GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jongste Bazuin brengt ons de mededeeling, dat Prof. Bavinck als redacteur is afgetreden.

Zijn „Afscheidswoord", dat aan de lezers van de Bazuin rekenschap geeft van deze daad, vinde ook hier een plaats :

Na rijp beraad meen ik, de hoofdredactie van De Bazuin met het laatste nummer dezes jaars te moeten neerleggen.

Sommige broeders, ook uit mijn naaste omgeving, waren zoo vriendelijk, om mij hiertoe mondeling of schriftelijk op te wekken. Zij oordeelden, dat het mijn plicht was, om bij mijn vertrek naar Amster dam de leiding van dit weekblad aan besliste voorstanders van de Eigen Inrichting over te laten.

Tot op zekere hoogte deelde ik in die meening. Op de voorlaatste Curatoren vergadering, in Nov. dezes jaars, erkende ik daarom volmondig, dat er ook voor mijn gevoel iets vreemds in lag, om De Ëa-^iiiii te blijven redigeeren, terwijl ik als Hoog leeraar werkzaam was aan de Vrije Universiteit. En er werd mijnerzijds aan toegevoegd, dat, indien de Curatoren van de Theol. School van dezelfde gedachte waren en daarom liever een van de Hoogleeraren der School tot hoofdredacteur wenschten te benoemen, zij daarin bij mij niet alleen geen tegenspraak zouden ontmoeten, maar veeleer op volkomen instemming en goedkeuring konden re kenen.

Alleen meende ik te mogen opmerken, dat het niet aanging, om mij vanwege mijne overtuiging in zake de opleiding van het redacteurschap te ontslaan en terstond een ander te benoemen, die in deze quaestie principieel hetzelfde standpunt innam.

Curatoren hebben toen over de redactie van De Bazuin breedvoerig gehandeld en kwamen eindelijk tot het besluit, om op de eerste vergadering in het volgende jaar in deze zaak eene beslissing te nemen. En zij voegden er het vriendelijk verzoek aan toe, dat ik althans tot dien tijd de redactie van De Bazuin zou blijven waarnemen.

Ieder gevoelt, dat mijn redacteursleven door dit besluit aan eene zijden draad werd opgehangen. De eerste vergadering in het volgende jaar kan misschien in Juli, maar evengoed reeds in Januari of Februari plaats hebben. Niemand weet er in de onzekere verhoudingen, waarin wij leven, iets van te zeggen. Die vergadering kan aan mijn rcdacteurschap plotseling een einde maken, want het strekt zich, strikt genomen, alleen tot dien tijd uit. En er behoeft m.aar eene kleine wijziging in de samenstelling of in de stemming van het college van Curatoren plaats te hebben, om het Damocleszwaard, dat boven mijn hoofd was opgehangen, in al zijn zwaarte op mijn arme redacteursbestaan te doen nedervallen.

Prettig kan men zulk een toestand niet noemen en nog minder eervol. Toch was ik aanvankelijk geneigd, om ter wille van de goede zaak aan het vriendelijk verzoek van Curatoren te voldoen. Men kon toch nooit weten. De helft van de Curatoren was op diezelfde vergadering van oordeel, dat men niet tot definitieve benoeming aan de Theol. School moest overgaan maar alsnog eene poging moest beproeven, om tot eenheid van opleiding te komen, En ik hoopte zoo innig, dat zulk eene poging slagen mocht.

Maar thans is de hoop vervlogen. De Eigen Inrichting blijft. De broeders, die daarvan een be ginsel maken, kunnen dankbaar en tevreden zijn. Zij hebben gekregen, wat zij wenschten; zij hebben meer gekregen, dan zij zelfs op de laatste Synode in het voorstel der minderheid hebben durven be geeren. Twee nieuwe professoren komen straks de Theol. School in haar afzonderlijk bestaan steunen en sterken. Van alle pogingen, om tot eenheid van opleiding te komen, kunnen wij in de eerste jaren gerust afzien. Van het spoedig samenroepen eener rynode is geen sprake meer. Wij blijven gescheiden eii ^erdeeld ons bestaan naast elkander voortzetten.

Wie lust tot strijden heeft, kan zich de handen wrijven van. genot. Scherper dan ooit, en erger nog dan op politiek terrein, staan de partijen in onze Kerken, in de Kerken van onzen Heëre Jezus Christus tegenover elkaar. Wantrouwen en verbittering beheerschen de gemoederen. De Gereformeerde Kerken in Nederland bieden in het begin dezer twintigste eeuw een schouwspel aan dat een schade is voor God en menschen; zij werpen hare eere weg; zij spelen met haar toekomst; zij zijn eene aanfluiting voor de wereld; om harentwil wordt de Naam des Heeren gelasterd in de kroeg en sociëteit.

