GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ONSPOED.

XIV.

’t Zal den lezer nu wel geen raadsel zijn, hoe 't kwam dat Nikolaas de reis aanvaardde op de wijs als we vroeger hebben verhaald. Wel is den 2osten Juni, den dag waarop, zoo als ge u herinnert, de schepen uitvoeren, het begin van den zomertijd, doch in 't hart van onzen reiziger, was 't geen zomer.

Hij had geen oog voor de vijf fraaie schepen, zelfs niét voor 't admiraalschip van Jacob van Neck, met de bonte vlaggen in top. Hij lette weinig op het wuiven van 't volk aan het strand, op het geroep der matrozen. Zwijgend leunde hij, in diepe gedachten over de verschansing van „De Zwarte Arend." Hij hoorde hoe kapitein Gulijam Senescal zijn bevelen gaf, doch ze betroffen hem niet. Voor de lading was op het oogenblik niet bepaald te zorgen, wijl alles pas was ingeladen. Daarbij beduidde die lading niet veel. Het doel toch was hoofdzakelijk, uit gindsche verre streken, veel en velerlei te halen, dat hier aftrek vond met goeden winst.

Het reizen ging in dien tijd niet zoo vlug als thans, nu men in een halven dag van Nederland naar Engeland vaart. De zeven schepen hadden althans van 20 Juni tot 6 Juli werk, eer zij goed en wel voor Duins, in 't zuiden van Engeland, voor anker lagen, 't Was mistig en regenachtig weer, en zoo moesten zij daar vijf dagen lang wachten, alvorens de reis te hervatten. Weldra echter konden zij al weer gaan stil liggen. Of 't nu al deze tegenspoeden waren, die twee van 't scheepsvolk verdrietten, weet ik niet. Maar zeker is, dat de opperbarbier en een der stuurlieden, van de schepen der Nieuwe Compagnie, hun vaartuigen verlieten, en niet terugkwamen. Dit was een groot verlies. Want de opperbarbier was destijds hetzelfde ongeveer, wat wij nu de scheepsdokter noemen, behalve dat hij er ook 't scheeren bij deed, wat nu niet zoo veel voorkomt. Veelal echter deed dit laatste een tweede persoon, een mindere, kortweg de barbier genoemd. Dat men ook een stuurman kwalijk missen kon, begrijpt ge. Doch er viel niet aan te doen, en de schepen vervolgden zonder het tweetal hun reis.

’t Bleef echter sukkelen. Eerst 12 Juli bereikten ze de reede van Portland, in het zuiden van Engeland. Zoo hadden zij dan drie weken noodig gehad, voor een reis die nu in een paar dagen best te doen is! Zie 't maar eens na op de kaart.

Daar tot overmaat van ramp, de wind zuid werd, moest men blijven liggen. Waarlijk we mogen eerbied hebben, voor den moed, het geduld en de volharding onzer voorvaderen, die zoo reizen moesten er» het toch niet opgaven.

Doch hoe flink onze vaderen ook waren, zij konden toch geen jaren lang eten van een voorraad, die maar op zes maanden b.v. berekend was. Dit begrepen Senescal en Conelis Pietersz — zoo heette de meereizende opperkapitein, die dus een naamgenoot van Nikolaas was — zeer goed. Ging de reis verder zoo als tot nu, dan zou men bepaald mondvoorraad te kort komen. De scheepsraad werd daarom saamgeroepen en besloten, dat althans vooreerst geen kaas en boter aan he*» scheepsvolk zou worden uitgedeeld, en ieder zoo ongeveer met een achtste pond visch per dag moest tevreden zijn. Al 't andere zou blijven als het was. Wel kon men in Portland mondkost en meer opdoen, doch met het oog op de ruimte misschien of misschien om de kosten geschiedde dit niet.

Zoodra de Raad gehouden was, dien Nikolaas wel bijwoonde, doch waarbij hij geen stem in 't kapittel had, deelde heer Pietersz de opperkoopman, aan 't volk mee, dat vooreerst de zuinigheid betracht moest worden. Later zouden ze het wel beter hebben.

