GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN 'T BEGIN.

EEN LIED UIT MDCLXII,

Wel is het oude jaar verdwenen. Het nieuwe in zijn plaats verschenen, Maar ik dezelfde nog die 'k was. Wijl duizend die 't met mij begonnen, Wier levensdraad is afgesponnen, In 't graf geworden zijn tot asch.

Mij heeft des Heeren wijze reden Door duizend rampen heen doen treden, Ter eere van zijn heerlijkheid. Ten uitroep van zijn wondren name. O dat mijn ziel zich buk, zich schame, Om 's ouden jaars nalatigheid!

De zon driehonderd zestig rbalen, Der kim ontworsteld, heeft haar stralen Op ons gezonden en haar kracht, Haar glans en licht en vruchten mede. Maar ach, wat lofzang dank en bede, Heb ik mijn Schepper toegebracht?

Wel vijftig malen is gekomen. De dag dat ik en alle vromen, Het daag'lijksch werk dan stakend, niet En deden, dan de ziel verluchten Bij woord, gezang, gebed. Zijn 't vruchten Rijk, talrijk die het achterliet?

Wat waren al die zoete galmea Van zooveel liedren, zooveel psalmen Dan enkel galmen en geluid? Wat zooveel beden zooveel zuchten. Dan zielelooze stemgeruchten Dan tonen zonder wederstuit?

Mijn Schepper, die mijn zielekrachten Gemaakt, den rang van dagen, nachten Gesteld hebt in het ronde jaar, Maak, bid ik U, mijn ziel voorzichtig Dat ik mijn dag en jaren wichtig. Tot Uwen dienst zorgvuldig spaar.

Wilt Gij mij nog het leven lengen, En daaglijks 't zoete zonlicht brengen, En voeden mij met spijs en drank, Uit Uw hand wil ik 't al ontvangen. Leer door Uw geest me aan U te hangen Mijn jaren, al mijn leven lang.

Uw heilig Woord, meer dan vóór dezeOj Doe 't mij met aandacht hooren, lezen. Schep, Schepper, in mij meerder lust Aan beden, psalmen, lofgezangen, Laat zegen zoo mijn hart ontvangen; Terwijl het rust in U, zijn rust.

Leer Heer mij kennen mijn verduren, In jaar, maand, weken, dagen, uren En oogenblikken, dat 'k erken Waar bük, uur, dag, week, maanden, jaren Al stillezwijgend henenvaren, Totdat ik straks hier niet meer ben.

Jaar, maand, week, dag, uur, oogenblikken, Leer mij, o Vader, zoo te schikken Dat ik des Hemels leere leer. Ja, doe mij ware schatten garen In tijds, tot tijd van maand en jaren In zaal'ge eeuwigheid verkeer!

AAN VRAGERS.

Onze lezeres C. M. te Z. vraagt: Meer dan eens heb ik iemand hooren zeg gen: „Die heeft ook al veel op zijn kerfstok." Zoudt u mij ook kunnen zeggen, wat men met deze uitdrukking bedoelt?

Oudtijds toen de kunsten van lezen, schrijven en rekenen nog niet zoo algemeen hier werden verstaan als nu, moest men zich op andere wijs helpen. Min beschaafde volken doen dat nog, eveneens de zeer onkundigen onder ons.

Zoo telde mftn b.v. op de vingers, net als nu kleine kinderen nog doen, rekende op een telraam, en schreef met een krijtje aan de balk van de lage zoldering op b.v. hoeveel dagen de week al had, eiken dag een streepje, of hoeveel glazen bier Jan of Piet in de herberg had gedronken.

De kerfstok diende o. a. bij het verkoopen of afleveren van eetwaren en goederen. Toen als nu hadden velen de verkeerde gewoonte, niet dadelijk te betalen maar eerst na zekeren tijd. Bracht nu de bakker brood of werd het bij hem gehaald, dan kon, als de betaling werd uitgesteld, later licht twist ontstaan, wanneer b.v. de bakker voor tien broeden geld vroeg en de huisvrouw zei: „'k Heb er maar negen gehad." Daarom had de vrouw een stokje, kerfstok geheeten. Bracht nu de bakker brood, dan maakte hij meteen in den stok een kerf of meer. Zooveel kerven zooveel brooden. Als er

afgerekend werd, telde men de kerven, en dan was duidelijk hoeveel brooden er te betalen waren. Natuurlijk paste de vrouw wel op, dat de bakker geen kerf te veel maakte, en dat ze er zelf geen bij deed begrijpt ge. Was de kerfstok vol dan werd afgerekend, en nam men weer een nieuwen.

Wie veel op zijn kerfstok had, had dus veel op zijn rekening, en zoo is 't begrijpelijk wat de uitdrukking nu beduidt. Een „schoone lei" is echter beter.

D. C. te G. vraagt ons wat eigenlijk een boulevard is.

Dit Fransche woord, dat ongeveer uitgesproken wordt boekvaar, beduidt oorspronkelijk in 't Fransch, de stadswallen, waarvan men wandelingen gemaakt heeft, zooals men dat nog rondom Haarlem, Utrecht en andere steden zien kan, waar men spreekt van de bolwerken, gelijk men te Amsterdam, toen dat nog zulke wandelingen had van de schansen, (nog is er een Weteringschans.) Dit zijn de oude namen uit den tijd, toen die plaatsen nog tot verdediging dienden. Nu echter, gelijk in Parijs, die geslechte wallen tot straten met huizen worden gemaakt, waar ook veel gewandeld werd, en waar boomen werden geplant, blijft de boulevard zoo heeten, en dit is nu ook 't geval. Een boulevard beduidt dus een met boomen beplante, breede straat.

Dat men echter in Nederlandsche plaatsen ook soms een boulevard vindt is dwaas en laf. Wij hebben dat Fransche woord volstrekt niet noodig, en hoe eer het verdwijnt, gelijk avenue en dergelijke, hoe beter. Te dwazer is het gebruik van „boulevard", omdat het 'tzelfde beteekent als ons bolwerk, ja daarvan een verbastering is.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's