GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de schoone rede, waarmede Prof. Biesterveld zijn ambt aanvaardde, nemen wij over, wat door hem gezegd werd over de hooge beteekenis van het ambt voor de gemeente:

Maar ook hierbij blijft de invloed niet, die van deze keuze van het object der Ambtelijke vakken moet en zal uitgaan. Als van zelf moet dat ook van beteekenis zijn voor de waardeering-van liet ambt zelf. En het is immers eene rijke institutie, i) die de Heere hierin aan zijn kerk gaf.

Christus zelf heeft-het ingesteld en wijst ook de dragers van het ambt aan, opdat zij arbeiden in ijn naam lot de volmaking der heiligen.

De Heere wil zich door den Dienst des Woords Zijne uitverkorene gemeente vergaderen uit alle eslachten, volken en natiën, in alle tijden van et begin der wereld tot den einde toe. Hij had at naar Zijnen souvereinen wil ook langs andere wegen en door andere middelen kunnen doen, maar het heeft Hem niet behaagd. Hij verordende aartoe den Dienst des Woords, want hoe zullen ij in Hem gelooven, van wien zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij hooren zonder die hun redikt? En hoe zullen zij prediken indien zij niet ezonden worden? Gelijk geschreven is. hoe liefelijk ijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, ergenen, die het goede verkondigen !.., , Zoo is an het geloor uit het gehoor, en het gehoor door et Woord Gods, Door (jen Dienst des Woords bouwt God Zijnen geestelijken tempel op het tundament der Apostelen en Profeten. Maar met de saamvergadering van de kudde is de taak 'niet afgeloopen. Er valt aan die ge meente zooveel te arbeiden. Hare kinderkens moeten, ali begrepen in het verbonden der genade, opgevoed tot den 'mondigen staat. Allen moeten onderwezen en geleid, opdat zij toenemen in kennis en in genade. De doling, die altijd insluipen wil op de heilige erve der gemeente, moet ontmaskerd, weerstaan, en uitgedreven. In zijne onderwijzing heeft de Dienaar den onwetende te leeren den weg dien hij heeft te gaan, den zwakke te sterken, den ongetrooste te troosten, den moede te zijn tot een steun. Maar ook bestraffend, ver manend, tot verbetering leidend moet zijn arbeiden zijn.

Met niet minder mag hij tevreden zijn dan aan de volmaking der heiligen te arbeiden, aan hunne bereiding, om in Jezus' dag als zijne reine bruid hem te worden tegemoet geleid in het blinkend witte kleed.

Door het ambt van den Dienst des Woords wil de Heere dus roepen tot bekeering, door zijn arbeid in prediking en bediening der Sacramenten het geloof versterken en bevestigen, in zijn dienst der gebeden de klachten en dankzeggingen Zijns volks doen klimmen voor Zijn troon, en Zijn naam leg gen op Zijne gemeente haar ten blijvenden zegen. De gewichtvolle beteekenis van het ambt blijkt met name, als het in ruimte van blik zijn roeping verstaat in den strijd van den tijd. Wanneer de wetenschap der heilige Godgeleerdheid dit object kiest voor haar vierde deel, dan doet zij dit juist in zoodanig verband. Niet het ambt als historische antiquiteit, niet het ambt als vergeten burger in een klein hoekske van het leven opgesloten, maar het ambt in zijn volle beteekenis ook midden in de worsteling der geesten. Gelijk het Woord Gods ons een evangelie brengt, dat niet opgaat in metho distische bekeering der zielen, of piëtistisch kweeken van eene ecclesia, 2) maar een evangelie dat de verlossing van heel het leven, ja van alle dingen omvat, 200 moet ook de ambtelijke Bediening van (iat Woord breed en ruim de vleu gelen uitslaan.

Sommigen meenen, dat de Bediening des Woords, om het geestelijk karakter van het koninkrijk Gods, zich houden moet buiten de worstelingen van den tijd. In Duitschland wordt daarover bittere strijd gevoerd. Daar treden aan de ééne zijde mannen op als Naumann en Stöcker, die met kracht de meening bevorderen, dat de predikanten mee in de eerste rijen hebben te staan in de groote worsteling, die thans de geesten beroert, en niet aar zelen om sociale vraagstukken op den kansel te behandelen.

Anderen z. a. Schafer komen met de oude tegen • stelling, dat het godsrijk is süberweltlich" en het «Weltreich, innerweltlich" zoodat beiden niets met elkander hebben uit te staan. Zij treden fel op tegen de «christlich soziale Pas'oren" 3).

