GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eeredienst.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXVII.

De uitwerking in de predicatie, van de eens gekozen en onderzochte stof, kan niet onder den Eeredienst besproken worden. Over die uitwerking s^'^téiéXé^ Predikkunde haar licht, of gelijk men veelal zegt, de Homiletiek. Wat hier daarentegen wél aan de orde komt, is de keuze van de te behandelen stof.

Is die keuze liturgisch van gewicht.? Zoo ze van gewicht is, houdt dan de kerk die keuze aan zich, of wel laat ze die aan den prediker over.? En zoo dit laatste, bindt hem al dan niet een regel, die uit den aard en het wezen der Bediening voortvloeit?

De eerste vraag is in zeker opzicht geen vraag. Voor wie nauw toeziet is niets onverschillig. Voor het goed schikken van de meubelen in een vertrek, heeft de plaats van elk meubelstuk beteekenis; en van wat ge schrijft, is bijna van niet één woord te zeggen, dat de plaats, die het in de zinsneê inneemt, er niets toe doet. In dien scherpen zin is er dan ook in de liturgie niets dat niet tot op zekere hoogte beteekenis heeft, en kan uit den aard der zaak ook de keuze van de stof der predicatie, voor het geheel van den dienst niet onverschillig zijn.

Toch valt niet te ontkennen, dat in de oogen van niet weinigen deze keuze door niets behoeft bepaald te worden; dat elke tekst goed is; en dat uit dien hoofde, de keuze van stof en tekst, enkele feestdagen nu uitgezonderd, geheel aan het vrije spel moet worden overgelaten.

Zelfs zijn er onder de overgeestelijke lieden niet weinige die oordeelen dat dit vrije spel van tekstkeuze, daarom te minder mag gebonden worden, omdat elke band van dien aard de werking van den Heiligen Geest belemmeren zou. Liefst stelt men het zich dan voor, dat de Heilige Geest, de behoefte der gemeente doorziende, van week tot week den prediker, zonder dat hij het zelf merkt, zoo leidt, dat hij, zonder te weten waarom, juist j zulk een tekst kiest, als best bij de behoefte der Gemeente past. De keuze van tekst wordt dan wel van belang geacht, en wordt liturgisch als volstrekt niet onverschillig beschouwd. Alleen maar, de Heilige Geest zelf wordt dan Liturg, en doet de beste keuze, en brengt er ongemerkt den prediker toe, om juist dien tekst te nemen, dien de Heilige Geest gekozen had.

Nu versta men ons wel, dat we de mogelijkheid van zulk een gang van zaken in het minst niet betwisten. Het is Voor ons aan geen twijfel onderhevig, dat God de Heilige Geest geheel de Gemeente doorzoekt, haar geestelijke nooden kent, en ook met volkomen zekerheid weet, welke prediking op elk gegeven oogenblik voor de Gemeente het doeltreffendst is. En evenmin betwijfelen we, of de Heilige Geest wel beschikt over de middelen, die noodig zouden zijn om den prediker juist dien tekst indachtig te maken, en, al weet hij zelf niet hoe het komt, juist bij dien tekst zijn keuze te bepalen. Onzerzijds hier perken aan de alwetendheid of almogendheid van den Heiligen Geest te willen stellen, is kortweg ongerijmd. Zelfs gaan we verder, en stemmen toe, dat er in de dagen der profetie en der apostolische leerwerkzaamheid zulk een rechtstreeksche leiding zeer stellig bestaan heeft. Ja, we aarzelen niet om aan te nemen, dat ook nu nog bij de prediking de keuze van meer dan één tekst, veel meer aan de leiding van den Heiligen Geest, dan aan de wijsheid van den prediker te danken was.

Zelfs mengt zich hierin iets van wat onze vaderen noemden „Gods bijsonderste voorzienigheid" ten dienste van zijn uitverkorenen. Meer dan eens toch komt het voor, dat een uitverkorene het bedehuis onder den indruk verlaat, „dat de tekst voor hem was", en dat hij zich niet ontworstelen kan aan de rijke overtuiging, dat God den prediker zóó bestuurd heeft, dat hij juist die stoffe moest behandelen, en ze op die wijs moest behandelen, opdat zijn ziel op bijzondere wijze zou worden toegesproken, en zijn hart op buitengemeene wijze zou worden geraakt.

Maar al aarzelen we niet, dit zelfs zeer ver te drijven, toch volgt hieruit nog geenszins, dat de kerk en de prediker het nu ook als regel zullen beschouwen, dat zij de keuze van tekst aan zekere soort ingeving of verborgen leiding hebben over te laten.

