meer vreedzame dingen gelijk kooten (knikkers), tollen enz. De meisjes badden hun pop jjen netjes aangekleed, brachten springtouvven en bikkels meê, en zelfs w-ie niets had wis: toch dat het dien dag „oorlog" d. w. z. groote pret zou wexeu. V7ant dien dag waren alle schoolwetten en straffen tijdelijk krachteloos en buiten werking gesteld. Men mocht „vrij spe len" en|wat dat zeggen wil behoef ik den lezers zeker niet te verlellen. Terecht kon er van getuigd worden „dat men 't gejuig soms reets van verren kwam te vernemen."

Maar zult gij zeggen: Oorlog is toch alles behalve een pretje, hoe kon men dan zoo'n dwazen naam kiezen. Laat ik u echter zeg gen dat de naan.i niet dwaas was maar wel de verbastering er van. 't Heette eigenlijk niet „oorlog" maar oorlof, d. w. z. verlof, vrijheid, namelijk om zich te vermaken (Denk maar aar. ons 'woord veroorloven). Doch toen men da; woord niet meer begreep, werd er, „oo'Iog" van ge .laakt, tj meer wijl er nog al euns soidaatje 1 i gespec' l werd. Zulk verbasteren van woor-(, , ; n komt veel voor en maakt de woorden dik-V 3 onbegrijpelijk, b.v. als een boekbindei .-' 'ekt van een Franichcn band. Maar mer> .• ' toen daar zoo nauw niet op, en zelf heb ik zelfs eens prins Mauri'.s een „veldsiachter' hooren noemen. Hij leverde immers veldslagen!

De groote dag des oorlogs brak aan, doo; de juffrouw en haar helps'.ers altijd met eenige 70, - -verwacht. Al spoedig verschenen de eerste lif ; -bbers in feesttooi, en met zeer blijde gezicüten. Weldra daagden er meer op; ook de vroegere leerlingen hadden op zulke dagen vrij­ heid eens te komen kijken, en maakten daarvan ook ditmaal gebruik. Want ge moet weten, dat er om de krachten voor den oorlog te bewaren, dien dag door de juffrouw werd getracteerd op wafelen en water voor allen, en 't is gebeurd, dat de eerste makkelijker te Icrijgen waren dan het laatste. Op gewone dagen kreeg alleen elk leerling, die zoet was geweest, zoo'n wafeltje meê naar huis.

't Duurde niet lang, of de feestvreugde was in vollen gang. Er werd oorlog gevoerd op alle wijzen en gespeeld en gezongen en gesprongen dat iemand hooren en zien verging. Het schoolvertrek was er voor opgeruimd, en wie in den tuin wilde kon terecht. De koster had wijselijk dezen dag als altijd bestemd voer boodschap pen. Of dit nu was wijl hij als Mennist tegen oorlog was of wijl hij gevoelige ooren had, durf ik niet zeggen.

Terwijl de juffrouw en haar helpsters overal tegelijk moesten zijn, om te zorgen dat ondanks den oorlog de vrede bewaard bleef, en een enkele gewonde werd verzorgd, bespeurde de eerste hoe Geertje ook was binnengekomen. Gelijk meer groote meisjes deed zij aan den oorlog echter niet meê, maar keek het aan, en bemoeide zich met de kleine kinderen. Geertje zag er bleek en mat uit. Haar Zondagsche pak, schoon zindelijk en neijes, was al vrij oud en versleten. Ook stond haar gezichtje spijt al de feestvreugde toch lang niet vroolijk.

„Ik ben blij dat je gekomen zijt, beste meid, " sprak de juffer vriendelijk; „kon je weg ? "

„Van daag is moeder net thuis, " sprak Geertje, „dus ging het."' „En hoe gaat het nu? "

„Zoo als het kan, " zei het meisje, dat in een paar maanden wel een^ jaar ouder scheen geworden, wat haar antv/oorden betrof.

De schoolvrouw begreep best hoe dat kwam, en zij nam zich voor om straks eens met Geertje te spreken.

AAN VRAGERS.

Onze lezeres C. Z. te K. vraagt:

„Van v.-aar komen de grootere en kleinere steenen, die men in bosschen of misschien op aangrenzende heiden uit .den grond delft? Nemen die steenen in den bodem begraven in omvang toe, m. a. w. groeien zij ? "

Die steenen zijn daar niet gegroeid, maar er aangebracht door de groote vloeden en overstroomingen, die plaats hebben, gehad vóór duizenden jaren. De plaats waar ons land ligt was vroeger goeddeels door 't water bedekt, en werd er. later nog vaak door overstroomd. Het water voerde die steenen meê; evenzoo het ijs dat uit bergstreken af.5akte. Toen water en ijs verdv/enen bleven de steenen liggen. In Zwitserland, kan men nabij de bergen dit spms nog duidelijk zien.

Wat nu 't groeien der steenen betreft, daarvan is nooit iets gebleken. Een gewone steen groeit niet, maar kan wel langzaam verweeren, tot gruis worden.

M. C. te A. In dank ontvangen; we zullen nu ons best doen een goed antwoord te vinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1899

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1899

De Heraut | 2 Pagina's