Dat is de dure prijs, waarmede de niet-vereeniging der beide Scholen na de Arnhemsche Synode betaald wordt. En niemand kan berekenen, waarmede die prijs, indien God het niet genadig verhoedt, nog in de toekomst verhoogd zal moeten worden.

Wat mij betreft, ik acht dien prijs veel te hoog en veel te duur. Veel liever zag ik het Concept Contract van vóór de Synode aangenomen, dan dat ik een toestand zou goedkeuren, die ons kerkelijk leven niet slechts, maar ook de geestelijke belangen van Christus gemeente op het spel zet.

Andere broederen oordeel ik niet. Wie aan het beginsel eener Eigene Inrichting gelooven, kunnen niet anders. Zij moeten het afzonderlijk bestaan der Theol. School verdedigen ten koste van eiken prijs. Maar deze overtuiging is de mijne niet. Ik geloof niet aan het beginsel eener Eigen Inrichting omdat het nergens in'de Heilige Schrift wordt geleerd, omdat het nooit door onze Gereformeerde v, deren met woord of daad is beleden, omdat het door geen enkele Christelijke Kerk ooit is omhelsd. En omdat ik er niet aan geloof, wensch ili er ook niet voor te strijden on zelfs den schijn van in stemming ermede niet op mij te nemen.

Dat is de reden, waarom ik, evenals mijn ambt genoot Biesterveld, de Theol. School meende te moeten verlaten. Of men het geloove of niet, ik blijf het herhalen, dat ik heenga, niet omdat ik •H///, maar omdat ik moet, omdat de minderheid door hare houding er mij zedelijk toe dwingt. Wijl ik op het stuk der Eigen Inrichting onrechtzinnig in haar oogen ben, heeft zij mijn verblijf en mijn arbeid aan de School onmogelijk gemaakt.

Dat is ook de reden, waarom ik thans, nu de Eigen Inrichting bevestigd en de hoop op vereeni ging vervlogen is, de redactie van De Bazuin neerleg. Met het door de Arnhemsche Synode aangenomen vooorstel der vier Hoogleeraren in de hand, ontbreken mij de argumenten, waarmede ik de Eigen Inrichtmg verdedigen en de bestendiging en aanwakkering van de kerkelijke gedeeldheid rechtvaardigen kan. Als Redacteur zou ik toch één vaii beiden moeten doen: ik zou den gang van zaken lijdelijk moeten aanzien en feitelijk van alle redactie mij moeten onthouden ; of ik zou, leiding willende geven, die moeten geven overeenkomstig eene overtuiging, welke met die van de voorstanders der tegenwoordige Eigen Inrichting ieder oogenblik in botsing komt.

Dat is eene positie, die op den duur onhoudbaar IS, en die mij daarom tot het besluit heeft gebracht om de redactie van De Bazuin bij dezen neer te leggen. Ook dit scheiden doet mij leed. Want in weerwil van de verdrietelijkheden, die er vooral in den laatsten tijd aan verbonden waren, was de werkzaamheid aan dit weekblad mij langzamerhand lief geworden. Ik hoop daarom ook, - dat-zich binnen niet al te langen tijd eene andere gelegenheid zal voordoen, om in het openbaar over de vragen van den dag mijne meening te zeggen.

Aan de lezers van De Bazuin, die mij met al mijne zwakheden lankmoedïglijk gedragen hebben, breng ik bij dezen mijn hartelijken dank. Voerzoover zij, na de verdachtmaking, waaraan ik in de laatste maanden werd blootgesteld, nog aan mijne eerlijkheid en goede trouw, a^n mijne liefde tot de Kerken der scheiding en tot de door haar gestichte School, blijven gelooven, roep ik hun niet alleen een hartelijk: vaart-wel, maar ook een blijmoedig: tot weerziens toe.

Post tenebras lux! Na de duisternis van den nacht gaat, in natuur en in genade, het licht der zon hoopvol en moedgevend aan de kimmen op.

Voor de Bazuin, die sinds het optreden van Prof. Bavinck als redacteur niet weinig in belangrijkheid won, is dit heengaan van haar hoofdredacteur een zware slag.

Gelukkig dat het afscheid van de Pers niet voor goed is en Prof. Bavinck van plan schijnt, op andere wijze zijn gewaaideerden journalis tischen arbeid te willen voortzetten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 januari 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 januari 1903

De Heraut | 4 Pagina's