Dit zou alleen dan waar zijn, indien ons dat alzoo aangezegd was. Is ons daarentegen niets desaangaande aangezegd, dan gaat ook hier de algemeene regel door, dat we, als denkende wezens, bij het verrichten van eiken arbeid ons rekenschap hebben te geven van de keuze, die we bij dien arbeid doen, en dat die keuze door redelijk beleid moet bepaald worden.

Wie een huis zal bouwen, mag niet zeggen, of men eerst het dak zal nemen, en dan de zijmuren, en daarna het fundament, is een keuze, die ik aan het vrije spel overlaat. Neen, wie bouwen gaat, is verplicht zich aif te vragen, in wat redelijk verband de verschillende deelen van het huis tot elkander staan, en dienovereenkomstig moet hij bouwen. Eerst het fundament, dan de zijmuren, en dan eerst het dak.

God zelf gaat niet anders te werk. Hij geeft eerst de zaadkorrel, dan de halm, dan de aire; en dat steeds in deze volgorde.

Nu dient de prediking om ons te bouwen, te stichten. Wie tot dat werk geroepen is, behoort dus na te denken over de volgorde, waarin de verschillende deelen van dien bouw op elkander volgen moeten, en dan alleen zou hij hiervan ontslagen zijn, zoo hij een belofte of toezegging had, dat niet hij te kiezen had, maar dat God kiezen zou voor hem.

En overmits er nu zulk een belofte of toezegging niet bestaat, moet door ons worden aangenomen, dat ons redelijk beleid ook hier de keuze te bepalen heeft, en dat onder geen enkel opzicht die keuze als onverschillig kan worden beschouwd.

Is er nu keuze te doen, dan komen we in de tweede plaats aan de vraag toe: Wie zal die keuze doen.? De kerk of de prediker zelf?

Te dien opzichte nu gaat het in onze kerken dusver half om half. In de morgenbeurten blijft de keuze aan den prediker, in de namiddag-of avondbeurteri bepaalt de kerk, dat de Catechismus zal worden gepredikt. Waar dan nog bij komt, dat in de dusgenaamde lijdensweken, op feestdagen enz. althans eenige bepaling omtrent de te behandelen stof gegeven is. In groote steden ging men hierbij vaak zelfs zoover, dat men alle lijdensen feestteksten in geregelde orde en zeer precies aanwees. En wel is voor biddagen. Oudejaarsavond enz. geen bepaalde tekst voorgeschreven, maar ook dan vAl de kerk toch, dat er bij zulke gelegenheden stoffen zullen behandeld v/orden, die op die gelegenheden en die dagen betrekking hebben.

En wel is er in andere Gereformeerde kerken, met name in die van Schotland, tegen veel van die bepalingen gereageerd, en heeft die oppositie, als vrucht van-de lezing van Schotsche schrijvers, ook hier te lande niet zelden weerklank gevonden; maar over het algemeen mag men toch zeggen, dat de gemeente hier te lande op al zulke dagen rekent op een prediking, die met de gelegenheid dier dagen rekening houdt. In elk geval staat vast, dat de Catechismusprediking niet aan de vrije keuze van den' prediker is overgelaten. Ze is kerkelijke regel en kerkelijk voorschrift.

Hiermede nu is het beginsel besl'st, dat ook de Kerk ten deze zeker zeggenschap kan doen gelden, en dat onbeperkte vrijheid door geen prediker kan worden geeischt.

Hierop afgaande hebben enkelen dit nog verder pogen door te zetten, en zoeken in te voeren, wat men noemt een kerkelijk aar. Daaronder wordt dan verstaan, dat de geheele stof der prediking naar den loop der maanden in zekere hoofdrubrieken wordt ingedeeld. In November en half December de dusgenaamde Advents-predicatie, d. i. de predicatie over de profetie aangaande de komst van den Messias, in verband met de behoeften aan het Heil, die zich in het hart van den zondaar openbaren. In de tweede helft van December de Kerst­ b verhalen. In Januari Johannes de Dóoper, w s de Doop van Jezus, de Verzoeking, en zijn u openlijk optreden. In Februari tot aan de Lijdens predicatiën over Jezus openbaar Ie ven. o Dan de Lijdenspredicatiën zelven tot aan a Paschen. Na Paschen. tot aan Pinksteren a p de verschijningen. En dan na Pinksteren eerst de Handelingen, en na de Handelingen m de onderscheidene ^stukken der waarheid en de Apocalypse, tot men in November n weer aan den Advent toe is.