Of nu de matrozen van de leer waren „praatjes vullen den buik niet" of wel de heeren van schrielheid verdachten, genoeg er ontstond na de boodschap een geweldige, een algemeene ontevredenheid, 't Volk stak de koppen bijeen, en de een morde nog luider dan den ander tegen het hongerlijden, zoo als zij 't noemden, dat te wachten stond. Natuurlijk kregen de kapitein en de hoogeren in rang van dit gepraat weinig te hooren, doch dit maakte het gevaar voor een uitbarsting, juist te grooter. n De een wilde wegloopen, de ander de vaten met vleesch openbreken, kortom ieder luchtte zijn hart en juist niet in lieflijke woorden. Nikolaas had van al wat er voorviel, dusver niet veel gemerkt. Tengevolge van het slechte weer had hij veel aan zeeziekte geleden, en begon eerst nu wat op zijn verhaal te komen. Zoo had hij dan ook wel den Raad bijgewoond, maar zich vroeg ter rust begeven.

Even na middernacht echter werd hij wakker, en dacht stemmen te hooren Hij stond op, kleedde zich haastig en ging zien wat het kon zijn. Hij had zich niet bedrogen. Er brandde een lichtje in de konstabelskamer, en zooveel wist Nikolaas reeds dat dit, op zulk een uur, en als men voor anker lag, heel vreemd, was. De konstabelskamer, moet gij weten, is de plaats waar men al het wapentuig bewaarde, sabels, kogels enz. Een konstabel was iemand die 't bevel had over de mannen, die een stuk geschut bedienden, en de opperkonstabel had al 't geschut onder zijn beheer.

Nikolaas luisterde even. Hij hoorde verschillende stemmen, doch kon slechts enkele woorden en nu en dan een ruwen vloek verstaan. Toen maakte hij eenige beweging. Een oogen blik later ging de deur der kamer, die bijna dicht was geweest, open. Een tiental mannen, elk met een korte piek gewapend, kwamen te voorschijn. Toen zij echter den carga zagen, ontstelden zij en traden terug.

Nikolaas keek nu in 't vertrek, en ontdekte een aantal mannen, wel een vijfentwintig, die daar bijeen waren, blijkbaar niet met de beste bedoelingen. Hij begreep dat hij dit niet zoo mocht laten begaan, en ook dat hij wellicht, door stoutmoedig op te treden, veel kwaad zou voorkomen.

„Mannen, " zoo sprak hij, onverschokken binnentredend, „wat doet ge hier? ”

Niemand had zoo dadelijk lust daar een rechtstreeks antwoord op te geven. Eindelijk sprak er een, een forsche kwant, die Nikolaas wel kon maken en breken:

„We willen geen honger lijden. Als de heeren ons hard laten werken, dienen ze te zorgen voor goeden kost en voor genoeg ook. We kunnen met zijn zevenenzeventigen toch kwalijk met tien pond visch daags toe. Zeg 't zelf, sinjeur.”

(Sinjeur — van 't Fransche seigneur, d. i. heer — wordt nu bij ons nog maar zelden, en dan in verachtelijken zin gebruikt. Destijds sprak men er fatsoenlijke lieden vaak mee aan).

„Kom", sprak Nikolaas, „zoo moet jelui niet spreken. De heeren zullen wel zorgen, dat je geen gebrek lijdt, 't Is maar uit voorzorg. Jelui ziet zelf, hoe het tegenloopt. Wie kan er tegen Gods weer en wind? Straks gaan we weer verder en dan is 't geleden, en krijgen we 't weer beter.”

„Maar waarom slaan ze dan hier niet in. Er is toch wel wat te krijgen? riepen enkele stemmen.

„Dat zal ook immers wel gebeuren, " sprak Nikolaas, „Weest maar gerust: 't Is om een paar kwade dagen te doen. Ik beloof jelui, ik zal over 't rantsoen spreken, en er aan doen wat ik kan om 't beter te krijgen. Maar geen oproerigheid. Dat loopt verkeerd.”

De mannen luisterden. Ze hadden reeds vroeger bemerkt, dat Nikolaas hart voor hen had. Ook wisten ze heel goed, dat hij althans geen schuld had aan den maatregel door de heeren genomen. Ten slotte riepen verscheidene:

„Nu, laten we zien wat de carga doet; hij is een man van zijn woord.”

Daarmee wierpen zij hun wapens neer, en verlieten de konstabelskamer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's