Eigenlijk kan het laatste standpunt alleen wor den ingenomen, wanneer men absolute scheiding wil tusschen natuur en genade. Dan kan men in chiliastische droomerij verzonken, nog wel geduldig uitzien naar eene mogelijk betere toekomst, maar strijden is niet noodig, de wereld late men over aan zichzelf.

Naar ons beginsel moet aan de prediking besUst gesteld worden de eisch der actualiteit.

Zeker, éénzelfde evangelie moet door alle tijden gebracht, want er is maar één naam in wien wij ter zaligheid kunnen gelooven. De bediening des Woords heeft het uy.fTupiov 4) der Apostelen en Profeten te doen voortleven tot het eind van den tijd. Gods Woord toont daarin zijn oorsprong en van elk menschelijk woord onderscheiden karakter, dat het geldt voor alle eeuwen, en voor alle natiën der wereld, en voor alle kin(Jeren der menschen saam. De menschelijke stelsels, van hoe groote denkkracht zij ook dikwerf getuigenis afleggen, komen en vergaan in rustelooze opeenvolging, 's Heeren Woord blijft tot in der eeuwigheid.

Naast deze centrale beteekenis van de godsopenbaring, voor alle eeuwen gelijk, moet echter juist naar het karakter en de bedoeling van s Heeren Woord, ook de individueele beteekenis gehand haafd. Het is een woord voor alle tijden, kringen en personen ook afzonderlijk. Steeds moet het tua res agitur 5) door hen die hooren gevoeld worden. De groote predikers aller tijden hebben dit zóó goed begrepen, dat uit hunne prediking de historie der kerk zou kunnen worden geteekend. De twisten die de kerk hebben beroerd, de zonden die in eene bepaalde periode moesten bestreden, de vragen die hoofd en hart vervulden, kunnen uit hunne prediking worden gekend.

Het ware te doen, om bijvoorbeeld den toestand van Geneve, tijdens Calvijn daar arbeidde, uit zijne predicatiën te schetsen. Die waren een beeld van alles wat er geschiedde, «gleichsam der Kanzelklang über der tobenden Stadt" genoemd. Juist omdat de voornaamste predikers dit zoo goed hebben gevoeld, is het zoo moeielijk in de Historia homiletica blijvende modellen aan te wijzen Hunne pre dicatiën pasten zóó volkomen in het raam van den tijd waarin zij leefden, dat hetgeen de klacht en den gloed van hunne Bediening des Woords uit maakt, het individueele subjectieve element, dat als de polsslag van het leven in iedere predicatie kloppen moet, nu niet meer zóó wordt verstaan, omdat andere vragen of althans de vragen in aederen vorm zich voordoen.

Maar dat niet alleen. Wil men den stroom van het leven niet kalm voorbijgaan, zonder dat de prediking er op ingrijpt; met andere woorden, wil men niet als alleen voor de stichting van een stukske van het leven van beteekenis beschouwd worden, maar werkelijk voor gansch het leven van invloed zijn in het werk zijner bediening, dan dwingt de practijk van het leven er van zelf toe, om actueel te zijn en breed de vleugelen uit te slaan. Altijd wordt immers ook de gemeente beroerd door den spiritus a; vi. Vooral in onzen tijd, nu niemand bijna meer onbewogen blijft van de bewegingen onzer dagen. En dat is naar des Heeren heiligen wil zoo. God heeft Zijne uitverkorenen midden in de wereld gezet, alomme verspreid, opdat zij het licht der wereld zouden zijn, Gode zij dank, dat dit steeds meer wordt ingezien, en het besef der roeping is ontwaakt, om de banier van het Evangelie te dragen midden in den strijd op elk levensgebied. Zal nu de kerk in haar ambtelijk optreden onbewogen dit alles aanzien? Zij heeft zelve niet op te treden door beoefening van wetenschap en kunst, door het ontwerpen van sociale programma's, of het organiseeren van arbeiders vereenigingen. Dat is een Roomsch beginsel, met alle macht te weerstaan. Maar wel heeft het ambt. in zijne onderwijzing en in de samenkomsten der geloovigen, èn bij het catechetisch onderwijs, en bij het huisbezoek, de waarheid die uit God is te doen kennen, tegenover de leugen en de dwaling van den tijd. Het vormt mee de militia Christi, 6) die voor Zijns Naams eere optreden en strijden moet in het publieke leven. Het Christendom is te universeel dan dat dit geen plicht zou zijn. Het doet over alle levensverhoudingen een nieuw licht opgaan, en zegt, dat alleen de geestelijke mensch waarlijk alle dingen onderscheidt. De gemeente zoekt uit de Bediening des Woords kracht voor heel haren s-trijd, en als de prediking niet weet aan dien eisch te voldoen, dan zal het gevolg zijn, dat men zich van haar vervreemdt of alleen uit plichtgevoel en niet uit waarachtige behoefte des harten haar zoekt. Deze groote beteekenis van het ambt van den Dienaar des Woords, zal juist meer worden gevoeld en begrepen, als ons deel der Theologie het ambt als zijn eenig object zich voorstelt.