Er zijn dan ook kerken buitenslands, waarin daaromtrent aanwijzingen en voor­ z schriften bestaan, maar ten onzent kennen g we zulk een officieel kerkelijk jaar, in dien dtt uitgebreiden zin, niet. Iets wat intusschen niet weg neemt, dat vele predikers zich bij hun keuze wel terdege door zulk een denk­ d beeld leiden laten. Voorschriften daaromtrent komen ons dan ook voor ongeraden m te zijn. Dat bij de praelectuur der Schrift t s zulk een vaste orde gevolgd wordt, is aan te bevelen, maar in de predicatie zou het z te zeer den indruk van het verkregen Heil Koh wegnemen. Het zou ons te veel terug doen leven in een voorbijgegane historie, en ons s niet meer rijk doen zijn in ons bezit.

Op heel andere wijze nog heeft men van de zijde der kerk de prediking pogen te binden, door de volgorde der Heilige Schrift als regel voor de prediking te stellen. Dat ging meer van de kerkeraden uit, of ook van de gezamenlijke predikanten. Men zag niet in, waarom men keuze doen zou. Was niet elk stuk der Schrift even leerrijk.? p Waarom zou dan een deel der Schrift t worden overgeslagen.? En waarom niet op v h z de rij af alle hoofdstukken der Heilige Schrift achtereenvolgens voor de Gemeente behandeld?

Toch heeft men dit in dien krassen zin niet dan hoogst zelden, en slechts voor zeer korten tijd, doorgezet. Er kwam geen eind aan. Waar men met Genesis i begon, duurde het jaren en jaren, alvorens men aan het Nieuwe Testament, of ook zelfs maar aan de Psalmen of aan de Profeten toekwam. Het was, alsof men voor zijn middagmaal eerst lange maanden enkel broodspijs, daarna jarenlang enkel groenten, en ten slotte eerst, en dan weer voor jaren, enkel vleesch aan zijn gezin voorzette. Eerst jarenlang enkel historie, dan meer dan een jaar enkel Psalmen, dan jarenlang de Profeten, en zoo eerst, en dan weer voor jaren, enkel de Evangeliën én de Brieven. Dat kon niet bevredigen. Het vermoeide. Het bevorderde de stichting niet.

Dit inziende, heeft men toen zich bepaald tot de behandeling van een enkel boek, en de behandeling van dat enkele boek beperkt tot enkele beurten, liefst weekbeurten. Het werd dan een apart soort prediking, g ds waarbij men minder bedacht was op de geestelijke opvoeding der gemeente, dan wel op de vermeerdering van haar Schriftkennis. Alras echter toonde het verloopen van het gehoor bij zulke beurten, dat dit de gemeente niet toesprak. Het hield te lang op. Het dwong om te lang stil te staan bij deelen der Schrift, die het hart der gemeente niet toespraken, en het verwikkelde in allerlei uitlegkundige moeilijkheden, die voor de theologen, maar niet voor de gemeente van genoegzaam belang waren.

Van daar, dat toen de Bijbellezingen in zwang kwamen. Die toch waren ook wel aan een bepaald Boek gebonden, dat in geregelde volgorde behandeld werd, maar het ging vlugger. Men kon een heel hoofdstuk in eens behandelen. Zoo kwam er perspectief in. Men liet liggen wat van minder belang was, en bepaalde zich tot de gewichtiger deelen van het hoofdstuk.

Toch zijn ook deze Bijbellezingen veelal weer in onbruik geraakt. Ze ontaardden van lieverlede in een soort lidmatencatechisatie, terwijl allerlei uitgegeven handboeken de belangstellende leden der gemeente in staat stelden, om rustig en op hun gemak thuis hetzelfde genot der uitlegging en der toelichting te smaken.

Als resultaat van deze les der historie mag dan ook gezegd, - dat deze wijze van prediking niet dan bij uitzondering aan het doel beantwoordt. Een brief van Paulus maakt hier een uitzondering op, omdat ze meest kort zijn, en geheel op de predicatie zijn ingericht. Doch het geregeld afhandelen van de Koningen, de Kronieken, of erger nog van Numeri en Leviticus, is met het doel der predicatie niet in overeenstemming.

Het zal er ten onzent dan ook wel bij blijven, dat de gewone, beurten, gelijk men ze noemt, vrije beurten blijven, en dat voor deze de keuze van stof aan den prediker zelven wordt overgelaten. Iets wat daarom te meer aanbeveling verdient, omdat bij de prediking de individualiteit van den prediker niet mag worden weggecijferd, en deze al te zeer gedrukt wordt, zoo men hem steeds de te behandelen stof voorschrijft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's