GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIV.

WEER THUIS.

„Maar goede vrouw, " zoo sprak Bernard, „hoe kunt ge zoo vroolijk zingen, terwijl het zoo'n weer is. Zijt ge niet bevreesd? "

„Neen mijnheer, " zei de vrouw f „ik geloof', dat de Heere God in den donder Zijn stem laat hooren. Hij spreekt tot de menschen die Hem niet danken, en vermaant hen te bedenken, waartoe ze geroepen zijn. Ik voor mij ben volkomen gerust, want ik vertrouw op Hem."

De studenten gaven geen antwoord. Jeroens wist niet wat te zeggen en Bernard nog minder. De laatste echter gevoelde in zijn binnenste des te meer. Zij praatten nog een poosje met de boerin, en vernamen onder meer, dat zij alleen met de meid thuis was, wijl de boer en de knechts zich in 't veld bevonden en de kinderen ergens uit spelen waren.

„En waart ge niet bang, dat hun een ongeluk zou overkomen? " vroeg Jeroens, terwijl het onweder minderde en aftrok.

„Zeker" was 't antwoord, „maar ik mocht hen allen in des Heeren hand stellen. Daarin zijn ze overal veilig, thuis en op het veld."

Het weer was inmiddels wat opgeklaard. Het was droog geworden en de beide vrienden maakten van de gelegenheid gebruik, om huiswaarts te keeren. Jeroens wilde de boerin een paar zesthalven opdringen voor haar kinderen, maar zij weigerde beslist. Toen de twee 't erf verlieten, hoorden zij de vrouw weer zingen.

„Dat had ik niet gedacht, " zei Jeroens, terwijl zij haastig den nu zeer modderigen weg naar Leiden opstapten, „dat die vrouw zoo welgemoed zou wezen. De meeste boeren zijn bang bij onweer."

„’t Bevreemdde mij ook, " was 't antwoord. „Ik ben wel niet bevreesd als 't onweert, maar psalmen zingen....

„Daar doe je toch in den laatsten tijd niet veel aan, " sprak Jeroens, die wel wist hoe de ander over God en godsdienst dacht.

„Neen, " zei Bernard, „maar toch wou ik wel, dat ik met de vrouw had kunnen meezingen."

Jeroens wist daar niet aanstonds een antwoord op. 't Gesprek wou niet meer vlotten, en blij waren beiden, toen zij Leiden bereikt hadden. Bij Jeroens' ouders konden ze uitrusten en zich van andere kleeren, voor zoover noodig, voorzien. Doch toen Bernard 'savonds ter rust ging, klonk hem nog het lied in de ooren dat de boerin gezongen had:

Wij houden aan U vast, dat zal ons rust zijn; Wij houden aan U vast, dat zal ons lust zijn.

Kort daarop kwam er voor Nederland een benauwde tijd. Het jaar 1672 brak aan.

Ons kleine vaderland, door Engeland, Frankrijk Munster en Keulen tegelijk besprongen, had het hard te verantwoorden. De Franschen drongen zoover door, dat men van de torens. te Amsterdam, in de verte hun nachtvuren zien kon, en "heel de zeven provinciën behalve Holland en Zeeland waren in de macht des vijands.

Hoe de Heere God redding gaf is den lezers welbekend. Hij gebruikte daartoe den Oranjevorst, prins Willem III, die straks ook regeeren zou over datzelfde Engeland, 'twelk hem thans bevocht. Diebleeke, zwakke jonkman van 22 jaar heeft toen ons vaderland gered. En tot die hem repten van overgave, sprak hij: , , Ik weet een middel om den ondergang van mijn vaderland niet te zien; te sterven bij de verdediging der laatste gracht."

Wat de prins te land deed, deden mannen als Tromp en De Ruyter ter zee. Terecht kon later van den laatste getuigd worden dat hij:

„in een jaar twee groote koninkrijken Tot driem3, a.l toe de trotsche vlag deed strijken, "

Wat het einde was weten alle lezers, naar ik vertrouw. Met Engeland, Munster en Keulen werd al vrij spoedig weer vrede gesloten, met Frankrijk eerst veel later. Doch Nederland was behouden.

Op onzen Nieuwentijd hadden de groote gebeurtenissen dier dagen een diepen indruk gemaakt. Hij was, gelijk zeker meerderen, niet te Leiden gebleven, maar had het ouderlijk huis opgezocht, om daar af te wachten hoe het loopen zou. Hij had te West-Graftdijk duidelijk het donderen van het geschut over de Noordzee kunnen hooren, toen De Ruyter er slaags was met de vijanden. Van de torens kon men heel in de verte een vuurgloed onderscheiden. Hij had gezien hoe benauwd een ieder was, maar ook hoe een danktoon oprees tot God, toen onze vloot zegevierend terugkwam. Was er eerst openlijk en algemeen gebeden, thans hield men weer evenzoo een dankdag, juist zooals Bernard er in zijn jeugd, gelijk we weten, een had bijgewoond.

AAN VRAGERS.

Onze lezer O. te R. vraagt:

Hoe is het te verklaren, dat bij stormweer, wanneer er hooge zeeën of golven staan, deze door ze met olie te begieten, tot bedaren zijn te brengen en dat, wanneer de olie uitgewerkt is, de zee veel onstuimiger wordt als te voren, zoodat het hoogst gevaarlijk wordt voor schepen, die na zoo'n kunstmatige zeestilling, die plaats passeeren?

We zouden op die vraag wel eerst met een wedervraag willen antwoorden, namelijk; Hoe weet vriend L. zoo nauwkeurig dat het aldus toegaat. Is het zeker?

In afwachting van antwoord hierop al vast dit:

Dat olie een stillende uitwerking op de in beweging zijnde golven heeft is bekend, en laat zich daaruit verklaren, dat het water over de zooveel lichtere olie, die altijd weer boven komt, als 't ware heenglijdt, zoodat het zijn kracht niet kan oefenen. De olie biedt als 't ware een gladde oppervlakte, waartegen niet te botsen en te stooten valt.

Wat nu het tweede betreft, zoo kunnen we alleen dit zeggen: De olie die op de golven uitgestort wordt, doet een stille plek ontstaan, die het snel voortgaande schip natuurlijk spoedig achter zich laat. Komen nu aanrollende golven in dit stillere gedeelte, dan ontstaat iets dergelijks als wanneer ze op een vast punt stooten. Vandaar een geweldige beroering in het water; veel erger dan in de zee daaromheen. En een schip dat nu in die fel bewogen golven komt — de olie heeft dan lang uitgewerkt - ^ heeft het hard te verantwoorden. We vermoeden dat het dit is, wat onze vriend bedoelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1903

De Heraut | 4 Pagina's