En zoo staat het eveneens met het Presbyteraat en het Diaconaat, Wordt het ambt qua talis geko zen tot object onzer vakken, dan sluit dat naar gereformeerd beginsel de gelijkstelling der ambten

i) Instelling, 2) K rkje in de kerk, 3) Zie het art. van R. Schafer: «Gottesreich und Weltreich nach dem N. T«, in «die Neue Kirchl, Zeitschr.K Jahrg. 1898, Heft, 10. 4) Getuigenis, 5) Het geldt uw zaak 6) De krijgsmacht van Christus, in. In dien zin genomen, dat het Predikambt nic meebrengt een afzonderlijken stand in de gemeente. Zij het de meest gewichtvolle dienst, de andere ambten zijn even noodzakelijk, en geen kerk kan goed geinstitueerd heeten voor en aleer alle ambten in haar midden ingesteld zijn.

Bij Luther bleef het bij de herstelling van het oorspronkelijk Predikambt. Calvijn ging ook hier naar het Woord Gods terug. Naar dat Woord wilde hij het Presbyterambt en het Diakenambt naast den Dienaar des Woords hersteld zien. Deze ambten zijn dan ook van groote beteeknis. Het regeeren van de gemeente, de herderlijke verzorging, hetgeen de Ouderlingen met den Dienaar hebben uit te richten; de verzorging der armen en ellendigen in het midden der kerk als door Jezus ons nagelalaten, — het is een heerlijk instrument om Gods verkorene gemeente te doen bloeien en een zegen te doen zijn. :

De groote beteekenis van heel het ambt dus in zijn drietal onderscheidingen, met de verplichtingen aan het ambt der geloovigen verbonden, zal te beter worden ingezien naarmate de Theologie het ambt in wezen en oefening beschrijft.

Van'zelf wordt op deze manier ook een krachtig pleidooi geleverd voor de noodzakelijkheid van het ambt.

Allerlei secten hebben de necessitas rainisterii bestreden, van de David Jo isten en Kwakers af tot op de Darbisten van den huid'gen dag toe. Gewoonlijk met dezelfde argumentatie. Men vond de Dienaren niet noodig, omdat toch Christus zelf zijne ku(ide weidt, en bovendien, het geloof, dat toch geestelijk is, kan niet worden gewerkt door het uiterlijk hooren van het Woord. Het hebben van ambtsdragers is nieuwe Middelaars aanstellen, en brengt de kerk des Heeren weer onder hiërarchie. Dezelfde verwarring bij allen, tusschen causalitas physica en causalitas moralis, of tusschen autor primarius en • causa insrumentalis. Het geloof, zeker, is alleen vrucht van de werking des geestes, maar voor zijne openbaring is het Woord het middel. Christus regeert, Hij alleen, maar door zijne dienaren, die hij roept tot het arbeiden in zijnen naam. Gewis, alle hiërarchie moet weerstaan, maar het karakter van het mintsterium is ministereel, dat is dienaar te zijn en niets meer.

Zoo doet onze keuze aan het ambt in beteekenis en noodzakelijkheid pas volle recht. Recht ais instelling van Christus en niet afgeleid uit het Gemeindeprinzip, maar uit Gods Woord.

Zulk een wijzen op het ideaal doet goed te midden van onze kleingeestige kibbelarijen. Het ambt werd door Christus gegeven om de gemeente op te bouwen. En waar zoo licht de prikkel verslapt, dient Gods Woord om de heilige roeping van den ambtsdrager ons voor oogen te houden, opdat ook onze dienaren niet achten, dat zij het volmaakte aireede gegrepen hebben, maar jagen of zij het grijpen mochten, waartoe zij van Christus gegrepen zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1902

De Heraut | 4 Pagina's